Details





Titel:

12 JULI 1990. - Decreet op de controle van de universitaire instellingen. (Vertaling). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 23-10-2012 en tekstbijwerking tot 25-11-2024)



Inhoudstafel:


Art. 1-4, 4bis, 5-6, 6bis, 6ter, 6quater, 7-10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2024002525 



Artikels:

Artikel 1. Op de voordracht van de Minister, bevoegd voor het universitaire onderwijs benoemt de (Regering), bij overlegd besluit, een commissaris of een afgevaardigde van de (Regering) bij elk van de universitaire instellingen bedoeld in artikel 25, (...) van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen. <DFG 1998-10-01/36, art. 30, Inwerkingtreding : 01-08-1998>
  Eén commissaris of afgevaardigde van de (Regering) kan bij verschillende instellingen worden benoemd.

Art.2. De functie van commissaris of afgevaardigde van de (Regering) is onverenigbaar met elke andere functie in een universitaire instelling. <DFG 1998-10-01/36, art. 30, Inwerkingtreding : 01-08-1998>
  De opdracht van een commissaris of afgevaardigde van de (Regering) is geacht deeltijds uitgeoefend te worden wanneer hij een andere bezoldigde activiteit uitoefent die een groot gedeelte van zijn tijd in beslag neemt.
   De (Regering) bepaalt het percentage van die opdracht tov een voltijdse opdracht. <DFG 1998-10-01/36, art. 30, Inwerkingtreding : 01-08-1998>
  De commissarissen en afgevaardigden van de (Regering) worden benoemd onder de houders van een universitair diploma die een nuttige ervaring van ten minste vijf jaar kunnen doen gelden. Hun statuut wordt door de (Regering) bepaald.

Art.3. De commissarissen van de (Regering) genieten de bezoldigings- en pensioenregeling van gewoon hoogleraar. Hun jaren dienst als commissaris van de (Regering) worden gelijkgesteld met jaren academische diensten. <DFG 1998-10-01/36, art. 30, Inwerkingtreding : 01-08-1998>
  De afgevaardigden van de (Regering) bij vrije instellingen oefenende functie van commissaris van de (Regering) uit. Zij genieten dezelfde bezoldigings- en pensioenregeling. <DFG 1998-10-01/36, art. 30, Inwerkingtreding : 01-08-1998>

Art.4. De commissaris of afgevaardigde van de (Regering) waakt ervoor dat de raad van bestuur en de door de raad, de wet of het decreet gemachtigde organen geen beslissing nemen die strijdig is met de wetten en decreten, met de besluiten en reglementen genomen krachtens die wetten en decreten, of die de financiële toestand van de instelling in gevaar kan brengen. <DFG 1998-10-01/36, art. 30, Inwerkingtreding : 01-08-1998>
  In de instellingen van de Gemeenschap behoren alle punten op de agenda tot de bevoegdheid van de commissaris, die alle vergaderingen bijwoont.
  In de andere instellingen woont de afgevaardigde van de (Regering) de vergaderingen van de raad van bestuur bij, alsook die van de andere organen die door de raad gemachtigd zijn voor de kwesties die op de agenda staan en die tot zijn bevoegdheid behoren.

Art. 4bis.[1 De commissarissen of afgevaardigden van de Regering bij de universiteiten zijn bovendien in het bijzonder belast met :
   1° de controle op het aantal regelmatig ingeschreven studenten die in aanmerking komen voor de financiering bedoeld in de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen;
   2° de beroepen ingediend door de studenten op grond van de artikelen 95 en 102 van het decreet van 7 november 2013 tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies;
   3° de controle op de naleving van de procedure en de realiteit van de fraude overeenkomstig de artikelen 95/2 en 95/3 van het decreet van 7 november 2013;
   4° het geven van een advies aan de universiteiten over de financiering van studenten overeenkomstig artikel 96, tweede lid, van het decreet van 7 november 2013;
   5° de naleving van de bepalingen van het decreet van 16 juni 2006 tot regeling van het aantal studenten in sommige cursussen van de eerste cyclus van het hoger onderwijs overeenkomstig artikel 10 van hetzelfde decreet;
   6° de controle op de uitvoering van de studentendeelname in de universiteiten en in het bijzonder :
   a) de overeenstemming van het reglement en de verkiezingsprocedure met de bepalingen van het decreet van 21 september 2012 betreffende de deelneming en de vertegenwoordiging van studenten in het hoger onderwijs;
   b) de geldigheid van het verloop van het verkiezingsproces;
   c) de naleving van de deelnamequorums bij verkiezingen;
   7° de controle op het gebruik van de financiële middelen die overeenkomstig artikel 22 van het decreet van 21 september 2012 aan de studentenraad zijn toegekend;
  [2 8° het gebruik en de bestemming van de sociale subsidies controleren die toegekend worden aan universitaire instellingen overeenkomstig de voorwaarden en de nadere regels vastgesteld door de Regering.]2
   Bij de uitoefening van al hun opdrachten worden de commissarissen of afgevaardigden van de Regering bijgestaan door medewerkers. De Regering bepaalt het kader, de statuten, de wedden en de vergoedingen van dit personeel. Het personeel wordt aangeworven, benoemd, bevorderd of aangewezen overeenkomstig de door de Regering vastgestelde bepalingen.]1
  ----------
  (1)<DFG 2023-05-25/18, art. 10, 005; Inwerkingtreding : 21-09-2023>
  (2)<DFG 2024-10-24/09, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 25-11-2024>

Art.5. Behalve in door hem erkende dringende gevallen krijgt de commissaris of afgevaardigde van de (Regering) vijf volle dagen vóór de vergadering de volledige agenda hiervan, alsook alle stukken betreffende de punten die tot zijn bevoegdheid behoren. <DFG 1998-10-01/36, art. 30, Inwerkingtreding : 01-08-1998>
  Hij heeft het recht, te allen tijde gehoord te worden door de raad van bestuur en de gemachtigde organen over de kwesties die tot zijn bevoegdheid behoren, en inzage te krijgen van de dossiers die ter zaken aan die organen voorgelegd worden met het oog op beraadslaging. Bovendien krijgt hij binnen vijf volle dagen afschrift van alle beslissingen die ze treffen over punten die tot zijn bevoegdheid behoren.
  Hij deelt de raad van bestuur en de in artikel 4 bedoelde organen alle opmerkingen mee die hij nodig acht ingevolge zijn opdracht. Hij heeft raadgevende stem.
  De aankoop van goederen en diensten ter waarde van meer dan (16 000 euro) moet vóór de vastlegging ervan het visum krijgen van de commissaris of afgevaardigde van de (Regering). (Dit bedrag van 16 000 euro wordt herzien op basis van de vijfjaarlijkse evolutie van de gezondheidsindex der consumptieprijzen, te beginnen vanaf 1 januari 2001 en waarbij dit getal wordt afgerond naar het dichtstbij gelegen lager of hoger honderdtal.). Het visum betreft de wettigheid en regelmatigheid. Als het geweigerd wordt, dan wordt het dossier voorgelegd aan de raad van bestuur en de in artikel 4 bedoelde organen. <DFG 1998-10-01/36, art. 30, Inwerkingtreding : 01-08-1998> <DFG 2000-07-20/45, art. 5 en 6; Inwerkingtreding : 01-01-2001>
  Het visum moet verleend worden binnen vijf volle dagen; na afloop ervan wordt het geacht verleend te zijn.
  De weigering van het visum moet met redenen omkleed zijn.

Art.6. § 1. De commissaris of afgevaardigde van de (Regering) kan beroep instellen bij de (Regering) tegen elke beslissing van de universitaire instelling die hij strijdig acht met de wetten en decreten, met de besluiten en verordeningen die krachtens die wetten en decreten genomen zijn. <DFG 1998-10-01/36, art. 30, Inwerkingtreding : 01-08-1998>
  Er mag echter geen beroep ingesteld worden tegen de handelingen tot uitvoering van overeenkomsten, gesloten vóór 1 juli 1971 en voortvloeiend uit de wet van 28 mei 1970 tot wijziging van de wet van 12 augustus 1911 houdende toekenning van de rechtspersoonlijkheid aan de universiteiten te Brussel en te Leuven.
  Het beroep moet met redenen omkleed zijn. Het moet ingesteld worden binnen vijf volle dagen na ontvangst van het afschrift van de beslissing door de commissaris of afgevaardigde van de (Regering). <DFG 1998-10-01/36, art. 30, Inwerkingtreding : 01-08-1998>
  Van het beroep wordt binnen die termijn kennis gegeven aan de raad van bestuur en aan het gemachtigd orgaan van de instelling, alsook aan het orgaan dat de betwiste beslissing getroffen heeft.
  Het beroep schort de uitvoering van de beslissing op.
  § 2. Binnen dertig dagen na het beroep deelt de (Regering) zo nodig mee dat de beslissing strijdig is met de wetten en decreten, met de besluiten en verordeningen die krachtens die wetten en decreten zijn genomen. Die mededeling moet met redenen omkleed zijn. In dezelfde akte verzoekt de (Regering) het bevoegd orgaan, bedoeld in artikel 4, binnen dertig dagen een nieuwe wettige en regelmatige beslissing te nemen of zijn beslissing in te trekken. <DFG 1998-10-01/36, art. 30, Inwerkingtreding : 01-08-1998>
  § 3. Mocht er na die termijn geen nieuwe beslissing genomen zijn en mocht de raad van bestuur of het in artikel 4 bedoelde gemachtigd orgaan de beslissing niet ingetrokken hebben, dan vernietigt de (Regering) de beslissing binnen twintig dagen als ze getroffen is door een orgaan van een gemeenschapsinstelling. Als het om een vrije universitaire instelling gaat, dan schort de (Regering) binnen twintig dagen de subsidiëring van die instelling op. <DFG 1998-10-01/36, art. 30, Inwerkingtreding : 01-08-1998>
  De maatregel van de (Regering) is met redenen omkleed en wordt binnen zeven voile werkdagen meegedeeld aan de raad van bestuur en het bevoegde orgaan van de betrokken instelling. <DFG 1998-10-01/36, art. 30, Inwerkingtreding : 01-08-1998>
  Mocht de universitaire instelling beroep instellen bij de rechtbank, dan schort dat beroep de uitvoering van de maatregel op tot de rechtbank zich definitief heeft uitgesproken.
  De beslissing heeft uitwerking als de (Regering) binnen dertig dagen na het beroep geen gebruik gemaakt heeft van zijn in § 2 bepaalde rechten. <DFG 1998-10-01/36, art. 30, Inwerkingtreding : 01-08-1998>

Art. 6bis. [1 In het strikte kader van de opdrachten die hun krachtens dit decreet worden toevertrouwd, zijn de commissarissen of afgevaardigden van de Regering aan de universitaire instellingen gemachtigd om het rijksregisternummer bedoeld in artikel 2, § 3, van de wet van 8 augustus 1983 houdende organisatie van een rijksregister van natuurlijke personen te gebruiken of, bij gebreke daaraan, het identificatienummer van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, bedoeld in artikel 8, § 1, 2°, van de wet van 15 januari 1990 betreffende de oprichting en de organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, van studenten die zijn ingeschreven of die een aanvraag tot toelating of inschrijving hebben ingediend in een instelling voor hoger onderwijs met volledig leerplan.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DFG 2022-11-17/07, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 30-01-2023>


Art.6ter. [1 § 1. Er wordt een College ingesteld, bestaande uit de commissarissen en afgevaardigden van de Regerijg bij elke instelling bedoeld in artikel 1.
   Dit College besist bij consensus over alle nuttige maatregelen met het oog op:
   1° de coherente implementatie en harmonisatie van de controle op universitaire instellingen en de afhandeling van specifieke kwesties die daartoe door de Regering aan hem worden voorgelegd;
   2° de algemene werking van deze controle, met name door de toewijzing van zowel materiële als menselijke middelen die ter beschikking worden gesteld van de commissarissen en afgevaardigden.
   Als er binnen het College geen consensus kan worden bereikt en als dit gebrek aan consensus waarschijnlijk schadelijk is voor de samenhang en harmonisatie van de controle op de universitaire instellingen, neemt de Regering de nodige beslissingen om dit te verhelpen.
   Het College is tevens verantwoordelijk voor het informeren en adviseren van de Regering, op eigen initiatief of op haar verzoek, over alle kwesties die verband houden met de controle op universitaire instellingen. Bij gebrek aan consensus geven de adviezen de verschillende opties weer die binnen het College worden voorgesteld.
   § 2. Het College wordt achtereenvolgens, voor een periode van twee jaar, voorgezeten door elk van de commissarissen en afgevaardigden, van de oudste in functie tot de jongste, of, bij ontstentenis van dit criterium, op de wijze die door het College zelf is vastgesteld.
   Het College komt minstens één keer per kwartaal op eigen initiatief bijeen. Het komt bovendien te allen tijde bijeen op verzoek van de Regering.
   § 3. Het College stelt de nadere regels voor de organisatie van zijn secretariaat vast, rekening houdend met de materiële en menselijke middelen die ter beschikking worden gesteld van de Commissarissen en afgevaardigden, en stelt zijn huishoudelijk reglement vast. Dit reglement moet in ieder geval de nadere regels voor het voorzitterschap van het College vervolledigen, de werkingsprocedures bij consensus organiseren en de vorm bepalen die de door het College genomen beslissingen moeten aannemen, evenals de publiciteit die eraan moet worden gegeven. Dit reglement wordt ter goedkeuring aan de Regering voorgelegd.
   Het College van commissarissen en afgevaardigden rapporteert jaarlijks aan de Regering. Dit rapport bevat de beschrijving van zijn activiteiten, zijn evaluatie van de controleprocedures van het afgelopen jaar en zijn suggesties voor het komende jaar.
   § 4. Om het secretariaat van het College en de administratieve coördinatieopdracht te verzorgen, wordt de voorzitter van het College bijgestaan door minstens één medewerker. De Regering bepaalt het kader, de statuten, de bezoldigingen en de vergoedingen van het personeel dat ter beschikking wordt gesteld van het College. Het personeel wordt aangeworven, bevorderd of in dienst genomen in overeenstemming met de door de Regering vastgestelde bepalingen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DFG 2024-10-24/09, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-05-2024>


Art.6quater. [1 § 1. Het College bedoeld in artikel 6ter vormt met het College van de Regeringscommissarissen bij de hogescholen bedoeld in artikel 44bis van het decreet van 9 september 1996 betreffende de financiering van de door de Franse Gemeenschap ingerichte of gesubsidieerde Hogescholen, en dat van de afgevaardigden bij de hogere kunstscholen bedoeld in artikel 34undecies van het decreet van 20 december 2001 tot vaststelling van de regels die specifiek zijn voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in de hogere kunstscholen (organisatie, financiering, omkadering, statuut van het personeel, rechten en plichten van studenten) het Verenigd College van commissarissen en afgevaardigden van de Regering bij de instellingen voor hoger onderwijs.
   Dit laatste beslist bij consensus over alle nuttige maatregelen met het oog op de coherente implementatie en harmonisatie van de controle op de instellingen voor hoger onderwijs en de afhandeling van specifieke kwesties die hem daartoe door de regering worden voorgelegd.
   Het College is tevens verantwoordelijk voor het informeren en adviseren van de Regering, op eigen initiatief of op haar verzoek, over alle kwesties die verband houden met de controle op instellingen voor hoger onderwijs.
   Het wordt gezamenlijk voorgezeten door de voorzitter van het College van commissarissen en afgevaardigden bij universitaire instellingen en die van het College van Regeringscommissarissen bij hogescholen en hogere kunstscholen.
   Het Verenigd College stelt zijn eigen huishoudelijk reglement op. Dit reglement wordt ter goedkeuring aan de Regering voorgelegd.
   § 2. Het Verenigd College bedoeld in paragraaf 1 oefent de opdracht uit van verantwoordelijke voor de verwerking voor de verwerking van persoonsgegevens door de commissarissen en afgevaardigden bij de uitoefening van hun bevoegdheden. In dit kader voert het elke akte uit voorgeschreven door de Belgische wetgeving betreffende de persoonsgegevens en door de verordening (EU) nr. 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming).
   De Regering stelt ter beschikking van het Verenigd College de noodzakelijke specifieke middelen om deze verantwoordelijkheid uit te oefenen.
   De Regering beslist over het kader, de statuten, de bezoldigingen en de toelagen van het personeel dat ter beschikking wordt gesteld van het Verenigd College. Het personeel wordt aangeworven, bevorderd of in dienst genomen in overeenstemming met de door de Regering vastgestelde bepalingen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DFG 2024-10-24/09, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-05-2024>


Art.7. Op de voordracht van de Minister tot wiens bevoegdheid de begroting behoort, wijst de (Regering) een afgevaardigde aan onder de bij hem geakkrediteerde inspecteurs van financiën. Behalve het visum vereist bij artikel 5, leden 4, 5 en 6, oefent die afgevaardigde, in samenwerking met de commissaris of afgevaardigde van de (Regering), dezelfde functie uit als laatstgenoemde voor alle beslissingen met een budgettaire of financiële terugslag, onder dezelfde voorwaarden en op dezelfde wijze. <DFG 1998-10-01/36, art. 30, Inwerkingtreding : 01-08-1998>

Art.8. De commissarissen of afgevaardigden van de regering die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit in dienst zijn, voeren respectievelijk de titel van commissaris van de (Regering) of afgevaardigde van de (Regering). Hun jaren dienst ais regeringscommissaris of -afgevaardigde worden gelijkgesteld met jaren academische diensten. <DFG 1998-10-01/36, art. 30, Inwerkingtreding : 01-08-1998>

Art.9. Artikel 45 van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen wordt opgeheven.

Art. 10. De (Regering) van de Franse Gemeenschap is belast met de uitvoering van dit decreet. <DFG 1998-10-01/36, art. 30, Inwerkingtreding : 01-08-1998>