10 JULI 1990. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de procedure met betrekking tot het bewijs van de gelijkwaardige vermindering van psychiatrische ziekenhuisbedden.
Art. 1-5
Bijlage.
Art. N
Artikel 1. § 1. Dit besluit bepaalt de procedure die door de inrichtende macht van het psychiatrisch verzorgingstehuis of van het initiatief van beschut wonen moet worden gevolgd bij het leveren van het bewijs van de gelijkwaardige vermindering van ziekenhuisbedden in psychiatrische ziekenhuizen zoals vereist door :
1° artikel 5, § 4, tweede lid, van de wet van 27 juni 1978 tot wijziging van de wetgeving op de ziekenhuizen en betreffende sommige andere vormen van verzorging voor het bekomen van een bijzondere erkenning met betrekking tot een aantal bedden in psychiatrische verzorgingstehuizen;
2° artikel 35 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 7 augustus 1987, en gewijzigd door de programmawet van 22 december 1989, voor het bekomen van een vergunning tot de ingebruikneming van plaatsen van beschut wonen.
§ 2. Indien evenwel de overheid die de bijzondere erkenning als psychiatrisch verzorgingstehuis verleent, of de vergunning voor de ingebruikneming van plaatsen van beschut wonen aan de betrokken inrichtende macht meedeelt dat zijzelf een afschrift van de beslissing tot de bijzondere erkenning of vergunning en van de er op betrekking hebbende verantwoordingsstukken overmaakt aan de Minister die de verpleegdagprijs voor de ziekenhuizen onder zijn bevoegdheid heeft, dan geldt de overmaking automatisch als inleiding van de hierboven bedoelde procedure en wordt de betrokken inrichtende macht hiervan vrijgesteld.
Art.2. Het in artikel 1 bedoelde bewijs dient te worden geleverd ten aanzien van de Minister die de verpleegdagprijs voor de ziekenhuizen onder zijn bevoegdheid heeft, volgens het model van formulier vastgesteld in bijlage. Bij dit formulier dient een afschrift te worden gevoegd van de bijzondere erkenning tot psychiatrisch verzorgingstehuis of van de vergunning voor de ingebruikneming van plaatsen van beschut wonen.
Art.3. De Minister die de verpleegdagprijs voor de ziekenhuizen onder zijn bevoegdheid heeft deelt, binnen de twee maanden na de indiening van het in artikel 2 bedoelde formulier, aan het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering en aan de inrichtende macht van het psychiatrisch verzorgingstehuis of van het initiatief van beschut wonen mede of de overeenkomstig dit besluit geleverde bewijsvoering beantwoordt aan de gestelde vereisten inzake gelijkwaardige bedvermindering.
Wanneer de Minister binnen de voormelde termijn niets mededeelt aan de inrichtende macht dan wordt de bewijsvoering geacht te beantwoorden aan de gestelde vereisten.
Art.4. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art.5. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Bijlage.
Art. N. Model van verklaring van het ziekenhuis waar een bedvermindering door middel van desaffectatie wordt doorgevoerd. <Niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 26-07-1990, p. 14706 - 14707>