20 APRIL 1990. - Koninklijk besluit betreffende de administratieve geldboeten, bedoeld bij artikel 27 van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.
Art. 1-7
Artikel 1. Als ambtenaar bevoegd voor het verrichten van de handelingen en het nemen van de beslissingen met betrekking tot de administratieve geldboeten, bedoeld in artikel 27 van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, (wordt aangewezen de inspecteur-generaal van het sekretariaat-generaal van het Ministerie van Landbouw) en, wanneer deze verhinderd is, de ambtenaar, titularis van een graad van ten minste rang 11, die hem vervangt. <Erratum : zie B.St. 11-07-1990, p. 13816>
Art.2. In het geval bedoeld in artikel 27, § 3, tweede lid, van de voornoemde wet van 24 maart 1987, geeft de in artikel 1 bedoelde ambtenaar bij aangetekende brief kennis aan de betrokkene van een afschrift van het proces-verbaal en, in voorkomend geval, van een afschrift van de kennisgeving van de procureur des Konings.
(In deze brief verzoekt hij de betrokkene) zijn verweermiddelen bij aangetekende brief in te dienen op het erin vermelde adres binnen een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van de verzending van deze brief. <Erratum : zie B.St. 11-07-1990, p. 13816>
Indien het administratief dossier dat naar aanleiding van het misdrijf werd samengesteld, nog andere stukken bevat dan het proces-verbaal en de eventuele kennisgeving van de procureur des Konings, vermeldt de in het eerste lid bedoelde brief eveneens dat de betrokkene het dossier mag komen raadplegen.
Art.3. Na onderzoek van de verweermiddelen van de betrokkene, kan de in artikel 1 bedoelde ambtenaar de betrokkene oproepen bij aangetekende brief opdat deze laatste bijkomende inlichtingen zou kunnen verstrekken of bijkomende bewijsstukken overhandigen.
In dat geval wordt een bondig verslag van het onderhoud onmiddellijk opgemaakt en ondertekend door de ambtenaar die het voor medeondertekening voorlegt aan de betrokkene.
Andere ambtenaren of andere personen kunnen eveneens uitgenodigd worden om bij het onderhoud aanwezig te zijn of om nadien te worden gehoord. Het eventuele latere verhoor moet plaatshebben in het bijzijn van de betrokkene of op zijn minst nadat deze behoorlijk werd opgeroepen.
Art.4. Na onderzoek van de verweermiddelen en in voorkomend geval (na de betrokkene) te hebben gehoord, neemt de in artikel 1 van dit besluit bedoelde ambtenaar een met redenen omklede beslissing. <Erratum : zie B.St. 11-07-1990, p. 13816>
Afschrift van deze beslissing wordt gezonden naar de verbaliserende ambtenaar en naar de procureur des Konings.
Art.5. Indien een administratieve geldboete en eventuele expertisekosten worden opgelegd, geeft de in artikel 1 van dit besluit bedoelde ambtenaar bij aangetekende brief aan de betrokkene kennis van de beslissing samen met een verzoek tot betaling binnen de termijn van de dertig dagen te rekenen vanaf de datum van de verzending van deze brief.
De brief vermeldt eveneens dat een bewijs van betaling bij aangetekende brief door de betrokkene moet gestuurd worden naar de in artikel 1 bedoelde ambtenaar binnen de vijftien dagen na de betaling.
Art.6. De datum van het postmerk heeft bewijskracht voor de verzending van de aangetekende brieven.
Art. 7. Onze Minister van Buitenlandse Zaken en Onze Staatssecretaris voor Landbouw zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.