Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

13 AUGUSTUS 1990. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de berekeningswijze van het gemiddelde van de uitzendkrachten die door een gebruiker worden tewerkgesteld.



Inhoudstafel:


Art. 1-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de uitzendkrachten en op hun gebruikers.

Art.2. De gebruiker moet gedurende het vierde trimester van het jaar 1990 een bijlage bijhouden bij het personeelsregister waarvan het bijhouden wordt opgelegd door het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten.

Art.3. Iedere uitzendkracht krijgt in deze bijlage een nummer toegewezen volgens een doorlopende nummering, in de chronologische volgorde van zijn terbeschikkingstelling bij de gebruiker.

Art.4. Deze bijlage vermeldt voor elke uitzendkracht :
  1. het nummer van inschrijving;
  2. de naam en de voornaam;
  3. het begin van het ter beschikking stellen;
  4. het einde van het ter beschikking stellen;
  5. de reden van zijn terbeschikkingstelling, wanneer het gaat om de vervanging van een vaste werknemer, wiens uitvoering van de arbeidsovereenkomst is geschorst, moet de identiteit worden vermeld van de werknemer die vervangen wordt;
  6. het uitzendbureau dat hem tewerkstelt;
  7. zijn wekelijkse arbeidsduur.

Art.5. Deze bijlage wordt bijgehouden overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II, artikel 4, en van hoofdstuk III van het koninklijk besluit van 8 augustus 1980 betreffende het bijhouden van sociale documenten. Zij vervangt het individueel document bedoeld in artikel 11 van het koninklijk besluit van 8 augustus 1980.

Art.6. Het gemiddelde van de uitzendkrachten die ter beschikking worden gesteld van een gebruiker, wordt berekend door het totaal aantal kalenderdagen, dat elke uitzendkracht, die geen vaste werknemer waarvan de uitvoering van de arbeidsovereenkomst is geschorst vervangt, is ingeschreven geworden in de bij artikel 2 van dit besluit bedoelde bijlage, gedurende het vierde trimester van het jaar 1990, te delen door tweeënnegentig.
  Wanneer het werkelijk uurrooster van een uitzendkracht niet de drie vierden bereikt van het uurrooster dat het zijne zou zijn geweest indien hij voltijds tewerkgesteld was, wordt het totaal aantal kalenderdagen waarop hij in de bij artikel 2 van dit besluit bedoelde bijlage ingeschreven werd, gedeeld door twee.

Art. 7. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.