9 FEBRUARI 1990. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de berekeningswijze van de vergoeding verschuldigd aan de leerlingen in de ondernemingen die tot het ressort van het Paritair Subcomité voor orthopedische schoeisels behoren.
Art. 1-5
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de patroons en op de leerlingen die in toepassing van de wet van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst een leerovereenkomst hebben gesloten in de ondernemingen die tot het ressort van het Paritair Subcomité voor orthopedische schoeisels behoren.
Art.2. Bij de aanwerving ontvangt de leerling een vergoeding waarvan het bedrag gelijk is aan 50 pct. van het minimumloon vastgesteld voor zijn leeftijdsklasse voor zijn categorie.
In de mate dat de duur van de leertijd vordert, wordt dit percentage geleidelijk verhoogd, om de zes maand, met 10 pct.
Het referteloon, na twee jaar, voor de berekening van de vergoeding is datgene vastgesteld voor de categorie VI.
Wanneer de leerling aangeworven wordt na de leeftijd van 18 jaar, ontvangt hij een vergoeding gelijk aan 50 pct. van het minimumloon vastgesteld voor de categorie V.
Art.3. De in artikel 2 bedoelde vergoeding wordt betaald voor alle uren besteed aan het bereiken van praktische kennis in de onderneming.
Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 1989.
Art. 5. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.