25 JUNI 1990. - Koninklijk besluit tot gelijkstelling van sommige prestaties van deeltijds tewerkgestelde werknemers met overwerk(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-10-1990 en tekstbijwerking tot 05-04-2017)
Art. 1-8
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing :
- op de deeltijds tewerkgestelde werknemers die onderworpen zijn aan de bepalingen van hoofdstuk III, afdeling 2 van de arbeidswet van 16 maart 1971
- en op hun werkgever.
(Het is niet van toepassing op de prestaties van de deeltijdse werknemers die uitgevoerd worden in toepassing van een collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten overeenkomstig de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, die de veranderingen van werkroosters of de overschrijdingen van werkroosters regelen.) <KB 1990-10-12/33, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 1990-06-30>
Art.2.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
- vast werkrooster : het werkrooster dat vermeld wordt in de arbeidsovereenkomst van de deeltijdse werknemer; het vast werkrooster kan gespreid worden over een week of over een langere cyclus in de zin van artikel 158 van de programmawet van 22 december 1989, op voorwaarde dat het in een vaste orde terugkomt;
- variabel werkrooster : het werkrooster dat [1 volgens de regels die in het arbeidsreglement zijn bepaald]1 door de werkgever wordt vastgesteld overeenkomstig de modaliteiten vastgesteld door artikel 159 van de programmawet van 22 december 1989.
Wordt gelijkgesteld met een vast werkrooster, de regeling waarbij de werknemer een keer per jaar tijdelijk van een vast werkrooster, dat gespreid wordt over een week, overstapt op een ander vast werkrooster, dat eveneens over een week wordt gespreid, zoals vastgesteld in de individuele arbeidsovereenkomst of op ondernemingsvlak.
§ 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder bijkomende prestaties :
- wanneer er een vast werkrooster wordt toegepast : elke prestatie die buiten het werkrooster wordt verricht;
- wanneer een variabel werkrooster wordt toegepast : elke prestatie die verricht wordt :
- buiten het werkrooster dat door de werkgever wordt vastgesteld overeenkomstig de modaliteiten vastgesteld door artikel 159 van de programmawet van 22 december 1989;
- in het kader van een werkrooster dat door de werkgever wordt vastgesteld overeenkomstig de modaliteiten vastgesteld door artikel 159 van dezelfde wet, maar boven de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur, die in de individuele arbeidsovereenkomst werd vastgesteld en gerespecteerd moet worden overeenkomstig artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
----------
(1)<KB 2017-03-23/16, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2017>
Art.3. Bij toepassing van een vast of een variabel werkrooster maar met inachtneming van een vaste wekelijkse arbeidsduur, moeten alle bijkomende prestaties die in de loop van een maand worden verricht, worden betaald met een toeslag zoals vastgesteld door artikel 29, § 1 van de arbeidswet van 16 maart 1971, met uitzondering van de eerste twaalf uren per kalendermaand.
Art.4.Bij toepassing van variabele werkroosters met inachtneming van een gemiddelde wekelijkse arbeidsduur over een periode van maximum een trimester of een langere periode van maximum één jaar vastgesteld bij een collectieve arbeidsovereenkomst of een koninklijk besluit zoals geregeld bij artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, moeten alle bijkomende prestaties worden betaald met de bij artikel 3 bedoelde toeslag, met uitzondering van die prestaties die een krediet (van drie uren) [1 en veertien minuten]1, vermenigvuldigd met het aantal weken begrepen in de referteperiode bedoeld bij artikel 11bis van voornoemde wet van 3 juli 1978, met een maximum van [1 168 uren]1, niet overschrijden. <KB 1990-10-12/33, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 1990-06-30>
----------
(1)<KB 2017-03-23/16, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2017>
Art.5. De bij de artikelen 3 en 4 bedoelde toeslagen zijn niet verschuldigd voor de prestaties die worden verricht buiten het werkrooster dat werd bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 157 tot 159 van de programmawet van 22 december 1989 :
- wanneer er een omwisseling van werkrooster is na een schriftelijk vastgesteld akkoord van de betrokken werknemers;
- wanneer er een verschuiving van werkrooster is op schriftelijk verzoek van de werknemer.
De bij het eerste lid bedoelde vrijstelling mag geen afbreuk doen aan de verplichting om de controle na te leven op de afwijkingen van de normale werkroosters geregeld door de artikelen 160 en volgende van de programmawet van 22 december 1989.
Art.6. Het bij artikel 3 vastgestelde krediet van twaalf uren en het bij artikel 4 vastgestelde krediet kunnen bij collectieve arbeidsovereenkomst worden gewijzigd.
Art.7. Dit besluit treedt in werking op 30 juni 1990.
Art. 8. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.