18 JUNI 1990. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de afwijkingen van de minimumgrens van de duur van de prestaties der werknemers. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 03-02-1995 en tekstbijwerking tot 18-10-2022)
Art. 1-4
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de werknemers en de werkgevers die onderworpen zijn aan hoofdstuk III, afdeling 2, van de arbeidswet van 16 maart 1971.
Art.2.Voor volgende werknemers kan afgeweken worden van de grens van drie uren, bepaald bij artikel 21 van de wet van 16 maart 1971 :
1° de werknemers die uitgesloten worden van het toepassingsgebied van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, met uitzondering van het paramedisch personeel dat tewerkgesteld wordt door instellingen of personen die geneeskundige, profylactische of hygiënische verzorging verlenen, alsmede van de apotekers;
2° de werknemers bedoeld in de artikelen 16 en 17 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders;
3° de werknemers aangeworven met een arbeidsovereenkomst gesloten voor 9 januari 1990;
4° de werklieden waarvan het werk er uitsluitend in bestaat de lokalen waarin hun werkgever voor beroepsdoeleinden gehuisvest is, schoon te maken.
(5° de werklozen die activiteiten verrichten in het kader van de reglementering betreffende de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen;)
[1 6° de werknemers die arbeidsprestaties verrichten :
a) in het kader van artikel 100, § 2, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994;
b) in het kader van artikel 23 of 23bis van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten.
Van deze afwijking kan enkel gebruik gemaakt worden mits toestemming van de werknemer.]1 <KB 1995-01-18/35, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-10-1994>
----------
(1)<KB 2022-09-18/05, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 28-10-2022>
Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 9 januari 1990. Het houdt op van kracht te zijn op 30 juni 1990 voor wat artikel 2, 3° betreft.
Art. 4. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.