Details





Titel:

23 MEI 1990. - [Wet inzake de overbrenging tussen Staten van veroordeelde personen, de overname en de overdracht van het toezicht op voorwaardelijk veroordeelde of voorwaardelijk in vrijheid gestelde personen, en de overname en de overdracht van de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende straffen en maatregelen.] <Opschrift vervangen door W2005-05-26/33, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 10-06-2005> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 10-06-2005 en tekstbijwerking tot 08-04-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Beginsel en voorwaarden voor (de) overbrenging.
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - De overbrenging naar een vreemde Staat van een in België gevonniste en opgesloten persoon.
Art. 4-5, 5bis
HOOFDSTUK III. - De overbrenging naar België van een gevonniste persoon opgesloten in het buitenland.
Art. 6-13
HOOFDSTUK IV. - Doortocht.
Art. 14
Hoofdstuk V. - De overname en de overdracht van het toezicht op personen die voorwaardelijk veroordeeld of voorwaardelijk in vrijheid zijn gesteld. <W 2005-05-26/33, art. 5; Inwerkingtreding : 10-06-2005>
Art. 15-17
Hoofdstuk VI. - De tenuitvoerlegging in België van in het buitenland opgelegde vrijheidsbenemende straffen en maatregelen. <Ingevoegd bij W 2005-05-26/33, art. 9; Inwerkingtreding : 10-06-2005>
Art. 18-25
Hoofdstuk VII. De tenuitvoerlegging in het buitenland van in België opgelegde vrijheidsbenemende straffen en maatregelen. <Ingevoegd bij W 2005-05-26/33, art. 18; Inwerkingtreding : 10-06-2005>
Art. 26-27



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Beginsel en voorwaarden voor (de) overbrenging.
Artikel 1. De Regering kan, in uitvoering van met andere Staten op grond van wederkerigheid gesloten overeenkomsten en verdragen, de overbrenging toestaan van in België gevonniste en opgesloten personen naar een vreemde Staat waarvan die persoon onderdaan is, en instemmen met de overbrenging naar België van in het buitenland gevonniste en opgesloten Belgische onderdanen, voor zover :
  1° het vonnis waarbij de veroordeling wordt uitgesproken onherroepelijk is;
  2° het feit dat aan de veroordeling ten grondslag ligt, zowel in de Belgische wet als in de buitenlandse wet, een strafbaar feit oplevert;
  3° de opgesloten personen met de overbrenging instemmen.
  Voor de toepassing van deze wet heeft de term " veroordeling " betrekking op elke straf of elke maatregel die vrijheidsbeneming meebrengt en die bij vonnis van de strafrechter wordt opgelegd naast of in plaats van een straf.

Art.2. Overbrenging naar een vreemde Staat kan niet worden toegestaan indien er ernstige redenen zijn om aan te nemen dat, ingeval dat de straf of maatregel in de vreemde Staat ten uitvoer wordt gelegd, de toestand van de gevonniste persoon ongunstig dreigt te worden beïnvloed op grond van overwegingen die verband houden met zijn ras, zijn godsdienst of zijn politieke overtuiging.

Art.3. De Regering kan met het oog op een overbrenging naar België, iedere persoon wiens overbrenging gepast en in overeenstemming met zijn belangen lijkt te zijn, mede gelet op het feit dat hij gewoonlijk en regelmatig in België verblijft, als een Belgisch onderdaan beschouwen.

HOOFDSTUK II. - De overbrenging naar een vreemde Staat van een in België gevonniste en opgesloten persoon.
Art.4. Indien de Belgische Staat, met toepassing van een overeenkomst of van een internationaal verdrag, een verzoek tot overbrenging van een in België gevonniste en opgesloten persoon naar de vreemde Staat waarvan die persoon onderdaan is, ontvangt of doet, wordt voornoemde persoon gehoord door de procureur des Konings van de plaats van opsluiting, die hem inlicht over dit verzoek en over de gevolgen die zouden voortvloeien uit de overbrenging.
  Hij wordt bijgestaan door een raadsman, hetzij wanneer hij erom verzoekt, hetzij wanneer de procureur des Konings zulks nodig acht gelet op de mentale toestand of de leeftijd van de gedetineerde.

Art.5. De toestemming is onherroepelijk gedurende een termijn van 90 dagen te rekenen vanaf de dag van zijn verschijning.
  Indien de overbrenging niet heeft plaatsgevonden gedurende deze termijn, staat het de gevonniste persoon vrij zijn toestemming in te trekken bij brief gericht tot de directeur van de strafinrichting tot op de dag waarop hem kennis wordt gegeven van de datum van de overbrenging.

Art. 5bis. <Ingevoegd bij W 2005-05-26/33, art. 3; Inwerkingtreding : 10-06-2005> Indien een internationaal instrument dat België bindt daarin voorziet, is, in afwijking van artikel 1, eerste lid, 3°, de instemming van de veroordeelde persoon niet vereist indien hij het voorwerp uitmaakt van een maatregel van uitzetting, terugleiding naar de grens, of van elke andere maatregel krachtens welke deze persoon, als hij eenmaal in vrijheid gesteld is, niet meer tot het grondgebied van de Belgische Staat zal worden toegelaten om er te verblijven. Voor het nemen van haar beslissing neemt de regering evenwel de mening van de veroordeelde persoon in aanmerking.

HOOFDSTUK III. - De overbrenging naar België van een gevonniste persoon opgesloten in het buitenland.
Art.6. Indien een in een vreemde Staat gevonniste en opgesloten persoon met toepassing van een overeenkomst of van een internationaal verdrag, naar België is overgebracht, is de in het buitenland uitgesproken straf of maatregel, krachtens het verdrag, in België rechtstreeks en onmiddellijk uitvoerbaar voor het gedeelte dat nog in het buitenland zou moeten worden ondergaan.

Art.7. De aangebrachte persoon wordt zodra hij in België aankomt vervoerd naar de strafinrichting naar waar hij is toegewezen.

Art.8.De overgebrachte persoon verschijnt binnen vierentwintig uur na zijn aankomst in de strafinrichting voor de procureur des Konings van de rechtbank van eerste aanleg van die plaats.
  Hij ondervraagt de overgebrachte persoon over zijn identiteit, maakt daarover proces-verbaal op en, na inzage van de stukken betreffende het akkoord van de betrokken Staten en de instemming (of, in afwijking van artikel 1, eerste lid, 3°, de mening) van de overgebrachte persoon alsmede van het origineel of een afschrift van het buitenlandse veroordelingsvonnis (of, in voorkomend geval van een kopie van de maatregel van uitzetting of terugleiding naar de grens, of elke andere gelijkaardige maatregel), beveelt de onmiddellijke opsluiting van de veroordeelde persoon of zijn plaatsing in de psychiatrische afdeling van de strafinrichting indien de maatregel uitgesproken in het buitenland gelijkaardig is aan die bedoeld in [1 hoofdstuk II van titel III van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering [1 ...]1]1 [2 en hoofdstuk II van titel III van de wet van 29 februari 2024 tot invoering van een beveiligingsmaatregel ter bescherming van de maatschappij]2. <W 2005-05-26/33, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 10-06-2005>
  ----------
  (1)<W 2014-05-05/11, art. 122, 006; Inwerkingtreding : 01-10-2016 (zie art. 136), zelf gewijzigd bij W 2016-05-04/03. Overgangsbepalingen: art. 134 en 135>
  (2)<W 2024-02-29/11, art. 36, 007; Inwerkingtreding : 18-04-2024>

Art.9.[1 Wanneer de maatregel uitgesproken in het buitenland gelijkaardig is aan die bedoeld in hoofdstuk II van titel III van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering [1 ...]1 [2 en hoofdstuk II van titel III van de wet van 29 februari 2024 tot invoering van een beveiligingsmaatregel ter bescherming van de maatschappij]2, maakt de procureur des Konings de zaak onverwijld aanhangig bij de kamer voor de bescherming van de maatschappij van de strafuitvoeringsrechtbank in wier rechtsgebied de geïnterneerde persoon zijn domicilie heeft, of bij ontstentenis daarvan de kamer voor de bescherming van de maatschappij van het rechtsgebied waar de betrokkene nog familiale of sociale banden heeft of waarin hij zijn sociale re-integratie wenst uit te werken, opdat deze de inrichting zou aanwijzen waar de internering zal plaatsvinden.]1
  ----------
  (1)<W 2014-05-05/11, art. 123, 006; Inwerkingtreding : 01-10-2016 (zie art. 136), zelf gewijzigd bij W 2016-05-04/03. Overgangsbepalingen: art. 134 en 135>
  (2)<W 2024-02-29/11, art. 37, 007; Inwerkingtreding : 18-04-2024>

Art.10. Indien de in het buitenland uitgesproken straf of maatregel naar aard en duur niet overeenstemt met die welke voor dezelfde feiten in de Belgische wet is bepaald, moet de procureur des Konings de zaak onverwijld aanhangig maken bij de rechtbank van eerste aanleg en vordert hij de aanpassing van de straf of maatregel aan die welke in de Belgische wet is vastgesteld voor een misdrijf van dezelfde aard. De in het buitenland uitgesproken straf of maatregel mag geenszins worden verzwaard.
  De rechtbank doet uitspraak binnen een maand met inachtneming van de procedure in strafzaken. Tegen de beslissing kunnen de rechtsmiddelen worden aangewend. Niettemin is zij onmiddellijk uitvoerbaar.

Art.11. De termijnen van overbrenging worden volledig afgetrokken van de in België ten uitvoer gelegde straf of maatregel.

Art.12. Voor de toepassing en de tenuitvoerlegging van de straf of de maatregel geldt het Belgisch recht, onder voorbehoud van de afwijkende bepalingen van de overeenkomst of het verdrag dat aan de overbrenging ten grondslag ligt.

Art.13. Tegen een persoon die in het buitenland is veroordeeld tot een vrijheidsstraf of maatregel die ten gevolge van een overbrenging in België ten uitvoer wordt gelegd, kunnen wegens dezelfde feiten geen vervolgingen worden ingesteld noch een veroordeling worden ten uitvoer gelegd.

HOOFDSTUK IV. - Doortocht.
Art.14. De overbrenging bij wijze van doortocht over het Belgische grondgebied kan worden toegestaan op verzoek van een vreemde Staat verbonden met België door een overeenkomst of een internationaal verdrag betreffende de overbrenging, overeenkomstig de voorwaarden van deze overeenkomst of verdrag en op eenvoudige overlegging van de stukken die het akkoord van de betrokken Staten en de toestemming van de belanghebbende vaststellen, alsmede van het origineel of het afschrift van het buitenlands veroordelingsvonnis.
  Nochtans kan de doortocht worden geweigerd indien de gevonniste persoon het voorwerp is van opsporingen in België.

Hoofdstuk V. - De overname en de overdracht van het toezicht op personen die voorwaardelijk veroordeeld of voorwaardelijk in vrijheid zijn gesteld.
Art.15. <Ingevoegd bij W 2005-05-26/33, art. 6, Inwerkingtreding : 10-06-2005> De Belgische Staat kan, met toepassing van een internationale overeenkomst of van een internationaal verdrag, het toezicht op voorwaardelijk veroordeelde of voorwaardelijk in vrijheid gestelde personen overnemen, mits naleving van de maatregelen en onder de voorwaarden die opgelegd zijn in het buitenlandse strafvonnis. Voor de overname van het toezicht is de toestemming van de voorwaardelijk veroordeelde of voorwaardelijk in vrijheid gestelde persoon niet vereist.

Art.16.<Ingevoegd bij W 2005-05-26/33, art. 5; Inwerkingtreding : 10-06-2005> Indien de in het buitenland opgelegde toezichtmaatregelen naar aard en duur niet overeenstemmen met die welke voor gelijkaardige feiten in de Belgische wet zijn bepaald, maakt de procureur des Konings van het arrondissement van de woon- of verblijfplaats van de persoon de zaak onverwijld aanhangig bij de probatiecommissie, (de strafuitvoeringsrechter of, in voorkomend geval, de strafuitvoeringsrechtbank) [1 ...]1 tegen de abnormalen en de gewoontemisdadigers, de commissie voor de bescherming van de maatschappij. De procureur des Konings vordert de aanpassing van de opgelegde toezichtmaatregelen aan die welke in de Belgische wet zijn vastgesteld voor een misdrijf van dezelfde aard. De in het buitenland uitgesproken toezichtmaatregelen mogen naar aard of duur niet worden verzwaard. De probatiecommissie, (de strafuitvoeringsrechter of, in voorkomend geval, de strafuitvoeringsrechtbank), [1 ...]1 doet uitspraak binnen een maand met inachtneming van de toepasselijke procedure. De beslissing is evenwel onmiddellijk uitvoerbaar. <W 2006-05-17/35, art. 104, 003; Inwerkingtreding : 01-02-2007>
  ----------
  (1)<W 2014-05-05/11, art. 124, 006; Inwerkingtreding : 01-10-2016 (zie art. 136). Overgangsbepalingen: art. 134 en 135>

Art.17. <Ingevoegd bij W 2005-05-26/33, art. 8; Inwerkingtreding : 10-06-2005> De Belgische Staat kan, met toepassing van een internationale overeenkomst of een internationaal verdrag, een buitenlandse Staat verzoeken om het toezicht op in België voorwaardelijk veroordeelde of voorwaardelijk in vrijheid gestelde personen over te nemen. Voor de overdracht van het toezicht is de toestemming van de voorwaardelijk veroordeelde of voorwaardelijk in vrijheid gestelde persoon niet vereist.

Hoofdstuk VI. - De tenuitvoerlegging in België van in het buitenland opgelegde vrijheidsbenemende straffen en maatregelen.
Art.18.<W 2005-05-26/33, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 10-06-2005> § 1. Een buitenlandse Staat kan, krachtens een internationale overeenkomst of een internationaal verdrag, de Belgische Staat verzoeken :
  1° naast de uitoefening van het toezicht op de voorwaardelijk veroordeelde of voorwaardelijk in vrijheid gestelde persoon, tevens de eventuele herroeping van de beslissing van voorwaardelijke opschorting of voorwaardelijk uitstel van de vrijheidsbenemende straf of maatregel, of de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling op zich te nemen. De herroeping is alleen mogelijk indien de onder toezicht geplaatste persoon de toezichtmaatregelen schendt. In voorkomend geval gaat de Belgische Staat tevens over tot de overname van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsbenemende straf of maatregel;
  2° tot overname van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsbenemende straf of maatregel over te gaan, indien de veroordeelde de Belgische nationaliteit heeft of overeenkomstig artikel 3 als een Belgisch onderdaan kan worden beschouwd en zich aan de tenuitvoerlegging van de veroordeling in de Staat van veroordeling tracht te onttrekken door te vluchten naar het Belgische grondgebied, voordat hij de veroordeling geheel heeft ondergaan.
  § 2. [1 In de in paragraaf 1 bedoelde gevallen en overeenkomstig de bepalingen van artikel 22 is de in het buitenland uitgesproken vrijheidsbenemende straf of maatregel ten aanzien van een persoon die zich op het grondgebied van het Koninkrijk bevindt, rechtstreeks en onmiddellijk uitvoerbaar in België. ]1
  § 3. [1 ...]1.
  ----------
  (1)<W 2012-05-15/03, art. 40, 005; Inwerkingtreding : 05-12-2011. Overgangsbepalingen : art. 42>

Art.19. <Ingevoegd bij W 2005-05-26/33, art. 11; Inwerkingtreding : 10-06-2005> Zodra de Belgische Staat een verzoek tot tenuitvoerlegging van de vrijheidsbenemende straf of maatregel ontvangt, wordt de veroordeelde persoon overgebracht naar de strafinrichting van de plaats waar hij zijn gewone verblijfplaats heeft.

Art.20.<Ingevoegd bij W 2005-05-26/33, art. 12; Inwerkingtreding : 10-06-2005> § 1. De veroordeelde persoon verschijnt binnen vierentwintig uur na zijn aankomst in de strafinrichting voor de procureur des Konings van de rechtbank van eerste aanleg van die plaats. De procureur des Konings gaat over tot het verhoor van de veroordeelde persoon en maakt daarover proces-verbaal op, na inzage van de stukken die overgezonden zijn door de bevoegde overheden van de veroordelende Staat. De instemming van de veroordeelde met de tenuitvoerlegging van de buitenlandse vrijheids- benemende straf of maatregel in België is niet vereist. De veroordeelde persoon wordt bijgestaan door een raadsman, hetzij wanneer hij erom verzoekt, hetzij wanneer de procureur des Konings zulks nodig acht gelet op de mentale toestand of de leeftijd van de veroordeelde.
  § 2. In voorkomend geval beveelt de procureur des Konings de onmiddellijke opsluiting van de veroordeelde of zijn plaatsing in de psychiatrische afdeling van de strafinrichting, indien de in het buitenland uitgesproken vrijheidsbenemende maatregel gelijkaardig is aan die welke bedoeld wordt in [1 hoofdstuk II van titel III van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering [1 ...]1]1.
  ----------
  (1)<W 2014-05-05/11, art. 125, 006; Inwerkingtreding : 01-10-2016 (zie art. 136), zelf gewijzigd bij W 2016-05-04/03. Overgangsbepalingen: art. 134 en 135>

Art.21.[1 Wanneer de in het buitenland uitgesproken maatregel gelijkaardig is aan die welke bedoeld wordt in hoofdstuk II van titel III van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering [1 ...]1, maakt de procureur des Konings de zaak onverwijld aanhangig bij de kamer voor de bescherming van de maatschappij van de strafuitvoeringsrechtbank in wier rechtsgebied de geïnterneerde persoon zijn domicilie heeft, of bij ontstentenis daarvan de kamer voor de bescherming van de maatschappij van het rechtsgebied waar de betrokkene nog familiale of sociale banden heeft of waarin hij zijn sociale re-integratie wenst uit te werken, opdat deze de inrichting zou aanwijzen waar de internering zal plaatsvinden.]1
  ----------
  (1)<W 2014-05-05/11, art. 126, 006; Inwerkingtreding : 01-10-2016 (zie art. 136), zelf gewijzigd bij W 2016-05-04/03. Overgangsbepalingen: art. 134 en 135>

Art.22. <Ingevoegd bij W 2005-05-26/33, art. 14; Inwerkingtreding : 10-06-2005> § 1. Indien de in het buitenland uitgesproken vrijheidsbenemende straf of maatregel naar aard of duur niet overeenstemt met die welke voor dezelfde feiten in de Belgische wet is bepaald, maakt de procureur des Konings de zaak onverwijld aanhangig bij de rechtbank van eerste aanleg en vordert hij de aanpassing van de vrijheidsbenemende straf of maatregel aan die welke in de Belgische wet is vastgesteld voor een misdrijf van dezelfde aard. De aangepaste vrijheidsbenemende straf of maatregel dient naar aard zoveel mogelijk overeen te stemmen met de vrijheidsbenemende straf of maatregel die bij de in het buitenland uitgesproken veroordeling is opgelegd, en deze laatste mag geenszins worden verzwaard.
  § 2. De rechtbank doet uitspraak binnen een maand met inachtneming van de procedure in strafzaken. Tegen deze beslissing kunnen rechtsmiddelen worden aangewend. Niettemin is ze onmiddellijk uitvoerbaar.

Art.23. <Ingevoegd bij W 2005-05-26/33, art. 15; Inwerkingtreding : 10-06-2005> De tenuitvoerlegging van de vrijheidsbenemende straf of maatregel wordt beheerst door de Belgische wet, onder voorbehoud van afwijkende bepalingen van de internationale overeenkomst of het internationaal verdrag waarop de overdracht van de tenuitvoerlegging van de veroordeling is gegrond.

Art.24. <Ingevoegd bij W 2005-05-26/33, art. 16; Inwerkingtreding : 10-06-2005> Tegen een persoon die in het buitenland is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel, welke ten gevolge van de overdracht van de tenuitvoerlegging van de veroordeling in België ten uitvoer wordt gelegd, kunnen wegens dezelfde feiten geen vervolgingen worden ingesteld noch een veroordeling worden ten uitvoer gelegd.

Art.25.<Ingevoegd bij W 2005-05-26/33, art. 17; Inwerkingtreding : 10-06-2005> De bepalingen van hoofdstuk V en VI zijn niet van toepassing op bij verstek gewezen strafrechtelijke veroordelingen [1 ...]1 wanneer het gaat om een bij verstek gewezen veroordeling die in kracht van gewijsde is gegaan.
  ----------
  (1)<W 2012-05-15/03, art. 41, 005; Inwerkingtreding : 05-12-2011. Overgangsbepalingen : art. 42>

Hoofdstuk VII. De tenuitvoerlegging in het buitenland van in België opgelegde vrijheidsbenemende straffen en maatregelen.
Art.26.<Ingevoegd bij W 2005-05-26/33, art. 19; Inwerkingtreding : 10-06-2005> De Belgische Staat kan, met toepassing van een internationale overeenkomst of een internationaal verdrag, een buitenlandse Staat verzoeken :
  1° naast de overname van het toezicht tevens tot de eventuele herroeping van de voorwaardelijke opschorting, het voorwaardelijk uitstel of de voorwaardelijke invrijheidstelling [1 of de invrijheidstelling op proef]1 over te gaan en, in voorkomend geval, de in België opgelegde vrijheidsbenemende straf of maatregel ten uitvoer te leggen. Er wordt zo nodig tot herroeping overgegaan indien de onder toezicht geplaatste persoon de toezichtmaatregelen schendt;
  2° een in België opgelegde vrijheidsbenemende straf of maatregel ten uitvoer te leggen, indien de veroordeelde persoon zich aan de tenuitvoerlegging of de verdere tenuitvoerlegging van de vrijheidsbenemende straf of maatregel tracht te onttrekken door te vluchten naar het grondgebied van een Staat die partij is bij de internationale overeenkomst of het internationaal verdrag waarbij de overname en de overdracht van de tenuitvoerlegging wordt toegelaten.
  ----------
  (1)<W 2014-05-05/11, art. 127, 006; Inwerkingtreding : 01-10-2016. Overgangsbepalingen: art. 134 en 135>

Art. 27. <Ingevoegd bij W 2005-05-26/33, art. 20; Inwerkingtreding : 10-06-2005> De vrijheidsbenemende straffen of maatregelen, waarvan de tenuitvoerlegging aan een buitenlandse Staat werd overgedragen, kunnen in België niet meer ten uitvoer worden gelegd, tenzij de buitenlandse Staat meedeelt dat de tenuitvoerlegging wordt geweigerd of onmogelijk is.