Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

5 NOVEMBER 1990. - Koninklijk besluit betreffende de inrichting en de werking van de verhaaldienst voor dienstplichtigen.



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - De verhaaldienst.
Art. 1-2
A. Gemandateerd personeel :
HOOFDSTUK II. - De voorzitter en de ondervoorzitter.
Art. 3-7
HOOFDSTUK III. - Het statutair personeel.
Art. 8
HOOFDSTUK IV. - De materiële middelen.
Art. 9
HOOFDSTUK V. - De bevoegdheid en de procedure.
Art. 10-15
HOOFDSTUK VI. - Jaarlijks verslag.
Art. 16
HOOFDSTUK VII. - Slotbepaling.
Art. 17



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - De verhaaldienst.
Artikel 1. § 1. Artikel 35 van de wet van 22 december 1989 betreffende het statuut van de dienstplichtigen wordt in werking gesteld.
  § 2. De verhaaldienst voor dienstplichtigen, ingesteld door de bepaling vermeld in § 1, ressorteert rechtstreeks onder de Minister van Landsverdediging.

Art.2. § 1. De verhaaldienst is samengesteld als volgt :

A. Gemandateerd personeel :a) een voorzitter;b) een ondervoorzitter;   B. Administratief personeel :   a) twee bestuurssecretarissen;   b) vier opstellers;   c) twee klerken-typisten.   § 2. Deze functies maken een voltijdse betrekking uit. Zij kunnen niet uitgeoefend worden door militairen van de actieve kaders.
HOOFDSTUK II. - De voorzitter en de ondervoorzitter.
Art.3. De verhaaldienst wordt bestuurd door de voorzitter bijgestaan door de ondervoorzitter.

Art.4. § 1. De ondervoorzitter en de voorzitter worden benoemd door Ons, op voordracht van de Minister van Landsverdediging. Zij worden benoemd voor een periode van drie jaar. Deze mandaten kunnen éénmaal vernieuwd worden voor dezelfde duur.
  § 2. Zij dienen aan de volgende benoemingsvoorwaarden te voldoen :
  1° Belg zijn;
  2° van onberispelijk gedrag zijn;
  3° de burgerlijke en politieke rechten genieten;
  4° aan de dienstplichtwetten voldoen;
  5° minstens de leeftijd van 35 jaar bereikt hebben;
  6° hetzij houder zijn van een universitair of gelijkwaardig diploma, hetzij minstens tien jaar anciënniteit verworven hebben in niveau 1 van de openbare diensten of als officier.
  § 3. Zij oefenen hun mandaat uit op zorgvuldige en billijke wijze, in volle onpartijdigheid en met inachtneming van de nodige discretie.

Art.5. § 1. De functies van voorzitter en ondervoorzitter nemen een einde :
  1° van rechtswege bij het bereiken van de leeftijd van 65 jaar;
  2° na de uitoefening van één mandaatperiode, indien dit mandaat niet vernieuwd wordt;
  3° van rechtswege na de uitoefening van twee mandaatperiodes van drie jaar;
  4° bij vrijwillig ontslag met de instemming van de Minister van Landsverdediging en na een opzeggingstermijn van dertig dagen;
  5° bij definitief door de Minister van Landsverdediging vastgestelde beroepsongeschiktheid.
  § 2. Ingeval om één der redenen vermeld in § 1 van dit artikel het mandaat van de voorzitter of van de ondervoorzitter niet kan voleindigd worden door de titularis, wordt een nieuwe voorzitter of ondervoorzitter benoemd, om dit mandaat te voleindigen. Zij worden benoemd volgens de procedure bepaald in artikel 4, § 1.

Art.6. § 1. De functies van voorzitter en ondervoorzitter worden afwisselend uitgeoefend door een franstalige en een nederlandstalige, met dien verstande dat de voorzitter en de ondervoorzitter telkens tot een verschillend taalstelsel behoren.
  § 2. In het geval vermeld in artikel 5, § 2, zal de nieuwe voorzitter of ondervoorzitter benoemd om het mandaat van de titularis te voleindigen, tot hetzelfde taalstelsel behoren als deze laatste.

Art.7. § 1. De voorzitter geniet het voordeel van een vergoeding waarvan het jaarlijks bedrag gelijk is aan het jaarlijks bedrag van de wedde van een rijksambtenaar die een geldelijke anciënniteit telt van tien jaar in de weddeschaal 15/1. De ondervoorzitter geniet het voordeel van een vergoeding waarvan het jaarlijks bedrag gelijk is aan het jaarlijks bedrag van de wedde van een rijksambtenaar die een geldelijke anciënniteit telt van veertien jaar in de weddeschaal 14/1.
  Die vergoedingen worden maandelijks na vervallen termijn uitbetaald.
  De maandvergoeding is gelijk aan 1/12e van de jaarlijkse vergoeding.
  Is de maandvergoeding niet volledig verschuldigd, dan wordt zij uitbetaald in dertigsten, overeenkomstig de regel die bepaald is in de bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries wanneer de maandelijkse wedde niet volledig is verschuldigd.
  Die vergoedingen worden gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de vereisten die zijn vastgesteld bij de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld; ten dien einde worden zij aan het spilindexcijfer 138,01 gekoppeld.
  § 2. De reis- en verblijfkosten van de voorzitter en de ondervoorzitter worden vergoed overeenkomstig de reglementaire bepalingen inzake reis- en verblijfkosten die op de rijksambtenaren van toepassing zijn. Daartoe worden de ambten van de voorzitter en van de ondervoorzitter geacht een ambt te zijn van rang 15 in de hiërarchie der graden waarvan de ambtenaren in de Rijksbesturen titularis kunnen zijn.

HOOFDSTUK III. - Het statutair personeel.
Art.8. § 1. De voorzitter en de ondervoorzitter worden bijgestaan door het personeel vermeld in artikel 2, § 1, B.
  § 2. Dit statutair burgerpersoneel wordt door de Minister van Landsverdediging ter beschikking gesteld van de verhaaldienst.
  § 3. De twee functies van bestuurssecretaris worden uitgeoefend door één nederlandstalige en één franstalige.
  De vier functies van opsteller worden uitgeoefend door twee nederlandstaligen en twee franstaligen.
  De twee functies van klerk-typist worden uitgeoefend door één nederlandstalige en één franstalige.
  § 4. Dit personeel ressorteert onder het functionele gezag van de voorzitter en de ondervoorzitter.

HOOFDSTUK IV. - De materiële middelen.
Art.9. De materiële middelen die de verhaaldienst nodig heeft voor het uitoefenen van zijn taak, worden hem door de Minister van Landsverdediging ter beschikking gesteld.

HOOFDSTUK V. - De bevoegdheid en de procedure.
Art.10. De verhaaldienst heeft tot opdracht kennis te nemen van elk probleem van persoonlijke aard dat de dienstplichtige hem rechtstreeks kenbaar maakt.
  Onder problemen van persoonlijke aard worden deze problemen verstaan die kunnen rijzen zowel in het militaire milieu als in het privéleven; in dit laatste geval moeten ze een rechtstreekse invloed hebben op het uitvoeren van de legerdienst.

Art.11. De dienstplichtige kan elk persoonlijk probleem bij de verhaaldienst aanhangig maken vanaf het ogenblik dat hij de hoedanigheid van militair verkregen heeft tot op het ogenblik dat hij met onbepaald verlof gezonden wordt.

Art.12. § 1. Zodra een probleem bij de verhaaldienst is aanhangig gemaakt, wordt een onderzoek ingesteld en worden eventueel de belanghebbende en de betrokken personen of autoriteiten gehoord.
  § 2. Onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen met betrekking tot geclassificeerde en vertrouwelijke informatie alsmede de lopende gerechtelijke en tuchtrechtelijke procedures, hebben zowel de voorzitter als de ondervoorzitter het recht zich volledig te informeren en geïnformeerd te worden ter plaatse of aan de hand van documenten.
  Zij hebben het recht alle betrokken partijen te horen en inzage te krijgen van alle stukken die dienstig kunnen zijn voor het onderzoek.
  § 3. Zij hebben tevens het recht, met het oog op het bekomen van informatie, in contact te treden en correspondentie te voeren met het Hulp- en Informatiebureau voor gezinnen van militairen, zonder evenwel afbreuk te doen aan de eigen bevoegdheden van deze instelling.
  § 4. In voorkomend geval, kan de voorzitter of de ondervoorzitter optreden als bemiddelaar indien de partijen hun instemming betuigen.
  § 5. De voorzitter kan bepaalde van zijn taken toevertrouwen aan de ambtenaren van niveau 1 van de verhaaldienst.

Art.13. Zodra het onderzoek afgesloten is, en voor zover geen minnelijke regeling werd bereikt, brengt de verhaaldienst een advies uit of stelt een beslissing voor aan de Minister van Landsverdediging. Dit advies of voorstel wordt eveneens ter kennis gebracht van de Chef van de Generale Staf die zijn opmerkingen kan mededelen aan de Minister van Landsverdediging.
  Ingeval de Minister akkoord gaat met het advies of het voorstel van de verhaaldienst, brengt hij zijn beslissing ter kennis van deze dienst, van de Chef van de Generale Staf en van de betrokken personen.
  Ingeval de Minister niet akkoord gaat met het advies of het voorstel van de verhaaldienst, of ingeval hij oordeelt dat aan een bepaalde klacht geen gevolg gegeven moet worden brengt hij zijn met redenen omklede beslissing ter kennis van deze dienst, van de Chef van de Generale Staf en van de betrokken personen.

Art.14. Behoudens materiële onmogelijkheid, verloopt er tussen het ogenblik waarop het probleem bij de verhaaldienst aanhangig wordt gemaakt en het ogenblik dat de beslissing aan belanghebbende wordt meegedeeld, niet meer dan één maand.

Art.15. Ingeval de verhaaldienst oordeelt dat een bepaald probleem een algemeen belang kan vertonen, brengt hij dit probleem te kennis van de voorzitter van de Commissie van advies voor de dienstplichtigen.

HOOFDSTUK VI. - Jaarlijks verslag.
Art.16. De verhaaldienst stelt het jaarlijks verslag op over zijn activiteiten, dat door de Minister van Landsverdediging aan de Wetgevende Kamers wordt voorgelegd, samen met het jaarlijks wetsontwerp tot vaststelling van de legersterkte.

HOOFDSTUK VII. - Slotbepaling.
Art. 17. Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.