26 MAART 1990. - Koninklijk besluit betreffende de aan de dienstplichtigen toegestane spoedverloven om gewichtige redenen.
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - De spoedverloven om gewichtige redenen.
Art. 2, 2bis, 3
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art. 4-6
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Naast de wettelijke verloven waarop de dienstplichtige recht heeft worden hem spoedverloven om de in artikel 3 vermelde gewichtige redenen toegestaan.
De dienstplichtige die een spoedverlof geniet bevindt zich in werkelijke dienst.
HOOFDSTUK II. - De spoedverloven om gewichtige redenen.
Art.2. Aan de dienstplichtige worden spoedverloven van volgende duur toegestaan om volgende redenen :
1° wegens overlijden van een bloed- of aanverwant :
a) in de eerste graad (echtgenote, kind, vader, moeder, schoonmoeder, schoonvader, schoondochter, schoonzoon) : vier opeenvolgende dagen die ten laatste de dag voorafgaand aan de begrafenis aanvangen;
b) in de tweede graad (broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, grootvader, grootmoeder van de dienstplichtige of zijn echtgenote), onder eenzelfde dak wonend als de dienstplichtige : een al dan niet onderbroken periode van twee dagen, te kiezen in de periode die aanvangt op de dag van het overlijden en eindigt op de dag van de begrafenis;
c) in de tweede graad, niet onder eenzelfde dak wonend als de dienstplichtige : de dag van de begrafenis;
d) vanaf de derde graad en onder eenzelfde dak wonend als de dienstplichtige : de dag van de begrafenis;
2° wegens de bijzonder ernstige gezondheidstoestand, bijzonder ernstige ziekte of bijzonder ernstig ongeval van een bloed- of aanverwant :
a) in de eerste graad : een ononderbroken periode van maximum vier dagen;
b) in de tweede graad in 1° hierboven vermeld en onder eenzelfde dak wonend als de dienstplichtige : een ononderbroken periode van maximum vier dagen;
3° wegens het overlijden, de bijzonder ernstige gezondheidstoestand, een bijzonder ernstige ziekte of een bijzonder ernstig ongeval van de voogd of de pupil : een ononderbroken periode van maximum vier dagen die bij een overlijden ten laatste de dag voorafgaand aan de begrafenis aanvangt;
4° wegens bevalling van de echtgenote : een al dan niet onderbroken periode van vier dagen naar keuze van de belanghebbende;
5° in uitzonderlijke omstandigheden wegens ernstige redenen : voor een duur die geval per geval bepaald wordt. Dit spoedverlof kan ingetrokken worden indien vastgesteld wordt dat de redenen die tot het toestaan leidden weggevallen zijn.
Voor de toepassing van dit besluit wordt het geadopteerde kind gelijkgesteld met het kind wiens afstamming wettelijk vaststaat.
Art. 2bis.<Ingevoegd bij KB 1991-09-24/32, art. 1; Inwerkingtreding : 12-10-1991>
§ 1. De dienstplichtige die drie jaar werkelijke dienst heeft in de gemeentepolitie en die, op het ogenblik dat hij opgeroepen wordt om zijn werkelijke diensttermijn te vervullen, nog lid is van de gemeentepolitie zal, op zijn aanvraag, door de Minister van Landsverdediging een spoedverlof om gewichtige redenen worden toegekend voor de duur van zijn werkelijke diensttermijn.
Nochtans zal dit verlof worden ingetrokken indien vastgesteld wordt dat de redenen die tot het toestaan leidden weggevallen zijn.
§ 2. Voor zover de behoeften aan dienstplichtigen voor de vorming van het contingent dit toelaten, beslist de Minister van Landsverdediging jaarlijks of deze maatregel toepasselijk is op de hulpagenten van politie.
Art.3. De spoedverloven worden toegestaan door de door de Minister van Landsverdediging aangewezen overheid.
De overheid die door de Minister van Landsverdediging wordt aangewezen om de spoedverloven om gewichtige redenen toe te staan, kan vóór of na het verlof een bewijsstuk eisen.
Op verzoek van de dienstplichtige kan het spoedverlof verlengd worden door het toestaan van een wettelijk verlof waarop de dienstplichtige nog recht heeft of van één of meer dienstvergunningen waarop deze laatste volgens de gewone regels aanspraak kan maken.
In dat geval is de overheid die bevoegd is om de verlenging van verlof toe te staan, die welke bevoegd is om hetzij het wettelijk verlof, hetzij de vergunning toe te staan.
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art.4. De praktische regels en de nadere voorschriften omtrent de spoedverlovenregeling voor dienstplichtigen worden door de chef van de generale staf nader uitgewerkt in een reglement.
Art.5. Dit besluit treedt in werking op 1 mei 1990.
Art. 6. Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.