Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

26 MAART 1990. - Koninklijk besluit betreffende de aan de dienstplichtigen toegestane vergunningen.



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - De dienstvergunningen.
Afdeling I. - Algemene regels.
Art. 3
Afdeling II. - De dienstvergunningen wegens familieomstandigheden.
Art. 4
Afdeling III. - De dienstvergunningen om bijzondere redenen.
Art. 5
HOOFDSTUK III. - (Gewone vergunningen.) <KB 1993-06-28/30, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 23-07-1993>
Art. 6-9
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art. 10-12



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. De dienstplichtige kan volgende vergunningen bekomen :
  1° dienstvergunningen die een of meer volledige dagen beslaan en de periodes van de dag omvatten waarop door betrokkene in principe dienstprestaties zouden moeten verricht worden;
  2° gewone vergunningen, die slechts betrekking hebben op periodes waarin in principe geen dienstprestaties moeten uitgevoerd worden.

Art.2. De dienstplichtige met vergunning is in werkelijke dienst.
  De toegestane vergunningen kunnen om dienstredenen opgeschort worden of geheel of gedeeltelijk ingetrokken worden door de tot toekennen bevoegde overheid.
  De vergunningen kunnen niet geweigerd, ingetrokken of opgeschort worden om tuchtredenen.

HOOFDSTUK II. - De dienstvergunningen.
Afdeling I. - Algemene regels.
Art.3. Aan de dienstplichtige kunnen dienstvergunningen toegekend worden die hem toelaten een of meer volledige dagen afwezig te zijn.
  Er zijn twee soorten dienstvergunningen :
  1° dienstvergunningen wegens familieomstandigheden;
  2° dienstvergunningen om bijzondere omstandigheden.
  De dienstvergunningen kunnen in geen geval aangerekend worden als verlofdagen. Voor zover de dienst het toelaat kunnen zij evenwel met verlofdagen samengevoegd worden op aanvraag van de dienstplichtige.

Afdeling II. - De dienstvergunningen wegens familieomstandigheden.
Art.4. Er wordt een dienstvergunning wegens familieomstandigheden toegestaan bij :
  1° huwelijk van de dienstplichtige : vier dagen, al dan niet onderbroken en de dag van de plechtigheid inbegrepen;
  2° huwelijk van een kind van de dienstplichtige : twee dagen, al dan niet onderbroken en de dag van de plechtigheid inbegrepen;
  3° huwelijk van een bloed- of aanverwant in de eerste of tweede graad : de dag van de plechtigheid;
  4° effectieve woonstverandering ten gevolge van een mutatie nadat hij zijn eenheid van definitieve aanwijzing heeft vervoegd, indien de gehuwde dienstplichtige gewoonlijk buiten het kwartier logeert : twee dagen, al dan niet onderbroken naar keuze van belanghebbende;
  5° plechtige communie van een kind of de daarmee overeenstemmende plechtigheid van een andere erkende cultus : de dag van de plechtigheid;
  6° deelneming van een kind aan het feest van de vrijzinnige jeugd : de dag van de plechtigheid;
  7° bijwonen van een bijeenkomst van de familieraad, bijeengeroepen door een vrederechter : de dag van de bijeenkomst.
  Voor de toepassing van dit besluit wordt het geadopteerde kind gelijkgesteld met het kind wiens afstamming wettelijk vaststaat.

Afdeling III. - De dienstvergunningen om bijzondere redenen.
Art.5. Er wordt een dienstvergunning om bijzondere redenen toegestaan aan :
  1° de bij de Belgische strijdkrachten in Duitsland gestationeerde dienstplichtigen : een dag per maand aldaar verrichte werkelijke dienst;
  2° de dienstplichtigen van de zeemacht : een dag per verrichtte maand zeedienst;
  3° de kandidaat-reservegegradueerde tijdens de schoolvorming : een tot vijf dagen naargelang de schoolvakanties;
  4° de dienstplichtige van wie de werkelijke diensttermijn verstrijkt op een zondag, een wettelijke feestdag of de dag daaropvolgend voor de duur die bij militair reglement wordt bepaald;
  5° de dienstplichtige als individuele of collectieve beloning voor uitzonderlijke prestaties : een tot drie dagen met een globaal maximum van drie dagen voor het geheel van de werkelijke diensttermijn;
  6° de door het bevoegde militaire orgaan geselecteerde dienstplichtige, sportbeoefenaar van hoog niveau, voor wedstrijden of ontmoetingen van nationaal en internationaal niveau van burgerlijke aard : voor de duur van deze evenementen en de verplaatsingen;
  7° de dienstplichtige die bloed heeft gegeven : twee dagen voor elke gift;
  8° de dienstplichtige met vaste dienst in het buitenland behalve in de Bondsrepubliek Duitsland; hij kan bijkomende vergunningen krijgen wanneer de dienstomstandigheden het toelaten;
  9° de dienstplichtige in een eenheid waar de zesdaagse werkweek wordt toegepast : voor de afwezigheid op zaterdag.
  De in het eerste lid, 5°, 6° en 8° bedoelde vergunningen worden door de korpscommandant toegestaan. De andere vergunningen worden door de eenheidscommandant toegestaan.

HOOFDSTUK III. - (Gewone vergunningen.)
Art.6. <KB 1993-06-28/30, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 23-07-1993> Aan de dienstplichtige worden gewone vergunningen toegestaan die voor de volledige duur van de werkelijke diensttermijn gelden, die het hem mogelijk maken afwezig te zijn hetzij na de normale diensturen, hetzij op de dagen dat er geen prestaties moeten geleverd worden.
  De dienstplichtige met vergunning mag het kwartier slechts verlaten na de volledige uitvoering van elke hem opgelegde prestatie of van elke statutaire maatregel of tuchtstraf waarbij de aanwezigheid in de eenheid vereist is.
  Hij kan slechts uit het kwartier afwezig blijven tot hij die activiteiten moet hervatten.

Art.7. <KB 1993-06-28/30, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 23-07-1993> Voor zover de dienst het toelaat kunnen de gewone vergunningen met de verlofdagen worden samengevoegd.

Art.8. <KB 1993-06-28/30, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 23-07-1993> De dienstplichtige die geen dienstprestaties moet leveren op zaterdag of zondag heeft recht op een gewone vergunning tot op het ogenblik waarop de dienst 's maandags hervat wordt.
  Hetzelfde geldt voor de feestdagen en ermee gelijkgestelde dagen waarop hij eveneens recht heeft op een gewone vergunning tot op het ogenblik waarop de dienst 's anderendaags hervat wordt.

Art.9. <KB 1993-06-28/30, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 23-07-1993> De dienstplichtige die op de werkdagen geen dienstprestaties moet leveren na de gewone diensturen heeft recht op een gewone vergunning tot op het ogenblik waarop de dienst 's anderendaags hervat wordt.

HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art.10. <Voorheen 12; KB 1993-06-28/30, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 23-07-1993> De praktische regels en de nadere voorschriften omtrent de vergunningenregeling voor dienstplichtigen worden door de chef van de generale staf nader uitgewerkt in een reglement.

Art.11. <Voorheen 13; KB 1993-06-28/30, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 23-07-1993> Dit besluit treedt in werking op 1 mei 1990.

Art. 12. <Voorheen 14; KB 1993-06-28/30, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 23-07-1993> Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.