5 FEBRUARI 1990. - Koninklijk besluit tot regeling, voor de Nationale Bank van België, van de toegang tot het Rijksregister van de natuurlijke personen en van het gebruik van het identificatienummer.
Art. 1-4
Artikel 1. Uitsluitend voor het vervullen van de taken waarmede zij is belast overeenkomstig de wets- en verordeningsbepalingen betreffende de registratie van kredieten, leningen en afbetalingscontracten, wordt de Nationale Bank van België, handelend door tussenkomst van haar personeelsleden die daartoe wegens hun functies en binnen de perken van hun specifieke bevoegdheden door haar directiecomité met name en schriftelijk zijn aangewezen, gemachtigd toegang te hebben tot de informatiegegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 5°, en tweede lid van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.
Art.2. De informatiegegevens die met toepassing van artikel 1 zijn bekomen mogen, binnen de perken van de uitvoering van de in artikel 1 omschreven taken, slechts worden medegedeeld aan de instellingen en aan de personen die krachtens de toepasselijke wets- en verordeningsbepalingen gerechtigd zijn om van de Nationale Bank van België mededeling te krijgen van de informatiegegevens welke betrekking hebben op de kredieten, leningen en afbetalingscontracten en welke op naam van de betrokken natuurlijke persoon zijn geregistreerd, of die deze identiteitsgegevens van de betrokken natuurlijke persoon dienen te kennen om hun mededelingsverplichtingen tegenover de Nationale Bank van België te vervullen.
Art.3. Uitsluitend voor het vervullen van de in artikel 1 omschreven taken is de Nationale Bank van België gemachtigd het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken voor het interne beheer alleen en in haar betrekkingen met het Rijksregister van de natuurlijke personen.
Het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen mag niet aan derden worden medegedeeld.
Art. 4. Onze Minister van Economische Zaken, Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.