Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

3 MEI 1989. - Besluit van de Vlaamse Executieve houdende samenstelling en werking van de Raad voor Handelspubliciteit op radio en televisie.



Inhoudstafel:


Art. 1-12



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1987021146 



Uitvoeringsbesluit(en):

1990030517  1990073150 



Artikels:

Artikel 1. § 1. De Raad voor handelspubliciteit op radio en televisie, hierna genoemd de Raad, bestaat uit elf leden, benoemd door de Vlaamse (regering). <BVR 1994-01-19/31, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 25-02-1994>
  § 2. De leden worden voorgedragen door de (Vlaamse Minister) bevoegd voor de radio-omroep en televisie, met dien verstande dat : <BVR 1994-01-19/31, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 25-02-1994>
  1° (twee leden een ambt bekleden als lid van het onderwijzend personeel in de rechten of in de communicatiewetenschappen aan een nederlandstalige universiteit;) <BVE 1989-12-06/34, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 27-01-1990>
  2° twee leden niet-beroepsmagistraat, respektievelijk zetelen in de rechtbank van koophandel of in de arbeidsrechtbank;
  3° twee leden een ambt bekleden in het onderwijs;
  4° één lid werkzaam is in de sector van Volksgezondheid;
  5° vier leden voorgedragen door de SERV, waarvan 2 de representatieve organisaties van de werknemers, en 2 de representatieve organisaties van de werkgevers, de middenstand en de landbouw vertegenwoordigen.
  § 3. Voor de leden bedoeld in § 2 van dit artikel is er onverenigbaarheid tussen het lidmaatschap van de Raad voor Handelspubliciteit op radio en televisie en een door verkiezing te begeven politiek mandaat of een functie of bestuursmandaat in de openbare en niet-openbare televisieverenigingen, of een bestuursmandaat uitgeoefend in een pers-, advertie- of reclamebedrijf.
  § 4. De leden van de Raad moeten de Belgische nationaliteit hebben en het Nederlandse als voertaal hebben, en hun woon- of verblijfplaats in het Nederlandse taalgebied of het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad hebben.
  § 5. De leden van de Raad worden benoemd voor vier jaar; hun mandaat kan worden vernieuwd. Voor ieder lid wordt één plaatsvervanger voorgedragen en benoemd zoals hiervoren bepaald.
  § 6. (De Voorzitter en de Ondervoorzitter van de Raad worden onder de leden benoemd door de (Vlaamse Minister) van Cultuur.) <BVR 1994-01-19/31, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 25-02-1994> <BVE 1989-12-06/34, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 27-01-1990>
  § 7. Het secretariaat van de Raad wordt waargenomen door een ambtenaar van de Dienst Media van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

Art.2. De Raad legt binnen een termijn van drie maanden na de benoeming van zijn leden een code voor de handelspubliciteit ter goedkeuring voor aan de Vlaamse (regering), overeenkomstig artikel 19, § 1, a), van de wet van 6 februari 1987 betreffende de radio- en teledistributienetten en betreffende de handelspubliciteit op radio en televisie. <BVR 1994-01-19/31, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 25-02-1994>

Art.3. § 1. De Raad onderzoekt, hetzij ambtshalve, hetzij naar aanleiding van een schriftelijke, met redenen omklede en ondertekende klacht, die hem kan worden voorgelegd door elke natuurlijke persoon of rechtspersoon, de handelspubliciteit welke in de programma's is opgenomen door de rechtspersonen bedoeld in artikel 12, § 1 van de wet van 6 februari 1987 betreffende de radiodistributie- en de teledistributienetten en betreffende de handelspubliciteit op radio en televisie. Hij gaat na of die publiciteit in overeenstemming is met de wettelijke, decretale en andere verordeningsbepalingen inzake handelspubliciteit op radio en televisie.
  § 2. Elke belanghebbende natuurlijke persoon of rechtspersoon kan het voorafgaandelijk advies van de Raad inwinnen over de verenigbaarheid van een bepaalde handelspubliciteit bestemd voor opname in een radio- of televisieprogramma, als bedoeld in artikel 12, § 1, van voornoemde wet, met de wettelijke, decretale en andere verordeningsbepalingen inzake handelspubliciteit op radio en televisie.

Art.4. Wanneer bij de raad een klacht aanhangig is gemaakt overeenkomstig artikel 3, § 1 van dit besluit, zendt hij aan de betrokken rechtspersoon, bedoeld in artikel 12, § 1 van voornoemde wet, een afschrift van de klacht en eventueel van de daarop betrekking hebbende documenten, met het verzoek zijn opmerkingen schriftelijk kenbaar te maken aan de Raad, die, in voorkomend geval, een afschrift van dit antwoord toezendt aan de klager.
  Het huishoudelijk reglement stelt de termijnen vast binnen welke de procedurehandelingen moeten worden verricht.

Art.5. De partijen worden opgeroepen om voor de Raad te verschijnen. Ze kunnen hun standpunt mondeling of schriftelijk te kennen geven. Ze kunnen zich laten bijstaan of zich laten vertegenwoordigen door een raadsman.

Art.6. De Raad kan zich laten bijstaan door deskundigen.

Art.7. § 1. De Raad spreekt zich uit binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat vanaf de dag waarop de klacht of de adviesaanvraag bij de Raad toekomt, in een schriftelijk en met redenen omkleed advies. Het advies wordt onverwijld aan de partijen ter kennis gebracht. Het geeft zo nodig de wettelijke, decretale of verordeningsbepaling aan die geschonden is. Als de Raad zijn advies niet binnen de gestelde termijn heeft gegeven, wordt hij geacht te hebben geoordeeld dat de klacht niet gegrond is of dat het advies gunstig is.
  § 2. Indien de termijn bedoeld in § 1 van dit artikel aanvangt of vervalt in de periode van 1 juli tot 31 augustus, wordt hij automatisch verlengd tot 15 september.

Art.8. § 1. Indien de Raad, overeenkomstig artikel 3, § 1, van oordeel is dat de wettelijke, decretale en andere verordeningsbepalingen inzake handelspubliciteit op radio en televisie geschonden zijn, brengt hij dit ter kennis van de (Vlaamse Minister) bevoegd voor de radio-omroep en televisie en van de bevoegde procureur des Konings. <BVR 1994-01-19/31, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 25-02-1994>
  § 2. Ingeval van toepassing van § 1, kan de Raad met een tweederdemeerderheid van de aanwezige leden, de opname van de desbetreffende handelspubliciteit in het programma opschorten voor ten hoogste één maand vanaf de kennisgeving van het advies overeenkomstig artikel 7. De Raad kan deze schorsing met dezelfde meerderheid opheffen op grond van het gevolg dat de rechtspersoon aan zijn advies geeft.
  § 3. De leden van de Raad bedoeld in artikel 1, § 2, 1° en 2° kunnen, vanaf de vankrachtwording van de code voor de handelspubliciteit, in het geval van kennelijke overtreding van deze code of van enige andere wettelijke, decretale of reglementaire bepaling, de partijen gehoord, een beslissing tot opschorting van de desbetreffende handelspubliciteit nemen binnen een termijn van vijf dagen. Deze beslissing wordt ter bekrachtiging voorgelegd aan de voltallige Raad voor Handelspubliciteit, binnen de zeven dagen.

Art.9. De Raad stelt zijn huishoudelijk reglement op, dat door de Vlaamse (regering) wordt goedgekeurd. <BVR 1994-01-19/31, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 25-02-1994>
  Het huishoudelijk reglement kan voorzien in een delegatie van bevoegdheid aan één of meerdere leden van de Raad ten aanzien van kennelijk onontvankelijke of ongegronde klachten, evenals ten aanzien van de adviesaanvragen bedoeld in artikel 3, § 2.

Art.10. De Raad maakt jaarlijks aan de (Vlaamse Minister) bevoegd voor de radio-omroep en televisie een schriftelijk verslag over omtrent zijn activiteiten van het voorbije jaar. <BVR 1994-01-19/31, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 25-02-1994>

Art.11. Het koninklijk besluit van 3 augustus 1987 tot regeling van de samenstelling en de werkwijze van de Raad voor Handelspubliciteit op radio en televisie, wordt opgeheven voor wat de Vlaamse Gemeenschap betreft.

Art. 12. De (Vlaamse Minister) van Cultuur is belast met de uitvoering van dit besluit. <BVR 1994-01-19/31, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 25-02-1994>