23 AUGUSTUS 1988. - Besluit van de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap tot inrichting van een controlecommissie voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp.
Art. 1-8
Artikel 1. In uitvoering van artikel 3, 1° en 8° van het decreet van 26 juni 1986 tot regeling van de erkenning van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, van de toekenning van subsidies aan deze diensten en van de bijdragen van de beneficiant van de hulp, gewijzigd bij de decreten van 9 juni 1987, 21 december 1987 en 1 maart 1988, wordt een controlecommissie ingericht die de bezwaren tegen weigeringen van aanvragen om hulpverlening onderzoekt die beweerdelijk wegens de politieke, religieuze of filosofische overtuigingen van de aanvrager tot stand zijn gekomen.
Art.2. De controlecommissie telt negen leden die door de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap benoemd worden.
Daartoe stelt elke in de Raad van de Duitstalige Gemeenschap vertegenwoordigde fractie een lijst met maximum negen effectieve en negen plaatsvervangende leden voor.
De Executieve benoemt de effectieve en plaatsvervangende leden uit deze lijst onder inachtneming van de evenredige vertegenwoordiging van elke fractie in de Raad van de Duitstalige Gemeenschap.
Art.3. Elk effectief lid kan zich door een plaatsvervangend lid van dezelfde tendens laten vertegenwoordigen.
De Executieve benoemt de voorzitter van de controlecommissie en zijn plaatsvervanger onder de effectieve leden.
Art.4. Na elke nieuwe verkiezing van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap vinden nieuwe benoemingen van leden voor de controlecommissie plaats.
Art.5. De controlecommissie beslist over het bezwaar met eenvoudige meerderheid van stemmen van de aanwezige leden.
De tot Sociale Aangelegenheden bevoegde Gemeenschapsminister, de aanvrager en een verantwoordelijke van de dienst moeten op uitnodiging van de voorzitter door de controlecommissie gehoord worden.
Om geldig te kunnen beslissen moeten tenminste vijf leden aanwezig zijn.
Art.6. Wanneer de commissie het bezwaar voor gegrond acht moet de dienst de aanvraag op de passende manier weer onderzoeken onder bedreiging van de onttrekking van de erkenning door de Executieve.
Art.7. Bezwaren kunnen worden ingebracht door de betrokken aanvrager en de tot Sociale Aangelegenheden bevoegde Gemeenschapsminister.
De bezwaren worden ingediend door aangetekende brief bij de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap die zij onverwijld aan de voorzitter van de controlecommissie doorzendt.
De commissie neemt een beslissing binnen twee maanden na ontvangst van het bezwaar. Anders beslist de Executieve over het bezwaar.
Art. 8. De Gemeenschapsminister van Jeugd, Sport, Volwassenenvorming en Sociale Aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.