29 DECEMBER 1988. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de sectoriële voorwaarden voor de lozing, in de gewone oppervlaktewateren en in de openbare riolen, van afvalwater, afkomstig van de inrichtingen van de sector van asbest. - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 12-01-1989 en tekstbijwerking tot 18-02-2000)
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
Art. 1-3, 3bis, 3ter
HOOFDSTUK II. - De inrichtingen van subsector 1.
Art. 4
HOOFDSTUK III. - De inrichtingen van subsector 2.
Art. 4bis, 5-7
HOOFDSTUK IV. - De inrichtingen van subsector 3.
Art. 8-10
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art. 11-12
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
Artikel 1. De in dit besluit vastgestelde sectoriële voorwaarden gelden voor het lozen van afvalwater afkomstig van de inrichtingen van de sector van de produktie en de behandeling van asbest of van produkten op basis van asbest.
(NOTA : Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt artikel 1 aangevuld als volgt : " De lozingen van afvalwater afkomstig van de installaties waarvoor de in hoofdstuk II, III en IV voorziene grenswaarden van toepassing zijn, worden regelmatig en ten minste eenmaal per jaar gemeten. " <BESL 1999-03-04/64, art. 1; Inwerkingtreding : 09-07-1999>)
(NOTA : Voor het Waalse Gewest wordt artikel 1 vervangen door de volgende bepaling : " De in dit besluit vastgestelde sectorale voorwaarden zijn van toepassing op het lozen van afvalwater afkomstig van bedrijven die asbest gebruiken of van de vervaardiging van asbesthoudende producten. " <BWG 2000-01-27/35, art. 1; Inwerkingtreding : 18-02-2000>)
Art.2. § 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
a ) asbest : de volgende vezelachtige silicaten :
- crocidoliet (blauw asbest),
- actinoliet,
- anthofylliet,
- chrysotiel (wit asbest),
- amosiet (bruin asbest),
- tremoliet;
b) ruw asbest : het produkt verkregen bij een eerste verbrijzeling van asbesthoudend gesteente;
(NOTA : Voor het Waalse Gewest, worden in artikel 2, § 1, worden een punt c) en d) ingevoegd, luidend als volgt : "c) gebruik van asbest : werkzaamheden waarbij per jaar een hoeveelheid van meer dan 100 kg ruwe asbest wordt behandeld en die betrekking hebben op :
1° de productie van ruwe asbest uit asbesthoudend gesteente, met uitzondering van alle procédés die rechtstreeks verbonden zijn met het winnen van het gesteente,
en/of;
2° de vervaardiging en industriële afwerking van de volgende producten die ruwe asbest bevatten : asbestcement of asbestcementproducten, asbestfrictiemateriaal, asbestfilters, asbestweefsels, asbestpapier- en karton, dichtings-, verpakkings-, verstevigings- en dichtheidsmateriaal van asbest, vloerbedekkingen uit asbest en asbesthoudende vulmiddelen;
d) werken met asbesthoudende producten : andere werkzaamheden dan gebruik van asbest, ten gevolge waarvan asbest in het milieu terecht kan komen, met name de sloop van asbesthoudende gebouwen, constructies en installaties alsmede het verwijderen van asbest of asbesthoudende materialen waarbij asbestvezels of asbeststof vrijkomen, of het vervoer, de opslag of het storten in een gecontroleerde stortplaats van afval die asbestvezels of -stof bevat." <BWG 1999-03-04/42, art. 1; Inwerkingtreding : 08-04-1999>)
§ 2. Voor de toepassing van dit besluit worden de Franse benamingen " amiante-ciment ", " asbest-ciment " en " fibro-ciment " geacht gelijkwaardig te zijn.
Art.3. Voor de toepassing van dit besluit worden de inrichtingen van de sector onderverdeeld in de volgende sub-sectoren.
1° de subsector 1 omvat de inrichtingen waarin per jaar een hoeveelheid van meer dan 100 kilogram ruw asbest wordt behandeld en die betrekking hebben op :
a) de produktie van ruw asbest uit asbest-houdend gesteente met uitzondering van alle procédés die rechtstreeks verbonden zijn met het winnen van het gesteente;
b) de vervaardiging en industriële afwerking van produkten die ruw asbest bevatten, onder andere :
- asbestfrictiemateriaal,
- asbestfilters,
- asbestweefsels,
- asbestpapier en -karton,
- Koppelings-, dichtings-, verpakkings- en verstevigingsmateriaal van asbest,
- vloerbedekkingen van asbest en asbesthoudende vulmiddelen.
(NOTA : Voor het Waalse Gewest, wordt in artikel 3, 1°, b), het vijfde streepje vervangen als volgt : "- dichtings-, verpakkings-, verstevigings- en dichtheidsmateriaal van asbest." <BWG 1999-03-04/42, art. 2; Inwerkingtreding : 08-04-1999>)
2° de subsector 2 omvat de inrichtingen die asbest-cement of produkten op basis van asbest-cement fabriceren;
3° de subsector 3 omvat de inrichtingen die asbest-cementprodukten afwerken namelijk door verharding, verven, veredeling of mechanische behandelingen.
Art. 3bis. (NOTA : Voor het Waalse Gewest, wordt een artikel 3bis ingevoegd, luidend als volgt : "Art. 3bis. Bij het gebruik van asbest of bij het werken met asbestbevattende producten worden de lozingen van asbest in het aquatisch milieu, voor zover dat met redelijke middelen mogelijk is, aan de bron verminderd of voorkomen. Bij gebruik van asbest impliceren deze maatregelen dat gebruik wordt gemaakt van de beste beschikbare technologie die geen overmatig hoge kosten veroorzaakt, met inbegrip van recycling of behandeling waar zulks dienstig is." <BWG 1999-03-04/42, art. 3; Inwerkingtreding : 08-04-1999>)
Art. 3ter. (NOTA : Voor het Waalse Gewest, wordt een artikel 3ter ingevoegd, luidend als volgt : " De lozingen van afvalwater afkomstig van de inrichtingen waarop de in de hoofdstukken II, III en IV bedoelde grenswaarden van toepassing zijn, worden minstens jaarlijks gemeten. " <BWG 2000-01-27/35, art. 2; Inwerkingtreding : 18-02-2000>)
HOOFDSTUK II. - De inrichtingen van subsector 1.
Art.4. De vloeibare afval afkomstig van de inrichtingen van subsector 1 wordt niet als afvalwater beschouwd.
(NOTA : Voor het Waalse Gewest, wordt artikel 4 vervangen als volgt : "Art. 4. § 1. De vloeibare afvalstoffen van de bedrijven van subsector 1 worden volledig gerecycleerd.
§ 2. In afwijking van de in artikel 7, 5°, b), van het algemeen reglement bedoelde normen mag het gehalte aan zwevende stoffen in afvalwater van reinigings- en onderhoudswerken niet meer bedragen dan gemiddeld 30 milligram per liter over 24 uur.
De zwevende stoffen (filtreerbare materie uit het niet-neergeslagen monster) worden bepaald door filtratie over een filtreermembraan van 0,45 microns, met droging bij 105 °C en weging.
De lozingsnormen worden bepaald op basis van het specifieke referentievolume van het effluent, dat 0,5 m3 per ton gefabriceerd product bedraagt." <BWG 1999-03-04/42, art. 4; Inwerkingtreding : 08-04-1999>)
(NOTA : Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt artikel 4 vervangen door de volgende bepalingen : " Het afvalwater afkomstig van de productie van asbestpapier of -karton wordt gerecycleerd. De lozing van afvalwater dat niet meer dan 30 gram zwevende deeltjes per kubieke meter water bevat, wordt echter toegestaan tijdens de gewone reinigings- en onderhoudswerkzaamheden van de fabriek.
Het vloeibaar afval afkomstig van de andere inrichtingen van subsector 1 wordt niet beschouwd als afvalwater. " <BESL 1999-03-04/64, art. 2; Inwerkingtreding : 09-07-1999>)
HOOFDSTUK III. - De inrichtingen van subsector 2.
Art. 4bis. (NOTA : Voor het Waalse Gewest, wordt een artikel 4bis ingevoegd, luidend als volgt : Art. 4bis. De vloeibare afval afkomstig van subsector 2 wordt gerecycleerd als zulks economisch haalbaar is." <BWG 1999-03-04/42, art. 5; Inwerkingtreding : 08-04-1999>)
(NOTA : Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt een artikel 4bis ingevoegd, luidend als volgt : " Het afvalwater afkomstig van de fabricage van asbestcement wordt gerecycleerd, tenzij wanneer bewezen is dat recycling economisch niet uitvoerbaar is. In dergelijke gevallen zijn de volgende artikelen van toepassing. " <BESL 1999-03-04/64, art. 3; Inwerkingtreding : 09-07-1999>)
Art.5. Aan de algemene voorwaarden voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren en in de openbare riolen, vastgesteld in het koninklijk besluit van 3 augustus 1976 houdende algemeen reglement voor het lozen van afvalwater in de openbare riolen en in de kunstmatige afvoerwegen voor regenwater, hierna " het algemeen reglement " genoemd, wordt volgende aanvullende voorwaarde toegevoegd :
het gehalte aan zeswaardig chroom van het geloosde water mag 0,3 milligram per liter niet overschrijden.
De meting geschiedt aan de hand van een niet gefiltreerd monster aangezuurd tot pH 2.
Art.6. § 1. In afwijking van de voorwaarden vastgesteld in art. 7, 2°, 3°, a) en b) en 5°, a) van het algemeen reglement :
1° mag de pH van het geloosde water niet meer dan 9,5 of niet minder dan 6,5 bedragen;
2° zijn de voorwaarden betreffende het biochemisch zuurstofverbruik in 5 dagen en bij 20 °C (BOD) niet van toepassing;
3° mag het gehalte aan zwevende stoffen 45 milligram per liter en 30 milligram per liter als gemiddelde over 24 uur niet overschrijden.
De bepaling van de zwevende stoffen (filtreerbare materie uit het niet-neergeslagen monster) gebeurt door filtratie over een filtreermembraan van 0,45 microns, met droging bij 105 °C en weging.
§ 2. In afwijking van de voorwaarden in artikel 19, 5°, a) van het algemeen reglement, mag het gehalte aan zwevende stoffen 45 milligram per liter en 30 milligram per liter als gemiddelde over 24 uur niet overschrijden.
De bepaling van de zwevende stoffen (filtreerbare materie uit het niet-neergeslagen monster) gebeurt door filtratie over een filtreermembraan van 0,45 microns, met droging bij 105 °C en weging.
Art.7. De lozingsvoorwaarden zijn vastgesteld op basis van het specifiek referentievolume van het effluent van 0,5 m3 per ton gefabriceerd produkt.
Voor de nieuwe bedrijven, dit zijn de bedrijven die in werking worden gesteld na de datum van bekendmaking van dit besluit, is het specifiek referentie-volume van het effluent vastgesteld op 0,3 m3 per ton gefabriceerd produkt. Wanneer de capaciteit van een bedrijf, dat op de datum van bekendmaking van dit besluit in werking is, wordt uitgebreid met ten minste 20 %, dan wordt het als nieuw bedrijf beschouwd.
HOOFDSTUK IV. - De inrichtingen van subsector 3.
Art.8. § 1. Aan de algemene voorwaarden voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren vastgesteld in het algemeen reglement worden volgende aanvullende voorwaarden toegevoegd :
1° het chemisch zuurstofverbruik (COD) van het geloosde water mag 700 milligram per liter niet overschrijden;
2° in het geloosde water mogen de volgende gehalten, uitgedrukt in milligram per liter, niet overschreden worden :
a) stoffen extraheerbaar met petroleumether : 10;
b) totaal fosfor, uitgedrukt in fosfor : 10;
c) Kjeldahlstikstof : 50;
d) ammoniakale stikstof (N-NH4) : 25.
§ 2. Aan de algemene voorwaarden voor het lozen van afvalwater in de openbare riolen vastgesteld in het algemeen reglement, worden de aanvullende voorwaarden toegevoegd die in § 1, 1° en 2°, b), c) en d) van dit artikel zijn bepaald.
Art.9. In afwijking van artikel 7, 3°, a) en b), van het algemeen reglement, zijn wat de lozingen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren betreft, de voorwaarden betreffende het biochemisch zuurstofverbruik, in vijf dagen en bij 20 °C (BOD) niet van toepassing.
Art.10. De lozingsvoorwaarden zijn vastgesteld op basis van het specifiek referentievolume van het effluent van 1 m3 per ton behandeld produkt.
Voor de nieuwe bedrijven, dit zijn de bedrijven die in werking gesteld werden na de datum van bekendmaking van dit besluit, is het specifiek referentievolume vastgesteld op 0,8 m3 per ton behandeld produkt.
Wanneer de capaciteit van een bedrijf dat in werking is op de datum van de bekendmaking van dit besluit met minstens 20 % wordt uitgebreid, wordt het als een nieuw bedrijf beschouwd.
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art.11. Het koninklijk besluit van 2 april 1986 tot vaststelling van de sectoriële voorwaarden voor de lozing, in de gewone oppervlaktewateren, van afvalwater, afkomstig van de inrichtingen die behoren tot de sector van de asbestcementnijverheid, wordt opgeheven.
Art. 12. Onze Eerste Minister en Onze Staatssecretaris voor Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.