8 NOVEMBER 1989. - Koninklijk besluit tot vaststelling van een sociaal telefoontarief.
Art. 1-12
Artikel 1. In afwijking van het koninklijk besluit van 8 november 1989 tot vaststelling van de hoofdtarieven voor telecommunicatie en van de tarieven voor de schouwing van de radio-installaties van rijnaken en binnenvaartuigen, inzonderheid van de artikelen 1, 2, 3 en 26, wordt het sociaal telefoontarief vastgesteld als volgt :
1° de vergoeding voor beschikbaarstelling van de netlijn en het basisabonnementsgeld zijn gelijk aan 50 % van het normaal tarief;
2° gesprekstarief : normaal tarief; de kosteloosheid wordt nochtans toegekend voor de binnenlandse gesprekken ten belope van ten hoogste 40 tariefeenheden per tijdvak van twee maand.
Art.2. Het sociaal telefoontarief geldt uitsluitend onder het stelsel van het gewoon abonnement voor een normale aansluiting. De houder ervan mag slechts over één telefoonaansluiting beschikken en de installatie moet beperkt zijn tot enkelvoudige of aan de handicap van de houder aangepaste toestellen, met eventueel de noodzakelijke toebehoren.
Art.3. § 1. Het voordeel van het sociaal telefoontarief kan op zijn verzoek worden genoten door ieder persoon die :
1° de leeftijd van ten volle (65) jaar heeft bereikt en
- alleen woont;
- samenwoont met ten hoogste twee personen. Deze laatste(n) moet(en) ten volle (60) jaar oud zijn. <KB 1991-05-28/43, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-06-1991>
Mogen eveneens met de begunstigde samenwonen, zijn kinderen en kleinkinderen die de ouderdom van het einde van de leerplicht niet hebben bereikt. De kleinkinderen moeten bovendien wees zijn van vader en moeder of bij gerechtelijke beslissing aan de grootouders zijn toevertrouwd.
De ten aanzien van zijn kinderen en kleinkinderen gestelde leeftijdsgrens, geldt niet voor descendenten die voor minstens 66 % getroffen zijn door ontoereikendheid of vermindering van lichamelijke of geestelijke geschiktheid wegens één of meer aandoeningen;
2° voor minstens 66 % gehandicapt is en ten volle 18 jaar oud is en
- alleen woont;
- samenwoont, hetzij met ten hoogste twee personen, hetzij met bloed- of aanverwanten van de eerste of de tweede graad.
§ 2. Het bruto-inkomen van de genothebber, gecumuleerd met het bruto-inkomen van de personen die bij toepassing van § 1 eventueel met hem samenwonen, mag de bedragen niet te boven gaan die worden vastgesteld overeenkomstig artikel 1, § 1 van het koninklijk besluit van 1 april 1981 ter bepaling van het jaarbedrag van de inkomsten welke bedoeld zijn in artikel 25, §§ 1, 2 en 3 en tot uitvoering van artikel 33, § 5, derde lid, van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Art.4. Wonen in een hotel, een rusthuis of onder een andere vorm van gemeenschapsleven opent geen recht op het voordeel van het sociaal telefoontarief.
Art.5. Als voor minstens 66 % gehandicapt wordt aangezien de persoon :
1° die bij administratieve of gerechtelijke beslissing minstens 66 % blijvend fysisch of psysisch gehandicapt of arbeidsongeschikt werd verklaard;
2° in wiens hoofde na de periode van primaire ongeschiktheid voorzien in artikel 46 van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering, een vermindering van het verdienvermogen tot een derde of minder wordt vastgesteld zoals voorzien in artikel 56 van diezelfde wet;
3° in wiens hoofde in het kader van de inkomensvervangende tegemoetkoming een vermindering van het verdienvermogen tot een derde of minder, zoals voorzien in artikel 2 van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten, werd vastgesteld;
4° (in wiens hoofde een vermindering van de graad van zelfredzaamheid van minstens 9 punten werd vastgesteld overeenkomstig de handleiding en de medisch-sociale schaal van toepassing in het kader van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten.) <KB 1991-05-28/43, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-06-1991>
Art.6. Het verzoek om het voordeel van het sociaal telefoontarief te genieten moet bij de Regie van Telegrafie en Telefonie worden ingediend.
De Minister, die deze Regie in zijn bevoegdheid heeft, bepaalt de stukken welke moeten bewijzen dat aan de in dit besluit gestelde voorwaarden is voldaan.
Art.7. De reeds op het telefoonnet aangesloten personen die aan de gestelde voorwaarden voldoen, genieten het voordeel van het sociaal telefoontarief na het verstrijken van de eerste vervaldag van hun abonnement die volgt op het indienen van hun verzoek.
Art.8. De genothebber van het sociaal telefoontarief moet
1° zijn verzoek bij de Regie van Telegrafie en Telefonie hernieuwen vooraleer drie jaren zullen verstreken zijn vanaf de dag dat op hem dit tarief ingevolge een vorig verzoek werd toegepast;
2° voornoemde Regie dadelijk kennis geven van het feit dat hij niet verder voldoet aan een van de in dit besluit gestelde voorwaarden om het voordeel van dat tarief te genieten;
3° onmiddellijk de bedragen bijpassen die hij door het ten onrechte genieten van het sociaal telefoontarief heeft ontdoken ten gevolge van onder andere een onvolledige of valse verklaring omtrent die voorwaarden;
4° de Regie ertoe machtigen om, telkens als zij het gepast acht, hetzij bij de bevoegde overheden, hetzij op zijn verblijf na te gaan of hij werkelijk aan al de gestelde voorwaarden voldoet.
Art.9. Het genot van het sociaal telefoontarief wordt ingetrokken vanaf de eerste vervaldag van het abonnement die volgt op de datum waarop niet meer wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden.
Art.10. Het koninklijk besluit van 26 februari 1982 tot vaststelling van een sociaal telefoontarief, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 april 1983, 14 juni 1985, 29 april 1986, 26 juni 1987 en 28 juni 1989, wordt opgeheven.
Art.11. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 november 1989.
Art. 12. Onze Minister van Posterijen, Telegrafie en Telefonie is belast met de uitvoering van dit besluit.