20 MAART 1989. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de datum en de betalingsmodaliteiten aan de Gewesten van de trimestriële voorschotten en van het resterende verschuldigde saldo van de financiële tussenkomst bedoeld in artikel 6, § 1, IX, 2°, tweede lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 14-05-2014 en tekstbijwerking tot 14-05-2014)
Art. 1, 1bis, 2-4
Artikel 1. De trimestriële voorschotten van de financiële tussenkomst die aan de Gewesten verschuldigd zijn voor iedere binnen het raam van een arbeidsovereenkomst in een wedertewerkstellingsprogramma geplaatste uitkeringsgerechtigde volledig werkloze of iedere bij of krachtens de wet daarmee gelijkgestelde persoon, worden op het einde van de eerste maand van ieder trimester van het lopende burgerlijk jaar betaald.
Art.1bis. [1 In afwijking van artikel 1 worden de voorschotten van de financiële tussenkomst die aan de Gewesten verschuldigd zijn voor iedere binnen het raam van een arbeidsovereenkomst in een wedertewerkstellingsprogramma geplaatste uitkeringsgerechtigde volledig werkloze of iedere bij of krachtens de wet daarmee gelijkgestelde persoon voor het derde en het vierde trimester van 2014 in juni 2014 betaald.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2014-04-25/26, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 14-05-2014>
Art.2. Het resterende verschuldigde saldo van de financiële tussenkomst bedoeld in artikel 1, wordt betaald binnen de zestig dagen die volgen op het voorleggen door het betrokken Gewest van het aantal arbeidsplaatsen, in voltijdse eenheden, die effectief werden bezet in de loop van het burgerlijk jaar bedoeld in artikel 1.
Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1989.
Art. 4. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.