3 MEI 1989. - Koninklijk besluit tot bepaling van de bij de aanvraag van het statuut van gewetensbezwaarde te voegen inlichtingen.
Art. 1-5
Artikel 1. Voor het samenstellen van het dossier met betrekking tot een aanvraag tot het verkrijgen van het statuut van gewetensbezwaarde, voegt de burgemeester bij de aanvraag een getuigschrift van goed zedelijk gedrag.
Hij vermeldt bovendien of de aanvrager :
1° ingeschreven is als wapen- of munitiefabrikant, wapen- of munitiehandelaar of wapenmaker in het register bedoeld in artikel 2 van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapenen en op de handel in munitie;
2° een machtiging om een tot verweer dienend vuurwapen aan te kopen of in te voeren, hetzij om een verweerwapen te dragen heeft bekomen of daartoe een aanvraag heeft ingediend;
3° een machtiging om een oorlogsvuurwapen in bezit te hebben, hetzij aan te kopen of in te voeren heeft bekomen of daartoe een aanvraag heeft ingediend;
4° een jacht- of sportvuurwapen heeft gekocht of verkregen van een vuurwapenfabrikant, vuurwapenhandelaar of wapenmaker;
5° een verweervuurwapen heeft laten immatriculeren;
6° een machtiging tot het bezitten van een opslagplaats van verweer- of oorlogswapens of van munitie voor deze wapens heeft bekomen of daartoe een aanvraag heeft ingediend.
Art.2. De burgemeester vermeldt in voorkomend geval de feiten die van aard zijn om de in de aanvraag vervatte elementen tegen te spreken en waarvan het gemeentebestuur op het ogenblik van de ontvangst van de aanvraag kennis heeft.
Art.3. Tot op het ogenblik waarop definitief uitspraak is gedaan over de aanvraag tot het verkrijgen van het statuut van gewetensbezwaarde, brengt de burgemeester de Minister van Binnenlandse Zaken onverwijld op de hoogte van elke wijziging van de in artikel 1 vermelde gegevens en van elk in artikel 2 bedoeld feit waarvan het gemeentebestuur in kennis wordt gesteld nadat de aanvraag aan de Minister van Binnenlandse Zaken werd overgemaakt.
Art.4. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 5. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.