11 OKTOBER 1988. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de berekeningswijze van de vergoeding verschuldigd aan de leerlingen in de ondernemingen die tot het ressort van het Paritair Comité voor de non-ferro metalen behoren.
Art. 1-6
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de patroons en op de leerlingen die in toepassing van de wet van 19 juli 1983 op het leerlingenwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst een leerovereenkomst hebben gesloten in de ondernemingen die tot het ressort van het Paritair Comité voor de non-ferro metalen behoren.
Art.2. De in artikel 1 bedoelde leerling heeft recht op een vergoeding overeenstemmend met een percentage van het gewaarborgd minimumloon, zoals vastgesteld door de kollektieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 1985.
Dit percentage evolueert met de leeftijd en is als volgt vastgesteld :
62 pct. wanneer de leerling 16 jaar is;
68 pct. wanneer de leerling 16 1/2 jaar is;
74 pct. wanneer de leerling 17 jaar is;
80 pct. wanneer de leerling 17 1/2 jaar is;
85 pct. wanneer de leerling 18 jaar is;
90 pct. wanneer de leerling 18 1/2 jaar is.
Art.3. De vergoeding bepaald in artikel 2 wordt uitgekeerd voor alle uren in een normaal dagstelsel, doorgebracht als leertijd in de onderneming.
Wanneer de leertijd in een ander arbeidsstelsel wordt doorgebracht, zijn de overeenstemmende premies eveneens van toepassing.
Art.4. De leertijd in de onderneming kan nooit meer bedragen dan de helft van de gemiddelde wekelijkse conventionele arbeidsduur berekend op jaarbasis, zoals van toepassing in de onderneming.
Art.5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 1988.
Art. 6. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.