7 DECEMBER 1987. - Besluit van de Vlaamse Executieve waarbij het koninklijk besluit van 3 juli 1985 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in de besturen en de andere diensten van de ministeries toepasselijk wordt verklaard op het personeel van sommige instellingen van openbaar nut die onder het gezag of de controlebevoegdheid van de Vlaamse Executieve staan. (NOTA : Zie ook BVR 1995-05-10/41. B.St. 04.08.1995, p. 22724) (NO
Art. 1-4
Artikel 1. (Zie NOTA onder TITEL) De bepalingen van het koninklijk besluit van 3 juli 1985 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in de besturen en de andere diensten van de ministeries zijn, zoals zij gewijzigd zijn, van overeenkomstige toepassing op de personeelsleden van :
1. de Belgische Radio en Televisie, Nederlandse uitzendingen;
2. de Waterzuiveringsmaatschappij van het Kustbekken;
3. de Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest;
4. de Vlaamse Waterzuiveringsmaatschappij;
5. het Commissariaat-generaal voor de Internationale Samenwerking;
6. het Vlaams Commissariaat-generaal voor Toerisme;
7. het Vlaams Fonds voor de bouw van ziekenhuizen en medisch-sociale instellingen;
8. de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening;
9. Kind en Gezin;
10. de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij;
11. de Vlaamse Landmaatschappij.
(12. de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding.) <BVE 1990-06-20/36, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-03-1989>
(13. de administratieve diensten van de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs.) <BVE 1990-05-16/35, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 15-04-1990>
Art.2. (Zie NOTA onder TITEL) Voor de toepassing van de bepalingen van het in artikel 1 vermelde koninklijk besluit op het personeel van de in artikel 1 bedoelde instellingen worden de woorden " Minister " en " Overheid " vervangen door respectievelijk de woorden " (Vlaamse Minister)(s) " en " tot benoemen bevoegde overheid ". <BVR 1994-01-19/31, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 25-02-1994>
Art.3. (Zie NOTA onder TITEL) Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 4. (Zie NOTA onder TITEL) De Voorzitter van de Vlaamse (regering), de (Vlaamse Minister) van Gezin en Welzijnszorg, de (Vlaamse Minister) van Volksgezondheid en Leefmilieu, de (Vlaamse Minister) van Externe Betrekkingen, de (Vlaamse Minister) van Cultuur en de (Vlaamse Minister) van Huisvesting zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. <BVR 1994-01-19/31, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 25-02-1994>