5 NOVEMBER 1987. - Besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van en voor toekenning van toelagen aan de centra voor tele-onthaal voor personen in psychologische crisistoestand. (vertaling) (NOTA : opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG2013-07-04/32, art. 3 en 2, 71°, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2013) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 14-04-1999 en tekstbijwerking tot 30-08-2013)
Art. 1-2, 2bis, 3-6, 6bis, 7-17
Artikel 1. De Minister tot wiens bevoegdheid de Gezondheid behoort, hierna " de Minister " genoemd, kan centra voor tele-onthaal erkennen voor personen in psychologische crisistoestand, hierna " de Centra " genoemd.
Art.2.Om te kunnen worden erkend moet ieder centrum aan de volgende voorwaarden voldoen :
1° (voor elke persoon die in psychologische crisistoestand oproept of voor elke persoon die oproept voor een probleem in verband met kindermishandeling of grove kindernalatigheid er voor zorgen dat ze een oplettende toehoorder, een antwoord en, zo nodig, een oriëntering vindt die zo goed mogelijk helpen de toestand of de moeilijkheden op te lossen die aanleiding gegeven hebben tot de oproep;) <BFG 1991-03-20/54, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1990>
2° opgericht en beheerd worden door een publiekrechtelijke of een privaatrechtelijke persoon die geen winstoogmerk nastreeft;
3° zijn werkzaamheid uitoefenen binnen de door de Minister vastgestelde perken;
4° samenwerken met een erkende dienst voor geestelijke gezondheidszorg; de voorwaarden voor deze samenwerking zijn bepaald in een overeenkomst die aan de goedkeuring van de Minister wordt voorgelegd;
5° een boekhouding voeren waaruit per begrotingsjaar de financiële uitslagen blijken van zijn beheer.
De aantekeningen in de rekeningenboeken moeten het mogelijk maken een jaarlijkse exploitatierekening op te maken waarvan het model door de Minister wordt vastgesteld;
6° een dagboek bijhouden waarin de telefoonoproepen en de interventies worden opgetekend en genummerd, met aanduiding van dag en uur; in dit dagboek wordt de aard van het behandelde probleem genoteerd, de naam van de medewerker en het antwoord of de raad die werd gegeven. Het moet gedurende minstens vijf jaar worden bewaard;
7° dag en nacht, elke dag van het jaar, door de bevolking telefonisch kunnen bereikt worden; het adres van het centrum wordt niet meegedeeld aan het publiek;
8° over het in de artikelen 6, 7 en 8 bepaalde personeel, raadgevers en medewerkers beschikken;
9° het toezicht op het werk van de medewerkers voorleggen aan de in 4° bepaalde dienst voor geestelijke gezondheid;
10° zich onderwerpen aan de inspectie van de dienst voor geestelijke gezondheid van het Ministerie van de Franse Gemeenschap;
11° de verplichting aangaan een jaarverslag uit te brengen aan de Minister;
12° ten minste sedert één jaar in werking zijn.
Art. 2. (Waalse Gewest) Om te kunnen worden erkend moet ieder centrum aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° (ervoor zorgen dat elke persoon die in psychologische crisistoestand oproept een oplettende toehoorder, een antwoord en, in voorkomend geval, een oriëntering vindt die de meest geschikte oplossing bieden voor de toestand of de moeilijkheden die aanleiding gegeven hebben tot de oproep); <BWG 2004-01-22/42, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004> 2° opgericht en beheerd worden door een publiekrechtelijke of een privaatrechtelijke persoon die geen winstoogmerk nastreeft; 3° zijn werkzaamheid uitoefenen binnen de door de Minister vastgestelde perken; 4° samenwerken met een erkende dienst voor geestelijke gezondheidszorg; de voorwaarden voor deze samenwerking zijn bepaald in een overeenkomst die aan de goedkeuring van de Minister wordt voorgelegd; 5° een boekhouding voeren waaruit per begrotingsjaar de financiële uitslagen blijken van zijn beheer. De aantekeningen in de rekeningenboeken moeten het mogelijk maken een jaarlijkse exploitatierekening op te maken waarvan het model door de Minister wordt vastgesteld; 6° een (bestand) bijhouden waarin de telefoonoproepen en de interventies worden opgetekend en genummerd, met aanduiding van dag en uur; in dit (bestand) wordt de aard van het behandelde probleem genoteerd, de naam van de medewerker en het antwoord of de raad die werd gegeven. Het moet gedurende minstens vijf jaar worden bewaard; <BWG 2004-01-22/42, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004> 7° (elke dag van het jaar dag en nacht telefonisch bereikbaar zijn daar het adres van het centrum niet meegedeeld wordt aan het publiek. De dienst kan al naar gelang de technologische evolutie eventueel tot andere voorzieningen uitgebreid worden.) <BWG 2004-01-22/42, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004> 8° over het in de artikelen 6, 7 en 8 bepaalde personeel, raadgevers en medewerkers beschikken; 9° (...) <BWG 2004-01-22/42, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004> 10° zich onderwerpen aan de inspectie van de dienst voor geestelijke gezondheid van het Ministerie van (het Waalse Gewest); <BWG 2004-01-22/42, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004> 11° de verplichting aangaan een jaarverslag uit te brengen aan de Minister; 12° ten minste sedert één jaar in werking zijn.
Art. 2bis.<Ingevoegd bij BFG 1991-03-20/54, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1990> Een begeleidingscomité beoordeelt de activiteit van de Centra voor tele-onthaal wat hun opdrachten betreft inzake kindermishandeling of grove kindernalatigheid.
Het comité bestaat uit :
1° twee door de Minister aangewezen gemachtigden uit wie één in zijn hoedanigheid van ambtenaar van de Algemene Directie voor Gezondheid;
2° twee vertegenwoordigers van de "Office de la Naissance et de l'Enfance", aangewezen door de "Office";
3° twee vertegenwoordigers van de erkende centra, eenstemmig aangewezen door die centra of bij gebrek aan eenstemmigheid door de Minister.
Het comité vergadert minstens eenmaal per jaar, op initiatief van de Minister.
Art. 2bis. (Waalse Gewest) <Opgeheven bij BWG 2009-04-16/02, art. 12, 005; Inwerkingtreding : 01-05-2009>
Art.3.De Minister kent de erkenning toe aan het centrum voor Tele-onthaal voor een vernieuwbare periode van ten hoogste drie jaar.
Alvorens een beslissing tot weigering of intrekking van de erkenning te nemen, betekent de Minister zijn bedoeling met redenen omkleed aan de inrichtende macht van het centrum. Vanaf de dag van de betekening beschikt deze inrichtende macht over een termijn van vijftien dagen om aan de Minister een verdedigingsschrift te sturen waarin ze bewijst dat ze aan de voorwaarden voldoet om in aanmerking te komen voor het bekomen of voor het behouden van de erkenning.
Art. 3. (Waalse Gewest) [1 De Minister verleent de erkenning voor onbepaalde duur aan het tele-onthaalcentrum. Behalve bijzondere of buitengewone omstandigheden, worden de inspecties van de centra op regelmatige tussentijden van minstens drie jaar doorgevoerd.]1 Alvorens een beslissing tot weigering of intrekking van de erkenning te nemen, betekent de Minister zijn bedoeling met redenen omkleed aan de inrichtende macht van het centrum. Vanaf de dag van de betekening beschikt deze inrichtende macht over een termijn van vijftien dagen om aan de Minister een verdedigingsschrift te sturen waarin ze bewijst dat ze aan de voorwaarden voldoet om in aanmerking te komen voor het bekomen of voor het behouden van de erkenning.
----------
(1)<BWG 2009-06-18/08, art. 10, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2009>
Art.4. Binnen de perken van de op de begroting uitgetrokken kredieten kan de Minister toelagen verlenen aan de centra om, hetzij gedeeltelijk, hetzij volledig de kosten te dekken voor (...) en hun werking. <BFG 1991-03-20/54, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1990>
Art.5.Een niet vernieuwbare toelage voor de eerste inrichtingskosten kan toegekend worden door de oprichting, de geschiktmaking en de uitrusting van de centra. Deze toelage die het bedrag van driehonderdduizend frank niet mag overschrijden, wordt uitgekeerd op grond van de bewijsstukken van de gedragen uitgaven.
Art. 5. (Waalse Gewest) Een niet vernieuwbare toelage voor de eerste inrichtingskosten kan toegekend worden door de oprichting, de geschiktmaking en de uitrusting van de centra. Deze toelage die het bedrag van (7 440 euro) niet mag overschrijden, wordt uitgekeerd op grond van de bewijsstukken van de gedragen uitgaven. <BWG 2001-12-13/47, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>)
Art.6.De in artikel 4 bepaalde werkingskosten bestaan uit :
1° de bezoldiging, met inbegrip van de daar toekomende sociale lasten van de volgende personeelsleden :
- 1 kaderpersoneelslid met volledige dagtaak, verantwoordelijk voor de organisatie;
- 1 secretaris met volledige dagtaak;
- 1 kaderpersoneelslid verantwoordelijk voor de vorming van en het toezicht op het werk van de medewerkers die ofwel een halve ofwel een volledige dagtaak heeft, naargelang het centrum 30 tot 60 medewerkers tewerkstelt of meer dan 60 medewerkers.
De toelagen die voor het kaderpersoneel en voor de secretaris worden verleend, worden respectievelijk berekend op basis van de schalen 10/1 en 20/1 welke toepasselijk zijn op het personeel van het Bestuur van de Franse Gemeenschap;
2° (de bedrijfskosten inzover ze per jaar het bedrag van (11 160 euro) niet overschrijden voor een centrum dat 30 tot 60 medewerkers tewerkstelt of het bedrag van (16 110 euro) voor een centrum dat meer dan 60 medewerkers tewerkstelt. <BWG 2001-12-13/47, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
De Minister kan die bedragen verhogen met maximum (4 960 euro) na het advies te hebben ingewonnen van het in artikel 2bis bepaald begeleidingscomité.) <BFG 1991-03-20/54, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1990> <BWG 2001-12-13/47, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Driemaandelijkse voorschotten die ertoe bestemd zijn inzonderheid de bezoldiging en de daar toekomende lasten te dekken worden aan de centra gestort. Het saldo van de toelage wordt uitgekeerd na overlegging van de bewijsstukken die betrekking hebben op de activiteit van het kalenderjaar. (NOTA : de twee voorgaande zinnen werden als twee leden in de Nederlandse vertaling gepubliceerd maar vormen een enig lid in de Franse tekst.)
Art. 6. (Waalse Gewest) De in artikel 4 bepaalde werkingskosten bestaan uit : 1° de bezoldiging, met inbegrip van de daar toekomende sociale lasten van de volgende personeelsleden : - 1 kaderpersoneelslid met volledige dagtaak, verantwoordelijk voor de organisatie; - 1 secretaris met volledige dagtaak; - 1 kaderpersoneelslid verantwoordelijk voor de vorming van en het toezicht op het werk van de medewerkers die ofwel een halve ofwel een volledige dagtaak heeft, naargelang het centrum 30 tot 60 medewerkers tewerkstelt of meer dan 60 medewerkers. De toelagen die voor het kaderpersoneel en voor de secretaris worden verleend, worden respectievelijk berekend op basis van de schalen 10/1 en 20/1 welke toepasselijk zijn op het personeel van het Bestuur van (het Waalse Gewest); <BWG 2004-01-22/42, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004> 2° [1 de algemene kosten voor een jaarlijks bedrag van 28.154 euro (bedrag geïndexeerd op 1 januari 2009.]1 (Lid geschrapt) <BWG 2004-01-22/42, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004> Driemaandelijkse voorschotten die ertoe bestemd zijn inzonderheid de bezoldiging en de daar toekomende lasten te dekken worden aan de centra gestort. Het saldo van de toelage wordt uitgekeerd na overlegging van de bewijsstukken die betrekking hebben op de activiteit van het kalenderjaar. (NOTA : de twee voorgaande zinnen werden als twee leden in de Nederlandse vertaling gepubliceerd maar vormen een enig lid in de Franse tekst.)) (3° de werkingskosten voor de terugbetaling van de hypotheeklening betreffende de aankoop van het gebouw waar het centrum gevestigd is of ombouwwerken in dat gebouw, naar rato van het geïndexeerde kadastraal inkomen.) <BWG 2004-01-22/42, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
----------
(1)<BWG 2009-06-18/08, art. 11, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2009>
Art.6bis.Art. 6bis. (Waalse Gewest) [1 In afwijking van artikel 2, 8°, en van artikel 6, eerste lid, 1°, derde streepje, kan het centrum dat minder dan zestig medewerkers tewerkstelt na gunstig advies van de Diensten van de Regering erkend worden en in aanmerking komen voor het voordeel van de subsidie voor een voltijds in dienst genomen kaderlid dat verantwoordelijk is voor de opleiding van de medewerkers en voor de supervisie van hun activiteit. In dat geval moet het centrum een project indienen met de compensatiemogelijkheden die het overweegt om de dienst vierentwintig uur op vierentwintig waar te nemen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BWG 2009-06-18/08, art. 12, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2009>
Art.7.§ 1. De persoon die de verantwoordelijkheid draagt voor de leiding en de organisatie van de dienst dient te zorgen voor de integratie van het centrum in de maatschappij en dient tevens contacten te onderhouden met de openbare diensten en de medische, sociale, juridische instellingen en die van het onderwijs. Ze moet instaan voor de kwaliteit van de public relations en draagt verantwoordelijkheid voor de boekhouding.
Om in dienst te kunnen worden gesteld moet de kandidaat voor dit ambt een getuigschrift van goed zedelijk gedrag overleggen, houder zijn van ofwel een universitair diploma ofwel van een diploma van het hoger niet-universitair onderwijs. In dit laatste geval moet hij ten minste vijf jaar ervaring hebben inzake menselijke betrekkingen.
§ 2. De persoon die verantwoordelijkheid draagt voor de vorming van en het toezicht op het werk van de medewerkers dient in te staan voor de kwaliteit van de diensten die worden bewezen.
Om in dienst te kunnen worden gesteld moet de kandidaat voor dit ambt een getuigschrift van goed zedelijk gedrag overleggen, houder zijn van ten minste een diploma van licentiaat in de psychologische wetenschappen, erkend lid zijn van een beroepsvereniging van wetenschappelijke aard en zich kunnen beroepen op een ervaring van ten minste vijf jaar inzake betrekkingen tussen de personen.
§ 3. Om te kunnen worden aangenomen voor het ambt van secretaris moet de kandidaat houder zijn van ofwel een diploma of een getuigschrift dat in aanmerking wordt genomen om tot het niveau 2 van het Bestuur van de Franse Gemeenschap te worden toegelaten, ofwel van een diploma of getuigschrift dat in aanmerking wordt genomen om tot het niveau 3 van het Bestuur van de Franse Gemeenschap te worden toegelaten en minstens vijf jaar equivalente ervaring in een sociale dienst hebben.
§ 4. Het centrum moet over een aanvullende lijst beschikken van bevoegde adviseurs voor andere vakken dan die van het kaderpersoneel, op wie de vrijwillige medewerkers steeds telefonisch beroep kunnen doen voor een advies van medische, psychologische, pastorale of sociale aard.
Art. 7. (Waalse Gewest) § 1. De persoon die de verantwoordelijkheid draagt voor de leiding en de organisatie van de dienst dient te zorgen voor de integratie van het centrum in de maatschappij en dient tevens contacten te onderhouden met de openbare diensten en de medische, sociale, juridische instellingen en die van het onderwijs. Ze moet instaan voor de kwaliteit van de public relations en draagt verantwoordelijkheid voor de boekhouding. Om in dienst te kunnen worden gesteld moet de kandidaat voor dit ambt een getuigschrift van goed zedelijk gedrag overleggen, houder zijn van ofwel een universitair diploma ofwel van een diploma van het hoger niet-universitair onderwijs. In dit laatste geval moet hij ten minste (drie jaar) ervaring hebben inzake menselijke betrekkingen. <BWG 2004-01-22/42, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004> § 2. De persoon die verantwoordelijkheid draagt voor de vorming van en het toezicht op het werk van de medewerkers dient in te staan voor de kwaliteit van de diensten die worden bewezen. Om in dienst te kunnen worden gesteld moet de kandidaat voor dit ambt een getuigschrift van goed zedelijk gedrag overleggen, (houder zijn van een diploma van het hoger onderwijs in de menselijke wetenschappen en het bewijs leveren van minstens twee jaar ervaring in dat vak of in een gelijkaardige functie). <BWG 2004-01-22/42, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004> § 3. Om te kunnen worden aangenomen voor het ambt van secretaris moet de kandidaat houder zijn van ofwel een diploma of een getuigschrift dat in aanmerking wordt genomen om tot het niveau 2 van het Bestuur van de Franse Gemeenschap te worden toegelaten, ofwel van een diploma of getuigschrift dat in aanmerking wordt genomen om tot het niveau 3 van het Bestuur van (het Waalse Gewest) te worden toegelaten (...). <BWG 2004-01-22/42, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004> § 4. (Het centrum moet een beroep kunnen doen op) bevoegde adviseurs voor andere vakken dan die van het kaderpersoneel, (al naargelang de vormingsbehoeften van de vrijwilligers). <BWG 2004-01-22/42, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
Art.8.§ 1. Het centrum voorziet zich van de dienst van ten minste 30 vrijwillige medewerkers. Het legt een dossier aan over elk van hen. Dit dossier wordt ter beschikking gehouden van het Ministerie van de Franse Gemeenschap. Het bestaat uit :
1° de door de medewerker ingediende aanvraag tot medewerking;
2° een stuk dat de wederzijdse rechten en plichten omschrijft. Dit stuk moet enerzijds ondertekend zijn door de vertegenwoordiger van de inrichtende macht en anderzijds door de betrokken medewerker. Er moet nauwkeurig in vermeld zijn dat de vrijwillige medewerker zich niet mag voorstellen aan de oproeper als beroepsmedewerker;
3° een verklaring van twee leden van het kaderpersoneel waarin dezen bevestigen dat de betrokken medewerker de voorgeschreven vorming heeft genoten alsmede de nodige bevoegdheid en bekwaamheid bezit om de hem toevertrouwde taak te verrichten.
§ 2. De vorming van de vrijwillige medewerkers wordt als volgt geörganiseerd :
1° de opleiding die uit ten minste 10 lessen bestaat van drie uur theoretisch onderricht in gesprekstechniek;
2° de proeftijd die uit ten minste 10 gesprekken bestaat tussen de kandidaat-medewerker en de oproeper;
3° de permanente opvoeding die ten minste bestaat uit :
- een maandelijkse didactische vergadering die de vrijwillige medewerkers samenbrengt;
- een maandelijks en groepsgewijs toezicht op de gesprekken;
- ten minste eenmaal per jaar een persoonlijk toezichtsonderhoud met een lid van de ploeg van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg.
Art. 8. (Waalse Gewest) § 1. Het centrum voorziet zich van de dienst [1 van een voldoend aantal vrijwillige medewerkers zodat de dienst vierentwintig uur op vierentwintig waargenomen kan worden]1 . Het legt een dossier aan over elk van hen. Dit dossier wordt ter beschikking gehouden (van de administratie van het Waalse Gewest). Het bestaat uit : <BWG 2004-01-22/42, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004> 1° de door de medewerker ingediende aanvraag tot medewerking; 2° een stuk dat de wederzijdse rechten en plichten omschrijft. Dit stuk moet enerzijds ondertekend zijn door de vertegenwoordiger van de inrichtende macht en anderzijds door de betrokken medewerker. Er moet nauwkeurig in vermeld zijn dat de vrijwillige medewerker zich niet mag voorstellen aan de oproeper als beroepsmedewerker; 3° een verklaring van twee leden van het kaderpersoneel waarin dezen bevestigen dat de betrokken medewerker de voorgeschreven vorming heeft genoten alsmede de nodige bevoegdheid en bekwaamheid bezit om de hem toevertrouwde taak te verrichten. (§ 2. De opleiding van de vrijwillige medewerkers wordt georganiseerd als volgt : 1° een verplichte leeropleiding van minimum twintig uren inzake luistervermogen; 2° een proeftijd bestaande uit minstens twaalf uren gesuperviseerde luistertechniek;) <BWG 2004-01-22/42, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004> (§ 3. In het kader van hun werk worden de vrijwilligers onderworpen aan een toezicht dat hoe dan ook bestaat uit : 1° een maandelijks groepsgewijs toezicht; 2° een persoonlijk toezichts- of evaluatieonderhoud met een personeelslid van de personeelsformatie, al naar gelang de behoeften van de dienst en minstens één keer om de twee jaar.) <BWG 2004-01-22/42, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
----------
(1)<BWG 2009-06-18/08, art. 13, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2009>
Art.9.De bedragen van de toelagen verleend bij toepassing (van artikel 6, 1°) zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. <BFG 1991-03-20/54, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1990>
(De Executieve kan de bedragen bepaald in de artikelen 5 en 6, 2°, aanpassen indien de omstandigheden het rechtvaardigen.) <BFG 1991-03-20/54, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1990>
Art. 9. (Waalse Gewest) (Voor de toelagen toegekend overeenkomstig artikel 6, 1° en 2°, wordt toepassing gemaakt van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de Openbare Schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld.) <BWG 2004-01-22/42, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004> (De Executieve kan de bedragen bepaald in de artikelen 5 en 6, 2°, aanpassen indien de omstandigheden het rechtvaardigen.) <BFG 1991-03-20/54, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1990>
Art.10. De centra dienen aan de Minister de wijzigingen mee te delen die plaatsgrijpen aan de voorwaarden vermeld in artikel 2.
Art.11. Het personeel, de adviseurs en de medewerkers van het centrum zijn gehouden door het beroepsgeheim overeenkomstig artikel 458 van het wetboek van strafrecht. Ze moeten de anonimiteit van de oproepers in acht nemen.
Art.12. De erkenning kan worden ingetrokken indien de bepalingen van dit besluit niet in acht worden genomen. Ze kan ook worden ingetrokken als uit het jaarverslag van het centrum blijkt dat het de hem toegewezen doeleinden niet heeft bereikt.
Art.13.De centra voor tele-onthaal die vóór de inwerkingtreding van dit besluit erkend werden, behouden hun erkenning tot de termijn ervan verstreken is.
Art. 13. (Waalse Gewest) <Opgeheven bij BWG 2009-06-18/08, art. 14, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2009>
Art.14. In afwijking van artikel 7 moeten de personen die verantwoordelijkheid dragen voor de leiding en de organisatie, voor de vorming en het toezicht, en de secretarissen van de op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit erkende centra niet voldoen aan de voorwaarden van vereist diploma en ervaring.
Art.16. Het koninklijk besluit van 20 juli 1973 betreffende de erkenning en de subsidiëring door het Rijk van de centra voor tele-onthaal voor personen in psychologische crisistoestand, gewijzigd door de besluiten van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 26 juli 1983 en van 27 maart 1985 wordt opgeheven voor wat betreft de Franse Gemeenschap.
Art. 17. De Minister tot wiens bevoegdheid de gezondheid behoort is belast met de uitvoering van dit besluit.