17 FEBRUARI 1988. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de sectoriële voorwaarden voor de lozing, in de gewone oppervlaktewateren en in de openbare riolen, van afvalwater afkomstig van de produktie van DDT.
Art. 1-5
Artikel 1. <NOTA : Opgeheven voor het Waals Gewest bij BWG 1993-02-11/31, art. 7, § 1, 3°, 002; Inwerkingtreding : 22-04-1993> De in dit besluit vastgestelde sectoriële voorwaarden gelden voor het lozen van afvalwater dat afkomstig is van de sector van de DDT-produktie, met inbegrip van het formuleren van DDT op dezelfde plaats.
Onder DDT, dient te worden versaan: de som van de isomeren, 1,1,1-trichloor-2, 2 bis(p-chloorfenyl)ethaan; 1,1,1-trichloor-2-(0-chloorfenyl)-2-(p-chloorfenyl)ethaan; 1,1,1-dichloor-2,2 bis (p-chloorfenyl-ethyleen; en 1,1,1-dichloor-2,2 bis (p-chloorfenyl)ethaan.
Art.2. <NOTA : Opgeheven voor het Waals Gewest bij BWG 1993-02-11/31, art. 7, § 1, 3°, 002; Inwerkingtreding : 22-04-1993> Aan de algemene voorwaarden voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren, vastgesteld in het koninklijk besluit van 3 augustus 1976 houdende algemeen reglement voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren, in de openbare riolen en in de kunstmatige afvoerwegen voor regenwater, hierna "het algemeen reglement" genoemd, worden volgende aanvullende voorwaarden toegevoegd:
1° het gehalte aan DDT van het geloosde water mag 0,15 milligram per liter niet overschrijden;
2° de hoeveelheid DDT die gemiddeld per maand in de oppervlaktewateren wordt geloosd mag 1 gram per ton geproduceerde, verwerkte of gebruikte stoffen niet overschrijden;
3° de lozingsvoorwaarden zijn vastgesteld op basis van het specifiek referentievolume van 20 kubieke meter meter per ton geproduceerde, verwerkte of gebruikte stoffen.
Art.3. <NOTA : Opgeheven voor het Waals Gewest bij BWG 1993-02-11/31, art. 7, § 1, 3°, 002; Inwerkingtreding : 22-04-1993> Aan de algemene voorwaarden voor het lozen van afvalwater in de openbare riolen, vastgesteld in het algemeen reglement, worden de aanvullende voorwaarden toegevoegd die in artikel 2 van dit besluit zijn vastgesteld.
Art.4. <NOTA : Opgeheven voor het Waals Gewest bij BWG 1993-02-11/31, art. 7, § 1, 3°, 002; Inwerkingtreding : 22-04-1993> § 1. De referentiemeetmethode voor het bepalen van DDT in afvalwater en wateren is gaschromatografie met detectie door elektronenvangst, na extractie met een geschikt oplosmiddel. De bepalingsdrempel ligt voor DDT totaal, naargelang van het aantal storende begeleidende stoffen in het monster, voor water bij ongeveer 4 microgram per liter en voor afvalwater bij ongeveer 1 microgram per liter.
§ 2. De nauwkeurigheid en de precisie van de methode moeten in de orde van 50 % bedragen bij een concentratie van tweemaal de bepalingsdrempel.
§ 3. Het debiet van het afvalwater moet worden bepaald met een nauwkeurigheid in de orde van 20 %.
§ 4. Onder de bepalingsdrempel wordt verstaan de kleinste met een gegeven werkwijze in een monster kwantitatief bepaalbare hoeveelheid die nog van nul kan worden onderscheiden.
Onder nauwkeurigheid wordt verstaan het verschil tussen de werkelijke waarde van de betrokken parameter en de experimenteel vastgestelde gemiddelde waarde.
Onder precisie wordt verstaan het interval waarin 95 % van de resultaten worden gevonden van metingen die volgens deze methode op eenzelfde monster worden uitgevoerd.
Art. 5. <NOTA : Opgeheven voor het Waals Gewest bij BWG 1993-02-11/31, art. 7, § 1, 3°, 002; Inwerkingtreding : 22-04-1993> Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Staatssecretaris voor Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.