3 FEBRUARI 1988. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de sectoriële voorwaarden voor de lozing, in de gewone oppervlaktewateren, van afvalwater afkomstig van de inrichtingen die behoren tot de sector der spiritus- en gistfabrieken. (NOTA 1 : Opgeheven voor het Vlaamse Gemeenschaap bij VLAREM 1995-06-01/58, art. 7.2.0.1; Inwerkingtreding : 01-08-1995) (NOTA 2 : Opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG 2003-01-16/49 art. 6, Inwerkingtreding : 01-02-2003) (NOTA 3 : Raadpleging van vroegere versies vanaf 22-03-1988 en tekstbijwerking tot 11-03-2003.)
Art. 1-8
Artikel 1. <Zie nota onder TITEL> De in dit besluit vastgestelde sectoriële voorwaarden gelden voor het lozen van afvalwater afkomstig van de bedrijven behorende tot de sector der spiritus- en gistfabrieken.
Art.2. <Zie nota onder TITEL> Voor de spiritusfabrieken wordt aan de algemene voorwaarden voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren, vastgesteld in het koninklijk besluit van 3 augustus 1976 houdende algemeen reglement voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren, in de openbare riolen en in de kunstmatige afvoerwegen voor regenwater, hierna " het algemeen reglement " genoemd, de volgende aanvullende voorwaarden toegevoegd :
het chemisch zuurstofverbruik (COD) van het geloosde water mag 26 000 milligram per liter niet overschrijden voor de fabrieken die rietmelasse behandelen en 42 000 milligram per liter voor de fabrieken die bietmelasse behandelen.
Art.3. <Zie nota onder TITEL> Voor de spiritusfabrieken mag, in afwijking van de voorwaarden vastgesteld in artikel 7, 3°, a) en b), van het algemeen reglement het biochemisch zuurstofverbruik in vijf dagen en bij 20 °C (BOD) van het geloosde water de volgende waarden niet overschrijden :
- 8 000 milligram per liter voor de fabrieken die rietmelasse behandelen;
- 27 000 milligram per liter voor de fabrieken die bietmelasse behandelen.
Art.4. <Zie nota onder TITEL> Voor de gistfabrieken wordt aan de algemene voorwaarden voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren, vastgesteld in het algemeen reglement, de volgende aanvullende voorwaarde toegevoegd :
het chemisch zuurstofverbruik (COD) van het geloosde water mag 5 000 milligram per liter niet overschrijden.
Art.5. <Zie nota onder TITEL> Voor de gistfabrieken mag, in afwijking van de voorwaarden vastgesteld in artikel 7, 3°, a) en b), van het algemeen reglement, het biochemisch zuurstofverbruik in vijf dagen en bij 20 °C (BOD) van het geloosde water, 1 700 milligram per liter niet overschrijden.
Art.6. <Zie nota onder TITEL> De lozingsvoorwaarden zijn vastgesteld op basis van de volgende specifieke referentievolumen van het effluent :
- 11 liter per l alcohol van 100 %, voor de produktie van alcohol;
- 18 liter per kg gist tegen 30 % droog produkt, voor de produktie van gist.
Art.7. <Zie nota onder TITEL> Het koninklijk besluit van 3 augustus 1976 tot vaststelling van de sektoriële voorwaarden voor de lozing van afvalwater, afkomstig van de sektor der spiritus- en gistfabrieken, in de openbare riolen en in de oppervlaktewateren, wordt opgeheven.
Art. 8. <Zie nota onder TITEL> Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Staatssecretaris voor Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.