Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

28 JANUARI 1988. - Koninklijk besluit houdende aanvullende nationale maatregelen inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden. (NOTA : opgehven voor het Vlaams Gewest bij BVR2014-12-19/B3, art. 202, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 23-02-2015 en tekstbijwerking tot 23-02-2015)



Inhoudstafel:


Art. 1-18, N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2015035057 



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1. vissersvaartuig : elk vaartuig waarmede de zeevisserij wordt bedreven met de bedoeling de vangst op welke wijze ook in de handel te brengen;
  2. zeevisserij : het vissen op in zee voorkomende organismen die vallen onder de communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden;
  3. geografische gebieden : de in de mededeling van de EG-Commissie in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen van 24 november 1985 en 31 december 1985 bepaalde gebieden en sektoren;
  4. oriëntatieprogramma : het overeenkomstig verordening (EEG) nr. 4028/86 van de Raad van 18 december 1986 inzake communautaire acties voor de verbetering en aanpassing van de structuur van de visserij en de aquicultuur nationaal programma goedgekeurd bij beschikking van de EG-Commissie van 11 december 1987;
  5. definitieve beëindiging van de activiteit : de beëindiging bedoeld bij artikel 24 van verordening (EEG) nr. 4028/86 van de Raad van 18 december 1986;
  6. scheepskrediet : het krediet bedoeld bij de wet van 23 augustus 1948 strekkende tot het instandhouden en het uitbreiden van de koopvaardij en de vissersvloot en van de scheepsbouw, en houdende instelling, te dien einde van een Fonds voor het uittreden en het aanbouwen van zeeschepen;
  7. kustwateren : de zeewateren die zich tot 12 zeemijl uitstrekken van de basislijnen vanaf dewelke de territoriale zee op het ogenblik van het tot standkomen van de communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden, werd gemeten;
  8. Dienst : de Dienst voor de Zeevisserij van het Ministerie van Landbouw, Vrijhavenstraat 5, 8400 Oostende.

Art.2. Een vissersvaartuig dat de Belgische vlag voert, mag de zeevisserij enkel bedrijven, wanneer de eigenaar van dat vaartuig beschikt over een machtiging uitgereikt door de Dienst. Die machtiging is niet overdraagbaar en moet zich steeds aan boord van het vaartuig bevinden.

Art.3. De machtiging wordt slechts afgeleverd voor een vissersvaartuig dat op het ogenblik van het inwerkingtreden van dit besluit vermeld is op de " Officiële Lijst van de Belgische Visservaartuigen ", opgesteld en gepubliceerd door het Ministerie van Verkeerswezen, Bestuur van het Zeewezen en van de Binnenvaart, of voor het vissersvaartuig waarvoor op die datum scheepskrediet is toegekend.
  Bij een ontwikkeling van de vissersvloot in overeenstemming met de beschikking van de Commissie van 11 december 1987 betreffende het oriëntatieprogramma kunnen overeenkomstig de prioriteiten bepaald in het oriëntatieprogramma bijkomende machtigingen worden uitgereikt.

Art.4. Het model van de machtiging wordt gevoegd in bijlage bij dit besluit.

Art.5. De machtiging kan op ieder ogenblik door de Dienst worden beperkt tot of in functie van een bepaald motorvermogen, een bepaald visbestand, een bepaalde visserijmethode, een bepaald geografisch gebied of een bepaald contingent gebaseerd op de vangst door de eigenaar binnen de nationale quota sedert de communautaire regeling voorzien bij verordening (EEG) nr. 170/83 van de Raad van 25 januari 1983.

Art.6. De in artikel 5 voorziene beperkingen zijn afhankelijk van de evolutie van het visserijbeleid van de Europese Gemeenschappen inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden, van de evolutie van de desbetreffende vangstbeperkingen en van de mogelijkheden binnen de beschikking van de Commissie van 11 december 1987 betreffende het oriëntatieprogramma.

Art.7. Indien de eigenaar van een vissersvaartuig waarvoor een machtiging werd afgeleverd dit vaartuig vervangt door een nieuw, dient hij de machtiging bij de Dienst in te leveren. Hij bekomt voor het nieuwe vaartuig een machtiging onder de voorwaarde dat het te vervangen schip definitief uit de Belgische zeevisserij wordt genomen en de herinvestering gebeurd is binnen de drie jaar.

Art.8. Bij verandering van eigenaar van het vaartuig waarvoor een machtiging werd afgeleverd vervalt de machtiging en dient de verkoper de machtiging bij de Dienst in te leveren. De koper kan aldaar een nieuwe machtiging bekomen.

Art.9. Bij de definitieve beëindiging van de activiteit van een vaartuig waarvoor een machtiging werd afgeleverd vervalt de machtiging en dient ze bij de Dienst te worden ingeleverd.

Art.10. De machtiging kan door de Dienst worden ingetrokken wanneer er niet voldaan is aan het bepaalde in dit besluit of aan de beperkingen aangebracht aan de machtigingen.

Art.11. De machtiging vervalt wanneer het betrokken vaartuig niet minstens eens in drie maanden in een Belgische haven aanloopt en er zijn vangst verkoopt. Dit geld niet voor de Scheldevissersvloot.

Art.12. Een ingetrokken of vervallen machtiging moet binnen 24 uren bij de Dienst worden ingeleverd.

Art.13. Verhaal tegen de beperkingen, voorzien bij artikel 5 van dit besluit alsmede tegen de intrekkingen voorzien bij artikel 10 van dit besluit, kan bij de Minister van Landbouw worden ingediend bij aangetekend schrijven binnen de dertig dagen vanaf de mededeling van de beslissing van de Dienst.

Art.14. De Minister van Landbouw kan de zeevisserij op één of meer visbestanden in bepaalde geografische gebieden tijdelijk beperken of verbieden indien blijkt dat de nationale quota er volledig zullen opgebruikt worden of dat zij moeten geacht worden te zijn opgebruikt.

Art.15. Binnen de kustwateren is de zeevisserij voorbehouden aan vaartuigen die de Belgische Vlag voeren.
  De vaartuigen die binnen de kustwateren vissen, blijven onderworpen aan de EEG-verordeningen.
  Er wordt echter geen afbreuk gedaan aan de bijzondere visserijrechten van onderdanen van andere Staten, in het kader van de van kracht zijnde internationale overeenkomsten.

Art.16. Overtredingen van de bepalingen van dit besluit en van de beperkingen aangebracht aan de machtigingen worden opgespoord, vastgesteld en gestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 12 april 1957 waarbij de Koning ertoe gemachtigd wordt maatregelen voor te schrijven ter bescherming van de biologische hulpbronnen van de zee en van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijprodukten.

Art.17. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1991.

Art.18. Onze Minister van Buitenlandse Betrekkingen en Onze Staatssecretaris voor Landbouw zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. N. Bijlage. <Nota : om technische redenen werd deze bijlage niet opgenomen. Zie B.St. 1988-02-04, p. 1740>.