8 APRIL 1988. - [Koninklijk besluit tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren en tot vaststelling van het aantal leden ervan]. <KB 2004-01-20/31, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2004> (NOTA : raadpleging van vroegere versies vanaf 19-04-1988 en tekstbijwerking tot 03-10-2006)
Art. 1-4
Artikel 1. <KB 2004-05-12/34, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2004> Er wordt een paritair comité opgericht, genaamd "Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren", dat bevoegd is voor de werknemers in het algemeen en hun werkgevers behorende tot volgende bedrijfstakken :
1. de uitzendbureaus en hun uitzendkrachten;
2.
a) de uitzendbureaus die in hun onderneming een erkende "sui generis afdeling" hebben die zich inlaat met de tewerkstelling in het kader van de dienstencheques en hun werknemers tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst dienstencheques;
b) (de werkgevers en hun werknemers tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst dienstencheques.
Het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren is niet bevoegd indien het een sui generis afdeling betreft die is opgericht binnen een onderneming die een andere activiteit dan het leveren van buurtwerken of -diensten heeft en waarvoor een specifiek en werkend paritair comité bevoegd is, ongeacht of deze andere activiteit de hoofdactiviteit van de onderneming betreft of niet.) <KB 2006-09-24/38, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 13-10-2006>
Art.2. <KB 2004-05-12/34, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2004> Het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren bestaat uit dertig gewone en dertig plaatsvervangende leden.
Art.3. Het koninklijk besluit van 22 oktober 1976 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en tot vaststelling van het aantal leden ervan wordt opgeheven.
Art. 4. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.