17 FEBRUARI 1988. - Koninklijk besluit betreffende de verificatie van het regelmatig aanwezig zijn van motorrijtuigen voor wegvervoer.
Art. 1, 1bis, 2-16, N
Artikel 1. Elke importeur, monteur of bouwer van motorrijtuigen voor wegvervoer, die bestemd zijn om hier te lande te worden gebruikt, moet :
1° voor elk voertuig op een douanekantoor van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie de afgifte aanvragen van een naar bijgaand model opgesteld vignet, waarop de referte is vermeld van de douanedocumenten betreffende de invoer van dit voertuig of de invoer van onderdelen die tot zijn assemblage of tot zijn bouw hebben gediend;
2° bij zijn aanvraag de bewijsstukken voegen aan de hand waarvan kan worden nagegaan of de gegevens vermeld op het in 1° bedoeld vignet juist zijn, of de toestand van het voertuig wat betreft de invoerrechten regelmatig is en of de bij invoer toepasselijke verbods-, beperkings- en controlemaatregelen zijn nageleefd;
3° op verzoek, aan de douane, zonder verplaatsing, zijn handelsgeschriften overleggen.
Bij invoer van een gebruikt voertuig wordt het in het eerste lid, 1°, bedoeld vignet afgegeven door het douanekantoor van invoer in de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie.
Art. 1bis. <KB 1990-01-11/30, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-02-1990> Voor de toepassing van de bepalingen van dit besluit worden de aanhangwagens gelijkgesteld met de motorrijtuigen.
Art.2. <KB 1990-01-11/30, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-02-1990> De verplichtingen bepaald in artikel 1 hebben geen betrekking op de voertuigen toegelaten met tijdelijke vrijstelling van invoerrechten, noch op de bromfietsen, noch op de aanhangwagens waarvan de maximale toegelaten massa niet meer dan 500 kg bedraagt, noch op de landbouwaanhangwagens, noch op de werfaanhangwagens.
Art.3. Het in artikel 1, eerste lid, 1°, bedoeld vignet heeft een groene veiligheidsonderdruk.
Er mag geen enkele wijziging noch enige verbetering, schrapping, overschrijving of andere verandering op voorkomen.
Art.4. In geval van verlies of diefstal van het in artikel 1, eerste lid, 1°, bedoeld vignet, wordt een duplicaat afgegeven door het douanekantoor dat het origieel vignet heeft geviseerd. De vermelding " DUPLICAAT " moet in het rood op het nieuw vignet worden aangebracht.
In de andere gevallen van bezitsverlies van het in artikel 1, eerste lid, 1°, bedoeld vignet, geeft het douanekantoor geen duplicaat af dan met toestemming van de douanedienst verbonden aan de Directie voor inschrijving der voertuigen van het Ministerie van Verkeerswezen.
Art.5. De Minister van Financiën of zijn gemachtigde kunnen, onder de door de Minister vastgestelde voorwaarden, de importeurs, monteurs of bouwers van motorvoertuigen vergunning verlenen om zelf het in artikel 1, eerste lid, 1°, bedoeld vignet op te stellen, waarvan het model kan aangepast worden om door een computer te worden gedrukt.
De vignetten worden opgesteld op naam van een douanekantoor tegelijk met een lijst waarop ieder voertuig met zijn signalement en de vereiste bewijsstukken onder een op ieder vignet te melden volgnummer zijn aangegeven.
Art.6. De importeur, monteurs of bouwers aan wie op grond van artikel 5 vergunning is verleend om vignetten op te stellen, beschikken over deze documenten onder de door de Minister van Financiën of zijn gemachtigde vastgestelde voorwaarden.
Art.7. Het in artikel 1, eerste lid, 1°, bedoeld vignet moet bij de aanvraag tot inschrijving van het voertuig worden gevoegd.
Art.8. Voor de motorrijtuigen voor wegvervoer toegelaten met tijdelijke vrijstelling van invoerrechten en waarvoor om inschrijving wordt verzocht, moet het document van tijdelijke vrijstelling overgelegd worden aan de in artikel 4, tweede lid, bedoelde douanedienst, tot staving van de aanvraag tot inschrijving.
Art.9. Voor elk motorrijtuig voor wegvervoer waarvoor om inschrijving wordt verzocht, verifieert de in artikel 4, tweede lid, bedoelde douanedienst de echtheid van de documenten die, overeenkomstig de artikelen 7 en 8, bij de aanvragen tot inschrijving moeten worden gevoegd.
Voor de voertuigen toegelaten met tijdelijke vrijstelling brengt voormelde douanedienst, als bewijs van die verificatie, op het inschrijvingsbewijs een stempelafdruk aan met volgnummer en de woorden " Belgische douane - Tijdelijke vrijstelling ".
Voor de andere voertuigen dan die in het tweede lid bedoeld wordt het inschrijvingsbewijs afgegeven zonder het aanbrengen van een douanevisum.
Art.10. Indien, ingevolge wijziging van de kenmerken van het voertuig, een nieuw inschrijvingsbewijs dient te worden afgegeven, dienen aan de in artikel 4, tweede lid, bedoelde douanedienst de nodige bewijsstukken te worden overgelegd waaruit blijkt dat de wijziging, ofwel in het gebied van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie werd aangebracht, ofwel regelmatig werd aangegeven bij de wederinvoer van het voertuig in dat gebied.
Art.11. In geval van verandering van de in de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie afgegeven inschrijving van een motorrijtuig voor wegvervoer onderzoekt de in artikel 4, tweede lid, bedoelde douanedienst of het vorig inschrijvingsbewijs, dat gevoegd is bij de aanvraag tot inschrijving, werd afgegeven op basis van een overeenkomstig artikel 1, eerste lid, 1°, of artikel 5 opgesteld vignet.
Art.12. Indien bij de aanvraag tot inschrijving een door een politie- of rijkswachtoverheid opgenomen aangifte van bezitsverlies van een inschrijvingsbewijs is gevoegd, moet de in artikel 4, tweede lid, bedoelde douanedienst, nadat hij zich ervan vergewist heeft dat de toestand van het in te schrijven voertuig regelmatig is, zijn stempel op die aanvraag aanbrengen.
Art.13. Artikel 9 is niet toepasselijk op aanvragen tot het verkrijgen van inschrijvingsbewijzen, waarop het signalement van het voertuig niet voorkomt.
Indien zij erom verzocht worden, zijn de houders van zulke inschrijvingsbewijzen ertoe gehouden aan de ambtenaren der douane en accijnzen alle bewijsstukken betreffende de in hun bezit zijnde voertuigen over te leggen.
Art.14. Het koninklijk besluit van 26 september 1962 gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 december 1971 betreffende de verificatie van het regelmatig aanwezig zijn van motorrijtuigen voor wegvervoer, wordt opgeheven, onverminderd de geldigheid van de overeenkomstig de voorschriften van dat besluit afgegeven inschrijvingsbewijzen.
Art.15. Dit besluit treedt in werking op 1 september 1988.
Art.16. Onze Minister van Financiën, Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Verkeerswezen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. N. Bijlage : Model van het vignet voorzien bij artikel 1 <zie B.St. 08-13-1988, p. 3308, gewijzigd bij:
KB 1990-01-11/30, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-02-1990, zie B.St. 26-01-1990, p. 1100>