Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

26 AUGUSTUS 1988. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels voor de verkiezing van de raad voor maatschappelijk welzijn in de gemeenten bedoeld bij artikel 7 van de wetten op het gebruik der talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, en in de gemeenten Komen-Waasten en Voeren. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-08-1988 en tekstbijwerking tot 11-08-2001).



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Kandidaatstelling en aan de stemming voorafgaande verrichtingen.
Art. 2-7, 7bis
HOOFDSTUK III. - Inrichting van de stemlokalen en stemming.
Art. 8-10
HOOFDSTUK IV. - Cumulatie van mandaten.
Art. 11
HOOFDSTUK V. - Slotbepaling.
Art. 12



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling.
Artikel 1. De verkiezing van de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn in de randgemeenten bedoeld in artikel 7 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, en in de gemeenten Komen-Waasten en Voeren, wordt gehouden tegelijk met de verkiezing van de leden van de gemeenteraad met inachtneming van de bepalingen van de gemeentekieswet, onder voorbehoud van de hiernavolgende nadere regels.

HOOFDSTUK II. - Kandidaatstelling en aan de stemming voorafgaande verrichtingen.
Art.2. § 1. De voordrachten van de kandidaten voor de raad voor maatschappelijk welzijn worden aan de voorzitter van het hoofdstembureau ter hand gesteld op dag en uur als bepaald door artikel 22, eerste lid, van de gemeentekieswet.
  Bij de voordracht van kandidaten voor de gemeenteraad kan een afzonderlijke lijst, houdende voordracht van kandidaten voor de raad voor maatschappelijk welzijn, gevoegd worden.
  § 2. De voordrachtakte van de kandidaten voor de raad voor maatschappelijk welzijn moet worden ondertekend hetzij door ten minste twee aftredende leden van de raad voor maatschappelijk welzijn, hetzij door ten minste zoveel gemeenteraadskiezers als in artikel 23, eerste en tweede lid van de gemeentekieswet, ten aanzien van de voordracht van kandidaten voor de gemeenteraad bepaald is.
  De gemeenteraadskiezers die een voordracht van kandidaten voor de gemeenteraad ondertekenen mogen eveneens hun handtekening aanbrengen op een voordracht van kandidaten voor de raad voor maatschappelijk welzijn.
  (§ 3. In hun verklaring van bewilliging verbinden de kandidaten zich ertoe de wetsbepalingen inzake beperking en controle van de verkiezingsuitgaven na te leven en deze uitgaven aan te geven. (Zij verbinden er zich bovendien toe de herkomst van de geldmiddelen aan te geven en daarbij de identiteit van de natuurlijke personen die giften van (125 EUR) en meer hebben gedaan, te registreren.) <W 2000-08-12/40, art. 17, 004; Inwerkingtreding : 25-08-2000> <KB 2001-07-13/56, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  De lijstaanvoerder moet bovendien binnen dertig dagen na de datum van de verkiezingen de uitgaven voor de verkiezingspropaganda van de lijst aangeven. (Hij verbindt er zich tevens toe de herkomst van de geldmiddelen aan te geven en daarbij de identiteit van de natuurlijke personen die giften van (125 EUR) en meer hebben gedaan, te registreren.) <W 2000-08-12/40, art. 17, 004; Inwerkingtreding : 25-08-2000> <KB 2001-07-13/56, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  De hoofdgetuige van de lijst of de daartoe door de lijst gemandateerde persoon verzamelt de aangiften van de verkiezingsuitgaven van elke kandidaat en van de lijst en dient ze in binnen dertig dagen na de datum van de verkiezingen bij de griffie van de rechtbank van eerste aanleg binnen wier rechtsgebied de gemeente gelegen is.
  De verklaring van bewilliging en de aangifte worden gesteld op daartoe bestemde formulieren en worden door de aanvragers ondertekend.
  Die formulieren worden door de Minister van Binnenlandse Zaken ter beschikking gesteld en in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
  De aangiften worden vanaf de eenendertigste dag na de verkiezingen ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg gedurende vijftien dagen ter inzage gelegd van alle kiesgerechtigden van de betrokken kieskring, op vertoon van hun oproepingsbrief voor de verkiezingen.) <W 1994-07-07/34, art. 34, 002; Inwerkingtreding : 16-07-1994>

Art.3. De voordracht van kandidaten voor de raad voor maatschappelijk welzijn wordt aan de voorzitter van het hoofdstembureau overhandigd door één van de drie ondertekenaars die daartoe door de kandidaten in hun akte van bewilliging zijn aangewezen of door één van de twee kandidaten daartoe aangewezen door de aftredende leden van de raad voor maatschappelijk welzijn. De voorzitter geeft daar een ontvangstbewijs voor af.
  Als de drie ondertekenaars of de twee kandidaten die zijn aangewezen om de voordracht van kandidaten voor de gemeenteraad neer te leggen, eveneens worden aangeduid om de voordracht van kandidaten voor de raad voor maatschappelijk welzijn neer te leggen, wordt de voordracht van de kandidaten, zowel voor de gemeenteraad als voor de raad voor maatschappelijk welzijn, door dezelfde persoon aan de voorzitter van het hoofdstembureau overhandigd.

Art.4. Wanneer in de gemeenten met minder dan 5000 inwoners gewone verkiezingen voor de vernieuwing van de raad voor maatschappelijk welzijn of buitengewone verkiezingen voor de gezamenlijke mandaten van raadslid worden gehouden, mag de voordracht van kandidaten, benevens de lijst bedoeld in de artikelen 2 en 3, ook een lijst van drie kandidaat-opvolgers omvatten, voor het geval de verkiezing zonder stemming zou eindigen.
  De voordracht van deze kandidaat-opvolgers wijst de volgorde aan waarin zij worden voorgedragen; zij moet, op straffe van nietigheid, voorkomen in dezelfde akte als de voordracht van de kandidaat-raadsleden en de kandidaten van beide categorieën moeten daarin afzonderlijk worden gerangschikt, met nauwkeurige aanduiding van elke categorie.
  Een kandidaat mag niet tegelijk als kandidaat-raadslid en als kandidaat-opvolger worden voorgedragen. Bij overtreding van die bepaling wordt de naam van de kandidaat geschrapt van de lijst der kandidaat-opvolgers.

Art.5. De getuigen en plaatsvervangende getuigen, aangewezen door de kandidaten voor de gemeenteraad overeenkomstig artikel 23, negende lid, van de gemeentekieswet, zijn in voorkomend geval ambtshalve in dezelfde hoedanigheid aangewezen om, voor rekening van de overeenstemmende lijst van kandidaten voor de raad voor maatschappelijk welzijn, de in die bepaling bedoelde vergaderingen van het hoofdstembureau, die betrekking hebben op de verkiezing van de raad voor maatschappelijk welzijn, bij te wonen.
  De getuigen en plaatsvervangende getuigen, overeenkomstig artikel 25 van de gemeentekieswet aangewezen door de kandidaten voor de gemeenteraad om de verrichtingen van de kiesbureaus bij te wonen, zijn in voorkomend geval ambtshalve aangewezen in dezelfde hoedanigheid voor rekening van de overeenstemmende lijst van kandidaten voor de raad voor maatschappelijk welzijn.

Art.6. Wanneer overeenkomstig artikel 2, § 1, tweede lid, bij de voordracht van kandidaten voor de gemeenteraad een voordracht van kandidaten voor de raad voor maatschappelijk welzijn gevoegd is, dienen het letterwoord en het volgnummer toegekend aan de lijst van kandidaten voor de gemeenteraad eveneens voor de identificering en de nummering van de overeenstemmende lijst van kandidaten voor de raad voor maatschappelijk welzijn.
  Is de voordracht van kandidaten voor de raad voor maatschappelijk welzijn niet bij een voordracht van kandidaten van de gemeenteraad gevoegd, dan wordt de kandidatenlijst geïdentificeerd door het letterwoord dat op de voordracht is vermeld. Zij mag een der in artikel 22bis van de gemeentekieswet vermelde nationale gemeenschappelijke volgnummers dragen, indien dit volgnummer voorbehouden is aan het op de voordracht voorkomende letterwoord. Indien zij niet gerechtigd is gebruik te maken van een nationaal gemeenschappelijk volgnummer, dan wordt haar bij aanvullende loting, te houden onmiddellijk na de lotingen bedoeld in artikel 30, zevende lid, van de gemeentekieswet, een volgnummer toegekend.

Art.7. Voor de toepassing van artikel 32 van de gemeentekieswet moet de modeltabel die de voorzitter van het hoofdstembureau moet voorbereiden overeenkomstig de voorschriften van artikel 52 van evengenoemde wet en die door de voorzitters van de stemopnemingsbureaus moet worden ingevuld na de telling van de stemmen, twee duidelijk onderscheiden gedeelten bevatten, het eerste bestemd voor de resultaten van de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, en het tweede voor de resultaten van de verkiezing van de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn.

Art. 7bis. <W 2000-08-12/41, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 08-07-2000> De artikelen 23ter, 74 en 74bis van de gemeentekieswet zijn van overeenkomstige toepassing op de rechtstreekse verkiezing van de raad voor maatschappelijk welzijn.

HOOFDSTUK III. - Inrichting van de stemlokalen en stemming.
Art.8. Onverminderd het bepaalde in artikel 34 van de gemeentekieswet wordt de tekst van dit besluit opgehangen in de wachtruimte van het stemlokaal en wordt een exemplaar ervan voor de kiezers ter inzage gelegd in de wachtruimte en voor de leden van het stembureau in het gedeelte van het lokaal waar de stemming plaats heeft.
  In hetzelfde gedeelte van het stemlokaal, op een plaats die speciaal is gekozen terwille van de toegankelijkheid ervan voor de kiezer, wordt het volgende bericht, gedrukt in zwarte inkt, in hoofdletters van ten minste 5 cm hoogte, aangeplakt : "U wordt uitgenodigd uw stem uit te brengen, volgens de procedure bepaald in artikel 40 van de gemeentekieswet, zowel voor een lijst van kandidaten voor de gemeenteraad als voor een lijst van kandidaten voor de raad van maatschappelijk welzijn".

Art.9. De (stemopnemingsverrichtingen) met betrekking tot de verkiezing van de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn mogen slechts plaatshebben na afsluiting van de stemopnemingsverrichtingen betreffende de verkiezing van de leden van de gemeenteraad. <Err. B.St. 10-09-1988>

Art.10. Voor de toepassing van de artikelen 50 en 52 van de gemeentekieswet worden de indeling van de stembiljetten en hun sluiting in afzonderlijke omslagen met het oog op de overdracht van deze omslagen aan de voorzitter van het kiescollege uitgevoerd in functie van de uitslagen van de stemopneming die betrekking heeft op de verkiezing van de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn.

HOOFDSTUK IV. - Cumulatie van mandaten.
Art.11. Indien het aantal van de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn, die tegelijkertijd tot gemeenteraadslid werden verkozen, het maximum overschrijdt dat is vastgesteld bij artikel 10 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, hebben de kandidaten voor de raad (voor maatschappelijk welzijn) die bij de toekenning van hun mandaat de hoogste quotiënten behaalden de voorrang. <Err. B St. 10-09-1988>

HOOFDSTUK V. - Slotbepaling.
Art. 12. Onze Eerste Minister, Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Staatssecretaris voor Leefmilieu en Maatschappelijke Emancipatie, zijn ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.