Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

29 JULI 1987. - Besluit van de Vlaamse Executieve houdende nadere regelen betreffende de milieuheffingen op afvalstoffen.



Inhoudstafel:


Art. 1-9, N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. § 1. De Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest is belast, voor rekening van het Vlaamse Gewest, met de inning en de invordering van de milieuheffing bedoeld in artikel 47 van het decreet van 2 juli 1981 betreffende het beheer van afvalstoffen, hierna genoemd " het decreet ".
  § 2. (De ambtenaren van de in § 1 genoemde maatschappij, aangesteld door de (Vlaamse Minister) bevoegd inzake leefmilieu, zijn de met inning en invordering belaste ambtenaren zoals bedoeld in het decreet. Zij oefenen toezicht uit op de naleving van de verplichtingen inzake de heffing en stellen van hun bevindingen verslagen van vaststelling op. <BVR 1994-01-19/31, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 25-02-1994>
  Zij beschikken tevens over alle bevoegdheden van de toezichthoudende ambtenaren voorzien in het decreet en zijn uitvoeringsbesluiten.) <BVE 1989-04-12/31, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 08-06-1989>
  § 3. De directeur-generaal van de in § 1 genoemde maatschappij wordt gemachtigd tot :
  - het viseren van het dwangbevel zoals bedoeld in artikel 47quinquies, § 1, van het decreet;
  - het verzoeken om hypothecaire inschrijving zoals bedoeld in artikel 47quinquies, § 5, van het decreet;
  - het verzoeken van de heffingsplichtigen tot het in consignatie geven van het bedrag der verschuldigde sommen zoals bedoeld in artikel 47quinquies, § 12, van het decreet.
  Bij afwezigheid wordt hij voor de in dit artikel genoemde taken, vervangen door een ambtenaar van rang 15, door hem aangewezen.

Art.2. De heffing wordt twee keer per jaar geïnd, in de maanden februari en augustus.

Art.3. § 1. De heffingsplichtigen zijn verplicht in de loop van januari en juli, en uiterlijk de twintigste van die maanden, bij de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest, een aangifte in te dienen die alle gegevens bevat nodig voor het berekenen van de verschuldigde heffing voor de periode van zes maanden voorafgaand aan de maand van aangifte, evenals de opgave van de verschuldigde bedragen.
  Hierbij wordt gebruik gemaakt van een aangifteformulier, waarvan een model als bijlage bij dit besluit is gevoegd, en dat tegen betaling van de kostprijs te bekomen is bij genoemde maatschappij.
  § 2. In de loop van de maand volgend op die van de in § 1 bedoelde aangifte, wordt de heffing betaald door storting of overschrijving van het verschuldigd bedrag op de rekening vermeld op het model in bijlage.

Art.4. § 1. De afvalstoffen die onderworpen zijn aan de milieuheffing worden dagelijks en in volgorde van afgifte in ton of m3 ingeschreven in een register.
  § 2. De heffingsplichtige is verplicht alle bescheiden die nodig zijn om de voldoening of de juistheid na te gaan van de aangegeven bedragen, ter inzage voor te leggen op ieder verzoek van de toezichthoudende ambtenaren.
  § 3. De heffingsplichtige is verplicht op ieder verzoek van de toezichthoudende ambtenaren mondeling of schriftelijk alle inlichtingen te verschaffen die hem gevraagd worden om de voldoening van de heffing of de juistheid van de aangegeven bedragen na te gaan.

Art.5. § 1. Wanneer een heffingsplichtige, om welke reden ook, de aangifte bedoeld in artikel 3, § 1, niet heeft ingediend of de verplichtingen bedoeld in artikel 4 niet is nagekomen, wordt hem door de met invordering belaste ambtenaar ambtshalve een aanslag opgelegd tot beloop van de heffing die vermoedelijk is verschuldigd.
  § 2. De aanslag wordt per aangetekend schrijven ter kennisgeving gebracht van de heffingsplichtige.
  § 3. De heffing wordt in de gevallen bedoeld in de § 1 vastgesteld op basis van de opgevraagde stukken of, bij ontstentenis daarvan, op basis van gegevens die kunnen bewezen worden door geschrift, getuigen of vermoedens.
  § 4. Wanneer een heffingsplichtige de hem ambtshalve opgelegde aanslag betwist, moet hij bewijzen dat deze aanslag overdreven is.
  De met invordering belaste ambtenaar deelt vooraf aan de heffingsplichtige het bedrag en de verantwoording mede van het bedrag dat hij voornemens is te heffen. De heffingsplichtige kan zijn opmerkingen doen kennen binnen een termijn van 30 dagen na datum van verzending van de ambtshalve aanslag.
  § 5. De ambtshalve aanslag wordt opgelegd onverminderd de mogelijkheid van navordering binnen de termijn bedoeld in artikel 47ter van het decreet.

Art.6. § 1. Bij ontstentenis van akkoord tussen de heffingsplichtige en de met invordering belaste ambtenaar met betrekking tot een aangifte, een ambtshalve aanslag of een navordering, kan de heffingsplichtige, bij aangetekend schrijven binnen de 30 dagen nadat de met invordering belaste ambtenaar zijn definitief standpunt ter kennis heeft gebracht van de heffingsplichtige, beroep instellen bij de (Vlaamse Minister) bevoegd inzake leefmilieu die uitspraak doet binnen de drie maanden te rekenen vanaf de datum van het beroepschrift. <BVR 1994-01-19/31, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 25-02-1994>
  § 2. Alvorens een beslissing te nemen, legt de (Vlaamse Minister) de in § 1 bedoelde geschillen voor aan een adviescommissie, bestaande uit : <BVR 1994-01-19/31, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 25-02-1994>
  - een voorzitter, aangesteld in onderling overleg tussen de (Vlaamse Minister) bevoegd inzake financiën en de (Vlaamse Minister) bevoegd inzake leefmilieu; <BVR 1994-01-19/31, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 25-02-1994>
  - twee ambtenaren van de O.V.A.M., aangeduid door de (Vlaamse Minister) bevoegd inzake leefmilieu; <BVR 1994-01-19/31, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 25-02-1994>
  - twee ambtenaren van de Administratie van Financiën en Begroting, aangeduid door de (Vlaamse Minister) bevoegd inzake financiën. <BVR 1994-01-19/31, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 25-02-1994>

Art.7. In afwijking van artikel 2 wordt de heffing voor het eerste semester van het jaar 1987 geïnd in de maand november 1987. In afwijking van artikel 3, § 1, moet de desbetreffende aangifte uiterlijk tegen 20 oktober 1987 ingediend worden.

Art.8. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art.9. De (Vlaamse Minister) van Financiën en Begroting en de (Vlaamse Minister) van Volksgezondheid en Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. <BVR 1994-01-19/31, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 25-02-1994>

Art. N. Bijlage : AANGIFTE VAN DE MILIEUHEFFING. <om technische reden werd deze bijlage niet opgenomen, zie B.St. 28-08-1987, p. 12716> <gewijzigd bij BREV 1987-10-28/34, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 1988-02-12, zie B.St. 1988-02-02, p. 1612>