11 AUGUSTUS 1987. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de sectoriële voorwaarden voor de lozing, in de gewone oppervlaktewateren en in de openbare riolen, van afvalwater afkomstig van de opslagplaatsen van vloeibare koolwaterstoffen. (NOTA 1 : Opgeheven voor het Vlaamse Gemeenschaap bij VLAREM 1995-06-01/58, art. 7.2.0.1; Inwerkingtreding : 01-08-1995) (NOTA 2 : Opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG 2003-01-16/43, art. 5, Inwerkingtreding : 01-02-2003) (NOTA 3 : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-10-1987 en tekstbijwerking tot 11-03-2003.)
Art. 1-6, N
Artikel 1. <Zie nota onder TITEL> De in dit besluit vastgestelde sectoriële voorwaarden gelden voor het lozen van afvalwater, afkomstig van installaties voor het ontvangen, opslaan en laden van vloeibare koolwaterstoffen, die als tussen-, eind- of afvalprodukt zijn bestemd voor een verdeler of verbruiker.
De ondergrondse opslagplaatsen, de opslagplaatsen van de garages evenals de tanks voor koolwaterstoffen van de partikulieren zijn niet bedoeld bij dit besluit.
Art.2. <Zie nota onder TITEL> Aan de algemene voorwaarden voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren, vastgesteld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 3 augustus 1976 houdende algemeen reglement voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren, in de openbare riolen en in de kunstmatige afvoerwegen voor regenwater, hierna "het algemeen reglement" genoemd, worden de voorwaarden toegevoegd die in de bijlage van dit besluit bepaald zijn.
Art.3. <Zie nota onder TITEL> § 1. In afwijking van artikel 7, 3°, van het algemeen reglement is de voorwaarde betreffende het maximaal toegelaten biochemisch zuurstofverbruik van het geloosde water, niet van toepassing.
§ 2. In afwijking van artikel 7, 5°, van het algemeen reglement zijn de voorwaarden betreffende de in het geloosde water toegelaten gehaltes aan bezinkbare stoffen, zwevende stoffen, en anionische, kationische en niet-ionische oppervlakte aktieve stoffen, niet van toepassing en mag het gehalte aan apolaire koolwaterstoffen extraheerbaar met tetrachloorkoolstof in het geloosde water 50 milligram per liter niet overschrijden.
§ 3. In afwijking van artikel 7, 8°, van het algemeen reglement, ingevoegd bij koninklijk besluit van 12 juli 1985, is de voorwaarde met betrekking tot de hoeveelheden oliën, vetten of andere drijvende stoffen in het geloosde water, niet van toepassing.
Art.4. <Zie nota onder TITEL> Aan de algemene voorwaarden voor het lozen van afvalwater in de openbare riolen, vastgesteld in artikel 19 van het algemeen reglement, worden de voorwaarden toegevoegd die bepaald zijn in de bijlage van dit besluit.
Art.5. <Zie nota onder TITEL> In afwijking van artikel 19, 5°, van het algemeen reglement:
1° is de voorwaarde betreffende het maximaal toegelaten gehalte aan zwevende stoffen in het geloosde water, niet van toepassing;
2° is de voorwaarde betreffende het maximaal toegelaten gehalte aan stoffen extraheerbaar met petroleumether in het geloosde water, niet van toepassing.
Art.6. <Zie nota onder TITEL> Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Staatssecretaris voor Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. N. <Zie nota onder TITEL> Bijlage. A. § 1. Basisprincipes
Alle door koolwaterstoffen verontreinigde afvalwaters moeten, vooraleer zij geloosd worden, verzameld en afgevoerd worden naar een bezink- en koolwaterstofverwijderingsinstallaties.
Het systeem voor het afvoeren van de met koolwaterstoffen verontreinigde afvalwaters moet duidelijk gescheiden zijn van het afvoersysteem voor het normaal huisafvalwater.
Met het oog op het verminderen van de hydraulische belasting en de afmetingen van het systeem voor het verwijderen van de koolwaterstoffen moet het niet met koolwaterstoffen verontreinigde regenwater afzonderlijk og met het normaal huisafvalwater afgevoerd worden.
§ 2. Bijzondere bepalingen
Verzameling van het met vloeibare koolwaterstoffen verontreinigde afvalwater (zie deel B van de bijlage).
Dat afvalwater is afkomstig van:
- de ingedijkte zones (tankparken) (a);
- de drainage van de doorlatende zones (b);
- de ontvangstterreinen, de laad- en losplaatsen en de toegangswegen (c).
1° het regentwater en het spuiwater, afkomstig van de ingedijkte zones (tankparken) dient afgevoerd te worden via een afzonderlijke kontroleklep in het rioolstelsel voor de bezink- en koolwaterstofverwijderingsinstallatie. Deze kontroleklep is normaal gesloten om deze ingedijkte zones af te sluiten in geval dat een lek optreedt in het tankpark. Deze kontroleklep wordt uitsluitend geopend om het regenwater te laten afvloeien;
2° het afvalwater afkomstig van de land- en losplaatsen moet verzameld worden in een of meer wachtbekkens die een kontroleklep hebben waarmee het bekken van het rioolstelsel kan afgezonderd worden.
Deze kontroleklep dient geplaatst te worden na het wachtbekken en voor de bezink- en koolwaterstofverwijderingsinstallatie.
B. Principeschema van het afvoer- en behandelingsysteem <Om technische reden werd die schema niet opgenomen; zie B.St. 10-08-1987, p. 14741>