30 MAART 1987. _ Koninklijk besluit tot vaststelling van de sectoriële voorwaarden voor de lozing, in de gewone oppervlaktewateren, van afvalwater, afkomstig van de sector van de petrochemie en van de daarvan afgeleide organische chemie. (NOTA 1 : Opgeheven voor het Vlaamse Gemeenschaap bij VLAREM 1995-06-01/58, art. 7.2.0.1; Inwerkingtreding : 01-08-1995) (NOTA 2 : Opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG 2003-01-16/51, art. 10, Inwerkingtreding : 01-02-2003) (NOTA 3 : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1989 en tekstbijwerking tot 11-03-2003.)
Art. 1-6
Artikel 1. <Zie nota onder TITEL> De in dit besluit vastgestelde sectoriële voorwaarden gelden voor het lozen van afvalwater door de bedrijven behorend tot de sector van de petrochemie en van de daarvan afgeleide organische chemie uitgezonderd de produktieënheden waarvoor bij koninklijk besluit andere sectoriële lozingsvoorwaarden worden vastgesteld.
Art.2. <Zie nota onder TITEL> Aan de algemene voorwaarden voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren, vastgesteld in het koninklijk besluit van 3 augustus 1976 houdende algemeen reglement voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren, in de openbare riolen en in de kunstmatige afvoerwegen voor regenwater, hierna "het algemeen reglement" genoemd, worden volgende aanvullende voorwaarden toegevoegd:
1° het chemisch zuurstofverbruik (COD) van het geloosde water mag 2 000 mg. per liter niet overschrijden;
2° het gehalte aan totaal organische koolstof (TOC) in het geloosde water mag 1 000 mg. per liter niet overschrijden.
Art.3. <Zie nota onder TITEL> In afwijking van de voorwaarden vastgesteld in artikel 7, 2°, 3°, a en b, 5°, a, b, c en e van het algemeen reglement:
1° mag de pH van het geloosde water niet meer dan 9 of niet minder dan 6 bedragen;
2° mag het biochemisch zuurstofverbruik in vijf dagen en bij 20° C (BOD) van het geloosde water 300 mg. per liter niet overschrijden;
3° mogen in het geloosde water de volgende gehalten niet overschreden worden:
a) 1 ml. per liter voor de bezinkbare stoffen (tijdens een statische bezinking van twee uur);
b) 300 mg. per liter voor de zwevende stoffen;
c) 25 mg. per liter voor de apolaire koolwaterstoffen extraheerbaar met tetrachloorkoolstof, uitgezonderd voor:
_ de ethylideen norborneenproduktie-eenheid uitgaande van dicyclopentadieen en butadieen, waarvoor een gehalte overeenstemmend met 5 kg. per ton gefabriceerd produkt niet mag overschreden worden;
_ de eenheid waar ethyleen wordt geproduceerd door cracking, waarvoor een gehalte overeenstemmend met 0,25 kg. per ton gefabriceerd produkt niet mag overschreden worden;
4° is de algemene voorwaarde betreffende het gehalte aan oppervlakte-aktieve stoffen niet van toepassing.
Art.4. <Zie nota onder TITEL> Elke concentratie die in artikel 2, en in artikel 4, 2° en 3° van dit besluit is vastgesteld, mag worden overschreden, indien de last (het produkt van de concentratie met het debiet dat in de lozingsvergunning is vermeld) niet worden overschreden.
Art.5. <Zie nota onder TITEL> Het koninklijk besluit van 22 april 1977 tot vaststelling van de sectoriële voorwaarden voor de lozing van afvalwater afkomstig van de sector van de petrochemie en van de daarvan afgeleide organische chemie, in de gewone oppervlaktewateren, wordt opgeheven.
Art. 6. <Zie nota onder TITEL> Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Staatssecretaris voor Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.