Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

19 FEBRUARI 1987. _ Koninklijk besluit tot vaststelling van de sectoriële voorwaarden voor de lozing, in de gewone oppervlaktewateren en in de openbare riolen, van afvalwater, afkomstig van de farmaceutische nijverheid. (NOTA 1 : Opgeheven voor het Vlaamse Gemeenschaap bij VLAREM 1995-06-01/58, art. 7.2.0.1; Inwerkingtreding : 01-08-1995) (NOTA 2 : Opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG 2003-01-16/42, art. 7, Inwerkingtreding : 01-02-2003) (NOTA 3 : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1989 en tekstbijwerking tot 11-03-2003.)



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1977042223 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. <Zie nota onder TITEL> § 1. De in dit besluit vastgestelde sectoriële voorwaarden gelden voor het lozen van afvalwater door de ondernemingen die geneesmiddelen fabriceren of bereiden, de conditionerings- en controlelaboratoria met hun proefdierenafdeling, met uitzondering van de apotheken en de opzoekingslaboratoria met inbegrip van hun proefdierenafdeling.
  Onder geneesmiddelen wordt verstaan: elk produkt als bedoeld in de artikelen 1 en 1bis van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen met uitzondering van dieetprodukten, chirurgisch hechtingsmateriaal, steriele verbanden, vervangingsmateriaal of inwendige prothesen, steriel inspuitings-, perfusie-, transfusie- of drainagemateriaal, evenals sondes en catheters.
  § 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt de sector onderverdeeld in volgende subsectoren:
  1° subsector I: de bedrijven die geneesmiddelen fabriceren of bereiden door zuivere scheikundige synthese;
  2° subsector II: de bedrijven die geneesmiddelen fabriceren of bereiden door semi-synthese of door gisting (antibiotica en andere);
  3° subsector III: de laboratoria, die farmaceutische vormen fabriceren, namelijk ampullen, tabletten, pillen, capsules, siroop, oplossingen waaronder entstoffen, autovaccins, serums, antigenen, de conditionerings- en controlelaboratoria met inbegrip van hun proefdierenafdeling.

Art.2. <Zie nota onder TITEL> Aan de algemene voorwaarden voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren, vastgesteld in het koninklijk besluit van 3 augustus 1976 houdende algemeen reglement voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren, in de openbare riolen en in de kunstmatige afvoerwegen voor regenwater, hierna "het algemeen reglement" genoemd, worden volgende aanvullende voorwaarden toegevoegd, voor de drie subsectoren:
  1° het chemisch zuurstofverbruik (COD) van het geloosde water mag 200 milligram per liter niet overschrijden;
  2° de som van de gehalten aan organische halogeenverbindingen en organische fosforverbindingen in het geloosde water mag 0,005 milligram per liter niet overschrijden;
  3° het gehalte aan Kjeldahlstikstof in het geloosde water mag 40 milligram per liter niet overschrijden;
  4° in het geloosde water mag de som der gehalten van volgende elementen: zink, nikkel, chroom, lood, zilver, antimonium, arsenicum, barium en selenium, uitgedrukt in deze elementen, hetzij in vrije toestand hetzij in verbindingen, 0,8 milligram per liter niet overschrijden.

Art.3. <Zie nota onder TITEL> In afwijking van de voorwaarden vastgesteld in artikel 7, 3°, a) en b), van het algemeen reglement mag het biochemisch zuurstofverbruik in 5 dagen en bij 20 °C (BOD) van het geloosde water 45 milligram per liter niet overschrijden.

Art.4. <Zie nota onder TITEL> Aan de algemene voorwaarden voor het lozen van afvalwater in de openbare riolen, vastgesteld in het algemeen reglement, worden volgende aanvullende voorwaarden toegevoegd:
  1° voor subsector I:
  a) mag het biochemisch zuurstofverbruik in vijf dagen en bij 20 °C (BOD) van het geloosde water 2 000 milligram per liter niet overschrijden;
  b) mag het chemisch zuurstofverbruik (COD) van het geloosde water 4 000 milligram per liter niet overschrijden;
  c) mag het gehalte aan chloriden in het geloosde water 2 000 milligram per liter niet overschrijden;
  d) mag het gehalte aan Kjeldahlstikstof in het geloosde water 150 milligram per liter niet overschrijden;
  e) mag de som der gehalten aan organische halogeenverbindingen en organische fosforverbindingen in het geloosde water 0,025 milligram per liter niet overschrijden;
  f) mag in het geloosde water de som van de gehalten aan de hiernavermelde elementen: zink, nikkel, chroom, lood, zilver, antimonium, arsenicum, barium en selenium, uitgedrukt in deze elementen, hetzij in vrije toestand, hetzij in verbindingen, 2 milligram per liter niet overschrijden;
  g) mag het geloosde water geen hinderlijke geuren verspreiden;
  h) mag het gehalte aan anionische, cationische en niet-ionische detergenten in het geloosde water 15 milligram per liter niet overschrijden;
  i) moet het "flash point" van het geloosde water hoger zijn dan 50 °C;
  2° voor de produktie van geneesmiddelen door semi-synthese of gisting:
  a) mag het biochemisch zuurstofverbruik in vijf dagen en bij 20 °C (BOD) van het geloosde water 2 000 milligram per liter niet overschrijden;
  b) mag het chemisch zuurstofverbruik (COD) van het geloosde water 7 500 milligram per liter niet overschrijden;
  c) mag het gehalte aan chloriden in het geloosde water 2 000 milligram per liter niet overschrijden;
  d) mag in het geloosde water het gehalte aan anionische, cationische en niet-ionische detergenten 15 milligram per liter niet overschrijden, tenzij voor de fabricage door gisting alleen, in welk geval het maximum toegelaten gehalte 120 milligram per liter bedraagt;
  e) mag het gehalte aan Kjeldahlstikstof in het geloosde water 150 milligram per liter niet overschrijden;
  f) mag het geloosde afvalwater geen hinderlijke geuren verspreiden;
  g) mogen de zwamachtige of bacteriologische kweekbodems die levende organismen bevatten niet geloosd worden in de riolering;
  h) moet het "flash point" van het geloosde water hoger zijn dan 50 °C.
  3° voor het maken van farmaceutische vormen, conditioneringseenheden en controlelaboratoria:
  a) mag het geloosde afvalwater geen hinderlijke geuren verspreiden;
  b) mogen de zwamachtige, bacteriologische of virale kweekbodems die levende organismen bevatten, niet geloosd worden in de riolering;
  c) mag de som van de gehalten aan organische halogeenverbindingen en organische fosforverbindingen in het geloosde water 0,025 milligram per liter niet overschrijden;
  d) mag, in het geloosde water, de som der gehalten van volgende elementen: zink, nikkel, chroom, lood, zilver, antimonium, arsenicum, barium en selenium, uitgedrukt in deze stoffen, hetzij in vrije toestand, hetzij in verbindingen, 2 milligram per liter niet overschrijden;
  e) mag het gehalte aan anionische, cationische en niet-ionische detergenten in het geloosde water 15 milligram per liter niet overschrijden;
  f) moet het "flash point" van het geloosde water hoger zijn dan 50 °C.
  4° voor het geval dat in één bedrijf meerdere subsectoren zijn verenigd, moeten de lozingen van de onderscheiden subsectoren afzonderlijk kunnen gecontroleerd worden.

Art.5. <Zie nota onder TITEL> Om na te gaan of voldaan is aan de voorwaarden bepaald in de artikelen 2 en 4, geschiedt de meting van het "totaal metaal" aan de hand van een niet gefiltreerd monster aangezuurd tot pH 2.

Art.6. <Zie nota onder TITEL> De sectoriële lozingsvoorwaarden zijn vastgesteld op basis van de volgende specifieke referentievolumen van het effluent:
  _ 15 m3 per persoon die in het bedrijf is tewerkgesteld en per dag voor de subsectoren I en II;
  _ 2 m3 per persoon die in het bedrijf is tewerkgesteld en per dag voor subsector III.

Art.7. <Zie nota onder TITEL> Het koninklijk besluit van 22 april 1977 tot vaststelling van de sektoriële voorwaarden voor de lozing van afvalwater afkomstig van de farmaceutische nijverheid, in de openbare riolen en in de gewone oppervlaktewateren, wordt opgeheven.

Art. 8. <Zie nota onder TITEL> Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Staatssecretaris voor Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.