Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

5 NOVEMBER 1987. - Koninklijk besluit tot aanwijzing van het overheidsbestuur belast met het bijhouden van de permanente pensioeninventaris van de door de gewezen personeelsleden van de openbare sector en hun rechthebbenden genoten voordelen en tot vaststelling van de inlichtingen die te dien einde aan dat bestuur moeten worden medegedeeld.



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Het overheidsbestuur aan hetwelk de inlichtingen betreffende de bij artikel 57 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen bedoelde prestaties moeten medegedeeld worden is de Administratie der Pensioenen van het Ministerie van Financiën.
  Aan dat bestuur moeten evenwel alleen die inlichtingen worden verstrekt welke betrekking hebben op de pensioenen, de pensioenaandelen, de aanvullende pensioenen of als zodanig geldende voordelen die :
  1° ofwel bepaald zijn in artikel 38 van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen;
  2° ofwel ten laste komen van de Gemeenschappen, de Gewesten of de instellingen van openbaar nut opgericht door de Gemeenschappen of de Gewesten;
  3° ofwel ten laste komen van de Dienst van de Overzeese Sociale Zekerheid, opgericht bij de wet van 17 juli 1963.

Art.2. De bij artikel 1 bedoelde inlichtingen omvatten voor elke prestatie :
  1° het identificatienummer van de instelling die er de dienst van verzekert, vastgesteld overeenkomstig het koninklijk besluit van 24 februari 1986 tot vaststelling van het identificatienummer van de publiek- en privaatrechtelijke instellingen en de feitelijke verenigingen die de dienst verzekeren van pensioenen en andere als zodanig geldende voordelen;
  2° de naam en de eerste twee voornamen van de rechthebbenden of, indien het gaat om een prestatie die vastgesteld wordt op basis van het gezinsbedrag en die het voorwerp uitmaakt van één enkele betaling, de naam en de eerste twee voornamen van elk van de echtgenoten.
  Bovendien, indien het gaat om een overlevingsprestatie toegekend aan een langstlevende echtgenoot, een uit de echt gescheiden echtgenoot, een wees of om het even welke andere rechthebbende, de naam en de eerste twee voornamen van de persoon wiens overlijden het recht op de prestatie heeft doen ontstaan.
  Als de betrokkene niet meer dan één voornaam heeft, kan worden volstaan met de mededeling van die ene voornaam;
  3° het identificatienummer van de rechthebbende toegekend overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 1 en 2 van het koninklijk besluit van 28 juni 1985 tot vaststelling van de wijze van identificatie van de rechthebbenden op pensioen.
  Indien het gaat om een prestatie die vastgesteld wordt op basis van het gezinsbedrag en die het voorwerp uitmaakt van één enkele betaling, is het te gebruiken identificatienummer dat van de echtgenoot wiens prestatie vastgesteld is op het gezinsbedrag;
  4° het intern nummer dat eventueel gebruikt wordt voor de identificatie van de prestatie door de instelling die er de dienst van verzekert;
  5° de aard van de prestatie overeenkomstig het in artikel 57 van de voormelde wet van 15 mei 1984 gemaakte onderscheid, het provisioneel of definitief karakter van de prestatie evenals haar periodiciteit; te dien einde zal gebruik gemaakt worden van de codificatie opgesteld door de Administratie der Pensioenen;
  6°a) indien het gaat om een periodieke prestatie : het brutobedrag van de prestatie die het voorwerp van de betaling uitmaakt.
  Indien de prestatie beperkt wordt omwille van de uitoefening van een beroepsactiviteit of indien de betaling ervan om welke reden dan ook geschorst wordt, moet het percentage van de toegepaste vermindering of het motief van de schorsing aangeduid worden overeenkomstig de codificatie opgesteld door de Administratie der Pensioenen;
  b) indien het gaat om een prestatie in de vorm van een kapitaal voortvloeiend uit de gedeeltelijke omzetting van een periodieke prestatie : het brutobedrag van het kapitaal en het gedeelte van de totale prestatie dat werd omgezet;
  c) indien het gaat om een eenmalige prestatie in de vorm van een kapitaal of om een occasionele storting die verband houdt met de een of de andere hierboven bedoelde prestatie : het brutobedrag voor de betaalde som;Onder brutobedrag moet verstaan worden het bedrag van de prestatie die verschuldigd is na toepassing van de cumulatie- en beperkingsregels maar vóór de aftrek van de sociale afhoudingen en van andere inhoudingen die om welke reden ook uitgevoerd worden alsook van de door de fiscale wetgeving voorziene voorheffingen;
  7°a) indien het gaat om een in 6°, a bedoelde periodieke prestatie : de met toepassing van artikel 3, § 1, in aanmerking genomen vervaldag;
  b) indien het gaat om een in 6°, b bedoelde prestatie : de datum waarop de omzetting uitwerking heeft;
  c) indien het gaat om een in 6°, c bedoelde prestatie : de datum van de betaling van de prestatie.

Art.3. § 1. De instellingen die de dienst verzekeren van de prestaties bedoeld in artikel 1, tweede lid, moeten alle in artikel 2 voorziene inlichtingen bijhouden :
  - vanaf de laatste vervaldag voorafgaand aan 1 januari 1988 indien het gaat om op die datum lopende periodieke prestaties;
  - vanaf de eerste vervaldag indien het gaat om periodieke prestaties die ingaan op 1 januari 1988 of later;
  - vanaf 1 december 1987 indien het gaat om een prestatie in de vorm van een kapitaal of om een occasionele storting, bedoeld in artikel 2, 6°, b of c.
  Indien het geheel van de in artikel 2 voorziene inlichtingen betreffende een periodieke prestatie ongewijzigd blijft gedurende een periode die verschillende opeenvolgende vervaldagen omvat, moeten enkel de inlichtingen met betrekking tot de eerste van deze vervaldagen bijgehouden worden. Hetzelfde principe wordt toegepast op de inlichtingen die krachtens § 2, 2e lid, van dit artikel ambtshalve moeten meegedeeld worden.
  Voor de periodieke prestaties waarvan een gedeelte omgezet werd in kapitaal en betaald voor 1 december 1988, moet het breukdeel van de totale prestatie dat het voorwerp uitmaakte van deze omzetting, vermeld worden.
  § 2. De aldus geregistreerde inlichtingen zullen aan de Administratie der Pensioenen moeten meegedeeld worden op de datum die hun zal bekendgemaakt worden door deze administratie en, bij gebrek aan zulke bekendmaking, in de loop van de maand juni 1988.
  Na deze eerste mededeling moeten de in artikel 2 voorziene inlichtingen ambtshalve meegedeeld worden in de loop van de maand die volgt op de betaling van elke prestatie.
  § 3. In geval van betaling van achterstallen betreffende een nieuwe periodieke prestatie die ingaat met terugwerkende kracht, zijn de mede te delen inlichtingen die welke verstrekt zouden geweest zijn indien de prestatie betaald was vanaf de datum van haar eerste vervaldag.
  In geval van verhoging of vermindering van een lopende prestatie met terugwerkende kracht, zijn de mede te delen inlichtingen die welke verstrekt zouden geweest zijn indien de verhoging of de vermindering doorgevoerd was vanaf de eerste van de vervaldagen waarop het bedrag van de betaalde achterstallen of van de schuld die moet teruggevorderd worden, betrekking heeft.

Art. 4. Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.