31 DECEMBER 1986. - Koninklijk besluit nr. 490 houdende verplichting voor de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn met éénzelfde werkgebied om sommige van hun personeelsleden van ambtswege over te plaatsen.(NOTA: Opgeheven voor het Waals Gewest bij <DWG2024-03-14/26, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2024>) (NOTA : Opgeheven voor de Vlaamse Overheid met ingang op een onbepaalde datum bij <DVR2008-12-19/33, art. 277,3°; Inwerkingtreding : 04-12-2010>) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-12-2008 en tekstbijwerking tot 07-06-2024)
Art. 1-7
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de gemeenten en op de openbare centra voor maatschappelijk welzijn die eenzelfde werkgebied hebben.
In geval van een intercommunaal openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, is dit besluit slechts van toepassing op de gemeenten waarvan de personeelsleden hetzelfde administratief en geldelijk statuut hebben.
Art.2. Ambtshalve moeten worden overgeplaatst, zoals geregeld in dit besluit, de leden van het vastbenoemd, stagedoend of tijdelijk personeel van de aan dit besluit onderworpen gemeenten en openbare centra voor maatschappelijk welzijn, voor zover zij de in artikel 4 gestelde voorwaarden vervullen, met uitzondering van :
1° de titularissen van bedieningen die specifiek zijn voor de gemeente of het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;
2° de secretarissen en ontvangers;
3° de leden van het personeel van het ziekenhuis dat onder het centrum ressorteert voor wie de raad voor maatschappelijk welzijn een onderscheiden personeelsformatie heeft vastgesteld en niet heeft voorzien in een regeling voor de overgang van dit personeel naar andere inrichtingen of diensten van het centrum.
Art.3. Geen nieuwe aanwerving mag gedaan worden noch nieuwe bevordering mag toegekend worden zolang de in artikel 2 voorgeschreven overplaatsing van ambtswege niet heeft plaatsgehad, met uitzondering van het personeel waarvan sprake in artikel 60, § 7 van de organieke wet van 8 juli 1987 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
Art.4. Bij vacature van een wervings- of bevorderingsambt dat hetzij in de personeelsformatie de gemeente, hetzij in de personeelsformatie het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn te begeven is, wordt het personeelslid dat in overtal is of wiens betrekking is opgeheven, van ambtswege van de ene personeelsformatie naar de andere overgeplaatst, voor zover hij bekleed is met dezelfde graad als die van het vacante ambt of een gelijkwaardige graad, en hij voldoet aan de voor het vervullen aan dat ambt gestelde voorwaarden.
Art.5. De overgeplaatste personeelsleden behouden de hoedanigheid van vastbenoemd, stagedoend of tijdelijk personeelslid die zij hadden in de betrekking die ze bekleedden; de duur voorzien voor de in tijdelijk verband beklede betrekkingen wordt niet gewijzigd.
Art.6. De overgeplaatste personeelsleden behouden de graad-, niveau- en dienstanciënniteit die zij op het ogenblik van hun overplaatsing hebben verkregen.
Art. 7. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Openbaar Ambt, Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Staatssecretaris voor Leefmilieu en Maatschappelijke Emancipatie, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.