Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

31 DECEMBER 1986. - Koninklijk besluit nr. 499 tot regeling van de sociale zekerheid van sommige kansarme jongeren. - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 09-01-1993 en tekstbijwerking tot 23-05-2014)



Inhoudstafel:


Art. 1-4, 4bis, 5-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

1987021054  1987022210  1987027287 



Artikels:

Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de verenigingen zonder winstoogmerk die kansarme jongeren tewerkstellen en die daartoe door de bevoegde overheid erkend zijn.
  De Koning bepaalt bij in Ministerraad overlegd besluit wat onder kansarme jongeren dient te worden verstaan.

Art.2. Om de voordelen van dit besluit te kunnen genieten moeten de in artikel 1 bedoelde centra of verenigingen :
  1° (...) tot doel hebben de toegang tot de tewerkstelling van de in 2° bedoelde jongeren te bevorderen ten einde ze de vereiste bekwaamheid te geven om een beroepsaktiviteit uit te oefenen of een herscholing te kunnen aanvatten en hen daartoe te begeleiden met een omkadering die voldoende gekwalificeerd of ervaren personeel omvat; <KB 1999-04-07/33, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-1987>
  2° de verplichting op zich te nemen jongeren te werk te stellen, die ten volle 18 jaar zijn (en minder dan 30 jaar) en die bovendien als onvrijwillige werkloze zonder loon geen aanspraak kunnen maken op een werkloosheidsuitkering of een wachtuitkering en evenmin in aanmerking komen voor het volgen van een beroepsopleiding bedoeld (in artikel 27, 6° van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering). <W 1992-12-30/40, art. 40, 002; Inwerkingtreding : 01-06-1992> <W 1999-03-26/30, art. 61, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
  3° zich ertoe verbinden de bewijzen voor te leggen of in te dienen die voor een toezicht op de naleving van dit besluit nodig zijn.

Art.3.
  <Opgeheven bij W 2014-04-24/44, art. 24, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

Art.4.
  <Opgeheven bij W 2014-04-24/44, art. 24, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

Art. 4bis. (Vallen niet onder toepassing van de voormelde wet van 27 juni 1969 :
  - de in dit besluit bedoelde werknemers, waarvan de maandinkomsten niet tenminste gelijk zijn aan één derde van het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen, vastgelegd bij collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43 gesloten binnen de Nationale Arbeidsraad en algemeen verbindend verklaard bij het koninklijk besluit van 29 juli 1988, zoals in voege tijdens de laatste maand van het kalenderjaar dat de berekening van de bijdragen voorafgaat;
  - evenals hun werkgevers.) <KB 1999-04-07/33, art. 4, Inwerkingtreding : 01-01-1987>
  (De werknemers bedoeld in het eerste lid worden verzekerd tegen arbeidsongevallen. Hun werkgever sluit, bij een erkende verzekeringsmaatschappij met vaste premies of bij een erkende gemeenschappelijke verzekeringskas, een polis af die deze werknemers gelijkaardige voordelen waarborgt als deze die ten laste vallen van de verzekeraar door de wet van 10 april 1971 op de arbeidsongevallen.
  In geval van tijdelijk arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een ongeval overkomen in het kader van het doel bepaald in artikel 2, 1°, betaalt de verzekeringsmaatschappij per dag van ongeschiktheid, met uitsluiting van de zaterdag en de zondag, een bedrag dat overeenkomt met dit waarop de werknemer de dag vóór het ongeval recht had.
  In geval van blijvende arbeidsongeschiktheid of van overlijden, betaalt de verzekeringsmaatschappij een bedrag berekend op een jaarlijks basisloon gelijk aan 13,85 maal het bedrag van het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen aan de werknemers die 21 jaar oud zijn en geen ancïenniteit hebben in de onderneming die hen tewerkstelt, vastgelegd bij voormelde collectieve arbeidsovereenkomst.) <AR 1999-04-07/33, art. 4, Inwerkingtreding : 01-06-1999>
  (De sociale inspecteurs van het ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, het ministerie van Sociale zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu en van de Rijksdienst voor sociale zekerheid zijn bevoegd om controle uit te oefenen op de bepalingen van dit artikel.) <KB 1999-04-07/33, art. 4, Inwerkingtreding : 01-01-1987>

Art.5. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1987. Vóór 31 december 1988 zal Onze Minister van Sociale Zaken een verslag indienen over de toepassing van dit besluit. Bij ontstentenis van een verslag of bij een ongunstig verslag, stelt de Koning, bij in Ministerraad overlegd besluit, een einde aan de in artikel 4 van dit besluit bedoelde voordelen.

Art. 6. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.