Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

20 JANUARI 1987. - Koninklijk besluit genomen in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 289 van 31 maart 1984 houdende tijdelijke maatregelen inzake matiging van de inkomsten der zelfstandigen, met het oog op de vermindering van de openbare lasten en het financieel evenwicht van het sociaal statuut van de zelfstandigen.



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit dient verstaan :
  1° onder "koninklijk besluit nr. 289" : het koninklijk besluit nr. 289 van 31 maart 1984 houdende tijdelijke maatregelen inzake matiging van de inkomsten der zelfstandigen met het oog op de vermindering van de openbare lasten en het financieel evenwicht van het sociaal statuut van de zelfstandigen;
  2° onder "Rijksinstituut" : het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen;
  3° onder "Nationale Kas" : de Nationale Kas voor Beroepskrediet.

Art.2. Ten einde de kosten, voorzien in artikel 7, § 3, laatste lid, van het koninklijk besluit nr. 289 en die betrekking hebben op de matigingsbijdrage van het jaar 1986, te dekken, zal een voorschot van vierennegentig miljoen frank op de affectaties bedoeld bij artikel 7, §3, 1° en 2°, van genoemd besluit voorbehouden worden op een interestrekening, geopend bij de Nationale Kas, op naam van het Rijksinstituut, ten belope van zevenendertig miljoen frank ten voordele van het Rijksinstituut en zevenenvijftig miljoen frank ten voordele van de Nationale Kas.

Art.3. De kosten gedaan door het Rijksinstituut zullen terugbetaald worden door de Nationale Kas, op het einde van elk trimester op voorlegging van de vereiste boekhoudkundige bescheiden en na goedkeuring door de Minister van Middenstand.
  De kosten gedaan door de Nationale Kas zullen terugbetaald worden na goedkeuring van de facturen door de Minister van Middenstand.

Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1986.

Art. 5. Onze Minister van Middenstand en Onze Staatssecretaris voor Middenstand zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.