Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

30 OKTOBER 1986. - Koninklijk besluit tot regeling van de wijze waarop de toestemming tot het wegnemen van organen en weefsels bij levenden wordt uitgedrukt.



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. De schriftelijke toestemming tot het wegnemen van organen of weefsels bij levenden, als bedoeld in de artikelen 5, 6 § 2, 7, § 2 en 8 van de wet van 13 juni 1986 betreffende het wegnemen en transplanteren van organen, dient op straffe van nietigheid de volgende vermeldingen te bevatten :
  a) de naam en de leeftijd van de donor en, in voorkomend geval, de naam, de leeftijd en de hoedanigheid waarin de personen bedoeld in de artikelen 6, § 2, 1° en 2°, en 7, § 2, 2° en 3°, van de voormelde wet van 13 juni 1986 optreden;
  b) de dagtekening en de handtekening van de persoon of de personen die de toestemming geven;
  c) de naam en de leeftijd van de meerderjarige getuige;
  d) de dagtekening en de handtekening van de genoemde getuige;
  e) de naam en de plaats van het ziekenhuis waar de toestemming wordt neergelegd.

Art.2. De toestemming wordt neergelegd in het ziekenhuis waar het wegnemen van de organen of weefsels zal geschieden. Zij wordt in het medisch dossier van de donor opgenomen.

Art.3. De potentiële donor of in voorkomend geval de personen vermeld in artikel 1 kunnen de gegeven toestemming te allen tijde herroepen.
  Als bewijs van de herroeping wordt een geschrift opgesteld dat volgende gegevens bevat :
  a) de naam en de leeftijd van degene die de toestemming herroept, en in voorkomend geval de graad van verwantschap met de donor;
  b) de dagtekening en de handtekening van de persoon die de toestemming herroept;
  c) de naam en de plaats van het ziekenhuis waar de herroeping wordt neergelegd.

Art.4. Het bewijs van de herroeping wordt neergelegd in het ziekenhuis vermeld in artikel 2. Het wordt eveneens in het medisch dossier van de donor opgenomen.

Art. 5. Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Staatssecretaris voor Volksgezondheid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.