11 AUGUSTUS 1987. - Wet houdende waarborg van werken uit edele metalen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 23-05-1995 en tekstbijwerking tot 21-03-2024)
Art. 1-3, 3bis, 4-10, 10bis, 11-25, 25/1, 25/2, 25/3, 25/4, 25/5, 26
1990003068 1992003512 1996003070 1997003224 2001003362 2013003034 2022031968
Artikel 1. De fabricage van werken uit edel metaal van welk gehalte ook is vrij.
Het leuren met werken uit edel metaal is verboden.
Art.2. Het gehalte van een legering die een edel metaal bevat, is de verhouding per quotiënt van het gewicht fijn metaal tot het totaal gewicht van de legering.
Het gehalte wordt in duizendsten uitgedrukt.
Art.3.[1 De fabrikanten, de verkopers en de kopers van werken uit edel metaal mogen, indien zij het verlangen, deze werken onderwerpen aan de keuring van de keurmeester van de regering of van een instelling die daartoe door de Muntmeester is erkend en die hierna een keuringsinstelling wordt genoemd. De keurmeester van de regering of de keuringsinstelling brengt de rijksstempel en zijn merk aan op de werken, die uit één van de volgende metalen vervaardigd zijn en één van de volgende minimumgehalten hebben :
1° voor goud :
a) eerste gehalte : 833 duizendsten;
b) tweede gehalte : 750 duizendsten;
c) derde gehalte : 585 duizendsten;
2° voor zilver :
a) eerste gehalte : 925 duizendsten;
b) tweede gehalte : 835 duizendsten;
3° voor platina : 950 duizendsten.
Deze gehalten zijn de enige wettelijke gehalten die de keurmeester van de regering en de keuringsinstellingen mogen erkennen om de rijksstempel en hun merk aan te brengen.]1
----------
(1)<W 2007-06-03/78, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2013>
Art. 3bis.[1 De in artikel 3, eerste lid, bedoelde erkenning als keuringsinstelling wordt verleend op voorwaarde dat de instelling geaccrediteerd is voor de sector van de edele metalen met toepassing van artikel 2. van de wet van 20 juli 1990 betreffende de accreditatie van instellingen voor de conformiteitsbeoordeling of beschikt over een accreditatie die als gelijkwaardig wordt beschouwd met toepassing van artikel 11 van het koninklijk besluit van 31 januari 2006 tot oprichting van het BELAC accreditatiesysteem van instellingen voor de conformiteitsbeoordeling.
De Koning kan andere voorwaarden voor de in het eerste lid bedoelde erkenning bepalen. Hij bepaalt de procedures, regels en bevoegdheden voor deze erkenning, alsook de verplichtingen die rusten op de erkende instellingen en het toezicht dat op hen van toepassing is.
De kosten die de Koninklijke Munt van België maakt voor het onderzoek van de aanvragen tot erkenning als keuringsinstelling worden gedragen door de aanvragers van de erkenning. De kosten die de Koninklijke Munt van België maakt voor het uitoefenen van het toezicht op de erkende instellingen worden gedragen door de instellingen. De Koning bepaalt de wijze waarop de Koninklijke Munt van België deze kosten verhaalt op de aanvragers en de erkende instellingen.]1
----------
(1)<ingevoegd bij W 2007-06-03/78, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2013>
Art.4.Het metaal waaruit de verschillende delen van de werken uit edel metaal bestaan, moet ten minste het volle gehalte hebben.
[1 Tweede lid opgeheven.]1
----------
(1)<W 2007-06-03/78, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2013>
Art.5. De werken uit edel metaal waarvan het gehalte niet gelijk is aan een van de in artikel 3 bepaalde gehalten, doch niet lager is dan het laagste gehalte, worden gemerkt op het wettelijk gehalte dat onmiddellijk lager is dan het gehalte dat bij de keuring wordt vastgesteld.
Art.6. Het gehalte van werken uit edel metaal wordt uitgedrukt in duizendsten en voorafgaan door de symbolische letters: au (in kleine letters) voor goud, AG (in hoofdletters) voor zilver en PT of Pt voor platina.
Art.7. Behoudens door de Koning te bepalen afwijking geeft het op een enkele plaats ingeprente merk de waarborg dat alle delen waaruit het werk bestaat het aangeduide gehalte hebben.
Indien het werk uit verscheidene edele metalen of uit verschillende legeringen van edele metalen is samengesteld, wordt ieder van die edele metalen of legeringen volgens zijn of haar gehalte gemerkt.
Art.8. De stempel-handtekening van de fabrikant geeft een symbool weer. De stempelslag moet zeer duidelijk zijn.
Voor ieder gebruik van een stempel-handtekening moet het merk ervan worden goedgekeurd door de muntmeester.
Art.9. De Koning bepaalt welke werken uit edel metaal van buitenlands fabrikaat in België worden toegelaten zonder dat zij de voorgeschreven stempelmerken dragen.
De werken uit edel metaal van buitenlands fabrikaat die onder toepassing van deze wet vallen en waarop de ter uitvoering van het eerste lid vastgestelde bepalingen geen betrekking hebben, moeten worden gemerkt door de invoerder, die het gehalte ervan waarborgt door het aanbrengen van de voorgeschreven stempelmerken.
Art.10.De Koning stelt de vorm van de rijksstempelmerken [1 , met inbegrip van het merk van de keurmeester van de regering,]1 vast;
Hij bepaalt in welke toestand de werken uit edel metaal zich moeten bevinden om tot de keuring van het gehalte toegelaten te worden.
----------
(1)<W 2007-06-03/78, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2013>
Art. 10bis.[1 De merken van de in artikel 3 bedoelde keuringsinstellingen geven een symbool weer. De stempelslag moet zeer duidelijk zijn.
Voor ieder gebruik van zo'n merk moet de afdruk ervan door de Muntmeester worden goedgekeurd. Daartoe dienen een afdruk op een daarvoor bestemde koperen plaat en drie reproducties van die afdruk bij de Muntmeester te worden neergelegd. Deze neerlegging van de afdruk en zijn goedkeuring doen geen afbreuk aan de rechten van derden.]1
----------
(1)<ingevoegd bij W 2007-06-03/78, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2013>
Art.11.De Koning kan de keuring en de procedure tot gehaltebepaling organiseren van de goud-, zilver- en platinastaven en -specie die aan de keurmeester van de Regering worden voorgelegd.
Hij bepaalt de nadere regelen met betrekking tot het deponeren van de stempelmerken. Hij stelt de kosten en retributies vast welke verschuldigd zijn voor dat depot alsmede voor [1 de keuringsverrichtingen en stempelingen die worden uitgevoerd door de keurmeester van de regering of een in artikel 3 bedoelde keuringsinstelling]1.
----------
(1)<W 2007-06-03/78, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2013>
Art.12. De Koning regelt het beroep van handelskeurmeester.
Art.13.De fabrikanten van werken uit goud, uit zilver of uit platina zijn verplicht het gehalte van de gebruikte legering te waarborgen door het aanbrengen van twee stempelmerken.
Een van deze stempelmerken stelt de stempel-handtekening van de fabrikant voor; het andere duidt het gebruikte gehalte aan.
De vorm en de bijzonderheden van deze stempelmerken, alsmede de werken en de categorieën van fabrikanten die onder toepassing van deze wet vallen, worden door de Koning bepaald.
Met de fabrikanten worden gelijkgesteld, de invoerders van en de handelaars in werken uit edel metaal, voor de door hen verkochte werken die niet overeenkomstig de wet van een stempelmerk werden voorzien.
[1 Op voorwaarde dat de rijksstempel en het merk van de keurmeester van de regering of de keuringsinstelling, zoals die bij de artikelen 3, 10 en 10bis zijn bepaald, allebei zijn aangebracht, ontslaan ze van het aanbrengen van enig ander stempelmerk.]1
----------
(1)<W 2007-06-03/78, art. 8, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2013>
Art.14. Al wie goudsmidswerken uit verzilverd metaal te koop biedt of met het oog op de verkoop tentoontstelt, moet in zijn uitstalling en in de voor het publiek toegankelijke handelslokalen een of meer zichtbare en leesbare berichten aanbrengen met de volgende tekst: "op faktuur gewaarborgde werken uit verzilverd metaal", met uitsluiting van elke andere tekst.
De fakturen betreffende deze werken moeten vermelden dat het gaat om werken uit verzilverd metaal of herverzilverde werken, naargelang van het geval.
Het is verboden deze werken te merken met stempels die zouden kunnen worden verward met die welke voor werken uit zilver worden gebruikt.
De werken uit verzilverd metaal worden afzonderlijk uitgestald zodanig dat elke verwarring met de tentoongestelde of te koop geboden werken uit zilver wordt vermeden.
Art.15.§ 1. Iedere fabrikant van werken uit edel metaal is verplicht bij het waarborgkantoor bij de Koninklijke Munt van België, waar hij het bewijs zal voorleggen van zijn identiteit en van zijn inschrijving [1 in de Kruispuntbank van Ondernemingen]1, een afdruk neer te leggen van zijn stempel-handtekening op een daartoe bestemde koperen plaat, alsmede drie reproducties van die afdruk.
§ 2. [1 Iedere fabrikant, handelskeurmeester of opkoper van edele metalen is verplicht zich te laten inschrijven in het waarborgregister neergelegd bij het waarborgkantoor. Na de stopzetting van zijn beroepswerkzaamheid is hij verplicht zich uit dat register uit te schrijven.
Dit register houdt een verwerking van gegevens in met als doelstellingen: consumentbescherming, transparantie en strijd tegen de fraude.
Onder consumentenbescherming moet hier verstaan worden de mogelijkheid om de oorsprong van de edele metalen na te zien door middel van de stempel.
Onder transparantie moet men hier de toegankelijkheid van het register verstaan. In dit geval is het register toegankelijk voor de medewerkers van de Koninklijke Munt van België, de politie en de economische inspectie. Bovendien heeft iedere natuurlijke persoon en iedere rechtspersoon, ingeschreven in het register, toegang tot hun eigen dossier.
Onder strijd tegen de fraude wordt verstaan de mogelijkheid om controles te doen ter bestrijding van misdrijven als heling en oplichting.
De gegevens opgenomen in het register zijn de volgende:
1° Voor de natuurlijke personen: naam, voornaam, rijksregisternummer, inschrijvingsnummer in de Kruispuntbank van Ondernemingen en, wanneer het om een fabrikant of handelskeurmeester gaat, de stempel;
2° Voor de rechtspersonen: maatschappelijk doel, adres, inschrijvingsnummer in de Kruispuntbank van Ondernemingen, naam, voornaam en adres van de bestuurder, en wanneer het om een fabrikant of een handelskeurmeester gaat, de stempel.
De gegevens in het register worden bewaard gedurende de beroepsactiviteit van de betrokken persoon. Na de beroepsactiviteit worden deze gegevens nog 50 jaar bewaard in de dienst waarna ze aan het Rijksarchief worden overgemaakt.
De FOD Financiën, vertegenwoordigd door de voorzitter van het Directiecomité, is de verantwoordelijke voor de verwerking van de gegevens.
De Koning bepaalt de nadere regels betreffende die inschrijving alsook de toegangsmodaliteiten tot het register.]1
[1 § 3. Onder opkoper van edele metalen dient te worden verstaan elke onderneming in de zin van artikel I.1 van het Wetboek van economisch recht die de consument aanbiedt om werken uit edele metalen in te kopen.
De opkoper van edele metalen moet:
1° een weegschaal bezitten en gebruiken die voldoet aan de wettelijke vereisten met betrekking tot de meetinstrumenten en dan in het bijzonder de weeginstrumenten;
2° de inkoopprijzen voor de verschillende edele metalen op een zichtbare wijze afficheren;
3° een strafregister hebben waarop geen enkele veroordeling wegens één van de strafbare feiten bedoeld in artikel 1, punten a) tot f), van het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen, voorkomt.]1
----------
(1)<W 2021-06-27/09, art. 332, 005; Inwerkingtreding : 19-07-2021>
Art.16. Het neerleggen van het merk van een stempel-handtekening en goedkeuring ervan doen geen afbreuk aan de rechten van derden.
Art.17. Iedere persoon die geen onderdaan is van een Lid-Staat van de Europese Economische Gemeenschap moet bij het neerleggen van het merk van zijn stempel-handtekening een door de Koning bepaalde borgsom storten.
Art.18.[1 Bij overdracht van zijn onderneming mag de overdragende fabrikant de geregistreerde stempelhandtekening niet meer gebruiken. De overnemer mag deze, met de goedkeuring van de overdrager, gebruiken op voorwaarde dat de overname geattesteerd is door het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom.
De Koning bepaalt de nadere regels voor de kennisgeving aan het waarborgkantoor.]1
----------
(1)<W 2021-06-27/09, art. 333, 005; Inwerkingtreding : 19-07-2021>
Art.19. § 1. Alleen de overeenkomstig de wet gestempelde werken mogen als werken uit goud, uit zilver of uit platina worden verkocht.
§ 2. (Met de benaming goud mogen slechts worden aangeduid de legeringen van dit metaal waarvan het gehalte hoger is dan 333 duizendsten.
Met de benaming zilver of platina mogen slechts worden aangeduid de legeringen van die metalen waarvan het gehalte hoger is dan 500 duizendsten.) <W 1995-04-04/39, art. 30, 002; Inwerkingtreding : 02-06-1995>
§ 3. Het is verboden met de benaming goud, zilver of platina aan te duiden, de werken die met een gewoon metaal werden verstijfd of met enigerlei stof zoals lood, stopverf, cement, werden opgevuld, met uitzondering van de heften van zilverwerk, waarvoor het gebruik van dergelijke stoffen om technische redenen onvermijdelijk is.
§ 4. Om elke verwarring te voorkomen tussen de werken uit goud of uit platina en de werken uit gewone metalen die eenvoudig met een van die edele metalen bekleed zijn, mogen deze laatste werken geen merken dragen, die enige overeenkomst zouden vertonen met de stempelmerken door de wet voorgeschreven tot waarborg van het gehalte.
Art.20. Bij elke verkoop van werken uit edel metaal is de verkoper verplicht aan de koper die erom verzoekt, een faktuur af te geven met vermelding van de soort, het gewicht, het gehalte en de prijs van de verkochte voorwerpen.
Art.21.Onverminderd de toepassing van strengere bepalingen, inzonderheid van de artikelen 184 en 498 van het Strafwetboek, wordt hij die de bepalingen van deze wet overtreedt, gestraft met [1 en administratieve of strafrechtelijke]1 geldboete van (50 EUR) tot (5.000 EUR). <KB 2001-07-13/50, art. 34, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
In geval van herhaling kan een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden worden opgelegd en wordt steeds het verbod uitgesproken om werken te waarborgen door het aanbrengen van een stempel-handtekening.
[1 In geval van herhaling kunnen de ambtenaren bedoeld in artikel XV.60/4, indien ze een beslissing nemen tot het opleggen van een administratieve geldboete, eveneens een verbod uitspreken om werken te waarborgen door het aanbrengen van een stempelhandtekening.]1
Bovendien kunnen, in geval van overtreding van artikel 1, tweede lid, de te koop geboden werken in beslag worden genomen.
Ieder in kracht van gewijsde gegaan vonnis of arrest [1 of definitieve beslissing tot het opleggen van een administratieve geldboete]1 waarbij het verbod om werken te waarborgen door het aanbrengen van een stempel-handtekening wordt uitgesproken, wordt betekend aan de muntmeester, die het bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad laat bekendmaken.
Die uittreksel vermeldt de naam, de voornamen, het adres en het beroep van de veroordeelde, alsmede de firma waaronder hij zijn beroep heeft uitgeoefend; het geeft het beschikkend gedeelte weer van de beslissing betreffende het verbod om werken te waarborgen door het aanbrengen van een stempel-handtekening.
De kosten van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad komen ten laste van de veroordeelden.
----------
(1)<W 2024-02-09/19, art. 89, 006; Inwerkingtreding : 31-03-2024>
Art.22.Het te koop bieden van produkten met een nagemaakte stempel-handtekening wordt gestraft met [1 hetzij een]1 gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van (26 EUR) tot (2.000 EUR), of met één van die straffen alleen [1 , hetzij een administratieve geldboete van 26 tot 2.000 EUR]1. <KB 2001-07-13/50, art. 34, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
----------
(1)<W 2024-02-09/19, art. 90, 006; Inwerkingtreding : 31-03-2024>
Art.23. Wanneer iemand die wegens overtreding van deze wet wordt vervolgd, staande houdt dat het gehalte van de door hem gefabriceerde of verkochte voorwerpen niet lager is dan het gewaarborgd gehalte, wordt het werkelijk gehalte van het voorwerp bepaald door de muntmeester.
Art.24. Boek I van het Strafwetboek, hoofdstuk VII en artikel 85 niet uitgezonderd, is van toepassing op de in deze wet bepaalde overtredingen.
Art.25.[1 § 1. Onverminderd de bevoegdheden van de politieambtenaren van de lokale en federale politie, worden [2 de ambtenaren van de Algemene Directie Economische Inspectie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie]2 belast met het toezicht op de toepassing van deze wet en van de besluiten tot uitvoering ervan en zijn ze bevoegd om de overtredingen van de bepalingen van deze wet op te sporen en vast te stellen. Ze hebben de opsporings- en vaststellingsbevoegdheden zoals bedoeld in de artikelen XV.2 tot XV.5, XV.10 en XV.32 tot XV.34 van genoemd wetboek.
§ 2. De krachtens artikel XV.2 van het Wetboek van economisch recht door de minister van Economie aangestelde ambtenaren kunnen overeenkomstig artikel XV.31 van hetzelfde wetboek een waarschuwing richten tot de overtreder.
[2 § 3.]2 De overeenkomstig artikel XV.61 van genoemd wetboek aangestelde ambtenaren kunnen aan de overtreder een geldsom voorstellen waarvan de betaling de strafvordering doet vervallen volgens de procedure beschreven in dezelfde bepaling.]1
----------
(1)<W 2021-06-27/09, art. 334, 005; Inwerkingtreding : 19-07-2021>
(2)<W 2024-02-09/19, art. 91, 006; Inwerkingtreding : 31-03-2024>
Art.25/1. [1 § 1. De inbreuken op deze wet of haar uitvoeringsbesluiten, kunnen het voorwerp uitmaken van:
1° de toepassing van de transactieprocedure bedoeld in artikel 25, § 3;
2° een administratieve vervolging met toepassing van de procedure bedoeld in titel 1/2 van boek XV van het Wetboek van economisch recht;
3° een strafrechtelijke vervolging.
§ 2. De vervolging gebeurt overeenkomstig titel 1/1 van boek XV van het Wetboek van economisch recht.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2024-02-09/19, art. 92, 006; Inwerkingtreding : 31-03-2024>
Art.25/2. [1 Het openbaar ministerie bezorgt aan de bevoegde ambtenaren bedoeld in artikel XV.60/4 van het Wetboek van economisch recht een kennisgeving van zijn beslissing om al dan niet strafvervolging in te stellen, een minnelijke schikking bedoeld in artikel 216bis van het Wetboek van strafvordering of een bemiddeling in strafzaken bedoeld in artikel 216ter van het Wetboek van strafvordering voor te stellen.
Wanneer het openbaar ministerie afziet van een strafvervolging in te stellen, een minnelijke schikking bedoeld in artikel 216bis van het Wetboek van strafvordering of een bemiddeling in strafzaken bedoeld in artikel 216ter van het Wetboek van strafvordering voor te stellen, of wanneer het openbaar ministerie geen beslissing heeft genomen binnen een termijn van drie maanden te rekenen van de dag van ontvangst van het proces-verbaal waarin de inbreuk werd vastgelegd, beslissen de bevoegde ambtenaren bedoeld in artikel XV.60/4 van het Wetboek van economisch recht of de procedure voor de administratieve geldboete moet worden opgestart.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2024-02-09/19, art. 93, 006; Inwerkingtreding : 31-03-2024>
Art.25/3. [1 Indien het openbaar ministerie afziet van een strafvervolging in te stellen, een minnelijke schikking bedoeld in artikel 216bis van het Wetboek van strafvordering of een bemiddeling in strafzaken bedoeld in artikel 216ter van het Wetboek van strafvordering voor te stellen, bezorgt het een afschrift van de procedurestukken van het aanvullend opsporingsonderzoek aan de bevoegde ambtenaren bedoeld in artikel XV.60/4 van het Wetboek van economisch recht.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2024-02-09/19, art. 94, 006; Inwerkingtreding : 31-03-2024>
Art.25/4. [1 De bepalingen van titel 2, hoofdstuk 1/1, van boek XV van het Wetboek van economisch recht zijn van toepassing op de administratieve geldboetes bedoeld in deze wet.
De opdeciemen bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de wet van 5 maart 1952 betreffende de opdeciemen op strafrechtelijke geldboeten zijn eveneens van toepassing op de administratieve geldboetes bedoeld in deze wet.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2024-02-09/19, art. 95, 006; Inwerkingtreding : 31-03-2024>
Art.25/5. [1 De artikelen XV.71, XV.72, XV.73 en XV.74 van het Wetboek van economisch recht zijn van toepassing op de strafrechtelijke inbreuken op deze wet.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2024-02-09/19, art. 96, 006; Inwerkingtreding : 31-03-2024>
Art. 26. Opgeheven worden:
1° de wet van 5 juni 1868 betreffende de vrije bewerking van gouden en zilveren grondstoffen, gewijzigd bij de besluitwet van 28 februari 1947;
2° de artikelen 6 en 7 van de wet van 29 december 1909 houdende de begroting van 's lands middelen van dienstjaar 1910 alsmede bepalingen betreffende het patentrecht, het toltarief, de doorvoer, de inrichtingen der stokerijen en de waarborg der stoffen van goud, van zilver, enz.;
3° het koninklijk besluit nr. 80 van 28 november 1939 houdende aanvulling en wijziging van de wet van 5 juni 1868 betreffende de vrije bewerking van gouden en zilveren grondstoffen en houdende instelling van de verplichte waarborg van het gehalte der voorwerpen uit edel metaal, gewijzigd bij de besluitwet van 28 februari 1947 en bij de wet van 30 juni 1969.