6 MAART 1987. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de uitgifteprijs van de in ecus uitgedrukte muntstukken. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 11-03-1987 en tekstbijwerking tot 31-12-2010)
Art. 1-11
Artikel 1. De uitgifteprijs van de in ecus uitgedrukte muntstukken is functie van hun intrinsieke waarde, verhoogd met een premie. Deze intrinsieke waarde wordt dagelijks berekend in functie van de koers van het goud die elke dag te Londen wordt vastgesteld en de koers van de dollar in Belgische frank op de gereglementeerde markt te Brussel.
De aldus bekomen uitgifteprijs, hierna koers genoemd, wordt dagelijks in de pers gepubliceerd. <Artikel 1 houdt op van kracht te zijn op 1 januari 1988; zie art. 11>
Art.2. In geval van belangrijke schommelingen van de in Belgische frank uitgedrukte koers van het goud, kan de dagelijkse koers van de in artikel 1 beoogde muntstukken worden geschorst. <Artikel 2 houdt op van kracht te zijn op 1 januari 1988; zie art. 11>
Art.3. Voor de verkoop van de in artikel 1 beoogde muntstukken die plaats vindt op een ogenblik dat de koers geschorst is, is de eerste koers die volgt op de periode tijdens dewelke de koers was geschorst, van toepassing. <Artikel 3 houdt op van kracht te zijn op 1 januari 1988; zie art. 11>
Art.4. De uitgifteprijs van de in artikel 1 beoogde muntstukken wordt betaald op het ogenblik van de aankoop of van de intekening.
Voor de verkoop die plaats vindt op een ogenblik dat de koers geschorst is, wordt de uitgifteprijs betaald zodra de in artikel 3 beoogde koers is gekend. <Artikel 4 houdt op van kracht te zijn op 1 januari 1988; zie artikel 11>
Art.5. <MB 1987-06-22/32, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-07-1987> De wederinkoop door de financiële instellingen van de in artikel 1 beoogde muntstukken gebeurt tegen de dagelijkse koers berekend volgens de in artikel 1 beoogde modaliteiten, verminderd met een door de financiële instellingen vastgesteld kommissieloon.
Deze wederinkoop mag evenwel in geen geval gebeuren tegen een lagere waarde dan deze die berekend wordt op basis van de koers van het goud en van de koers van de dollar in Belgische frank op de gereglementeerde markt te Brussel, die bestaan op het ogenblik dat de wederinkoop gebeurt. <Artikel 5 houdt op van kracht te zijn op 1 januari 1988>
Art.6. Bij de Beurs van Brussel wordt een aanvraag ingediend om de in artikel 1 beoogde muntstukken vanaf 1 januari 1988 in de notering op te nemen.
Art.7. De uitgifteprijs van de in ecus uitgedrukte zilveren muntstukken is op 500 Belgische frank vastgesteld.
Art.8. De wederinkoop van de in artikel 7 beoogde muntstukken gebeurt tegen hun nominale waarde in ecus, waarvan de tegenwaarde in Belgische frank overeenkomstig artikel 1 van het koninklijk van 3 maart 1987 wordt vastgesteld.
Art.9.De Nationale Bank van België centraliseert de door [1 bpost]1 wederingekochte zilveren muntstukken tegen de prijs van wederinkoop die (DE POST) aan de houder betaald heeft. <W 1991-03-21/30, art. 130, 003; Inwerkingtreding : 01-10-1992>
----------
(1)<W 2010-12-13/07, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 17-01-2011>
Art.10. Het Muntfonds koopt de door de Nationale Bank van België gecentraliseerde zilveren muntstukken weder in tegen de prijs van wederinkoop die deze aan de houder betaald heeft.
Art. 11. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
De artikelen 1 tot 5 houden op van kracht te zijn op 1 januari 1988.