Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

10 JANUARI 1987. - Koninklijk besluit betreffende de erkenning van Belgische gemeenschappelijke beleggingsfondsen voor de toepassing van artikel 72, §§ 1, eerste lid, 1° en 4, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 09-03-2011 en tekstbijwerking tot 09-03-2011)



Inhoudstafel:


Art. 1-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

1987003186  1987003203  1987003231 



Artikels:

Artikel 1.§ 1. Tot staving van haar aanvraag tot erkenning van een Belgisch gemeenschappelijk beleggingsfonds voor de toepassing van artikel 72, § 1, eerste lid, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, moet de beheermaatschappij overleggen :
  1° een attest afgeleverd door de [1 Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten]1 volgens hetwelk :
  a) de aanvragende vennootschap is erkend om één of meer gemeenschappelijke beleggingsfondsen te leiden en te beheren;
  b) het beheerreglement van het fonds waarvoor de erkenning wordt aangevraagd, bij de [1 FSMA]1 is neergelegd overeenkomstig artikel 3, § 1, van het besluit van de [1 Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten]1e van 18 maart 1986;
  2° de eventueel samengeordende tekst van de statuten van de beheermaatschappij;
  3° de lijst van de aandeelhouders van de beheermaatschappij en van ieders deelneming in het maatschappelijk kapitaal;
  4° indien zij bestaan, de drie laatste jaarrekeningen van de beheermaatschappij;
  5° de naam, voornamen, woonplaats en nationaliteit van de bestuurders, directeurs of andere personen die met het dagelijks beheer van de beheermaatschappij zijn gelast;
  6° de verbintenis van de beheermaatschappij de activa van het fonds en de inkomsten van die activa, na aftrek van de lasten, te beleggen overeenkomstig de wet van 27 maart 1957 betreffende de gemeenschappelijke beleggingsfondsen en tot wijziging van het Wetboek der zegelrechten en het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen en de ter uitvoering ervan genomen besluiten en met inachtneming van de verplichtingen van artikel 72, § 4, van hetzelfde Wetboek;
  7° de naam, voornamen en woonplaats van een door de [1 Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten]1 erkend revisor die volledige toegang heeft tot om het even welke bescheiden en geschriften van de beheermaatschappij, alsmede tot die van de bewaarnemer die betrekking hebben op de bewaargevingen van effecten en waarden van het fonds, waarbij de bewaarnemer zich akkoord verklaart met die vrije toegang;
  8° een attest van de bewaarnemer van het fonds, houdende een omschrijving van de plichten die hij voor rekening van de deelnemers in het fonds nakomt en van de eventuele waarborgen die hij heeft aanvaard hen te geven, en waarin hij de verbintenis aangaat om alle wijzigingen die ter zake zouden intreden mede te delen.
  § 2. Om het erkenningsdossier doorlopend te kunnen bijwerken, licht de beheermaatschappij de Minister van Financiën onverwijld in over de wijzigingen die moeten worden gebracht aan de tot staving van de aanvraag medegedeelde bescheiden en zendt hem de jaarrekening zodra die door de algemene vergadering is goedgekeurd.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.2.§ 1. Het naleven van de verplichtingen als bedoeld in artikel 72, § 4, van hetzelfde Wetboek, wordt nagegaan op grond van de in § 2 van dit artikel bedoelde bescheiden die door de beheermaatschappij ten laatste een maand na het einde van ieder volledig kalenderkwartaal sedert de erkenning van het fonds, ondertekend door één of meer personen die verantwoordelijk zijn voor het dagelijks beheer van de beheermaatschappij van het fonds en zonder enig voorbehoud gewaarmerkt door de in artikel 1, § 1, 7°, bedoelde erkende revisor, bij de Minister van Financiën worden ingediend.
  § 2. De in § 1 bedoelde bescheiden worden gevormd door de gedetailleerde toestand van het fonds zoals die is opgesteld op het einde van de laatste bankwerkdag van iedere maand die deel uitmaakt van ieder kalenderkwartaal.
  Die bescheiden geven de gedetailleerde samenstelling van het fonds op het einde van de maand, de waardering van ieder activum respectievelijk van het geheel van de activa overeenkomstig de in § 3 vermelde regels, enerzijds in kapitaal, anderzijds in inkomsten, evenals de netto inschrijvingen in kapitaal bij het fonds voor ieder van de drie voorgaande maanden.
  § 3. De methodes tot waardering van de activa van het fonds stemmen overeen met die welke zijn voorgeschreven door artikel 24, tweede tot vijfde lid, van het besluit van 18 maart 1986 van de [1 Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten]1; de methode tot waardering van de niet genoteerde activa moet bijzonder door de aangenomen revisor zijn aanvaard.
  § 4. De verplichtingen bedoeld in artikel 72, § 4, van hetzelfde Wetboek worden beschouwd als nageleefd indien uit de in § 1 en § 2 bedoelde bescheiden blijkt :
  a) dat de op grond van de toestand op het einde van iedere maand van het kalenderkwartaal berekende totale gemiddelde waarde in kapitaal van de aandelen die een fractie van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen van vennootschappen naar Belgisch recht hoger is dan 30 pct. van de refertewaarde van het fonds;
  b) dat de op grond van de toestand op het einde van iedere maand van het kalenderkwartaal berekende totale gemiddelde waarde in kapitaal, enerzijds, van de buitenlandse, op een Belgische beurs genoteerde waarden en de delen van Belgische gemeenschappelijke beleggingsfondsen die erkend zijn door de [1 Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten]1, en anderzijds, van de tegoeden op rekening in Belgische frank bij een van de in artikel 72, § 1, tweede lid van hetzelfde Wetboek bedoelde instellingen of ondernemingen, niet hoger is dan 10 pct. van de refertewaarde van het fonds;
  c) dat de refertewaarde van het fonds die dient om de in a en b van deze paragraaf bedoelde coëfficiënten te meten, voor ieder kalenderkwartaal wordt bepaald door de gemiddelde waarde in kapitaal van het fonds te verminderen met een derde van de waarde in kapitaal van de netto inschrijvingen bij het fonds tijdens de derde maand die voorafgaat aan het kalenderkwartaal waarvoor de refertewaarde wordt berekend, met twee derden van de netto inschrijvingen tijdens de tweede maand die het betrokken kwartaal voorafgaat en met het totaal van dezelfde inschrijvingen tijdens de maand die hetzelfde kalenderkwartaal voorafgaat.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.3.§ 1. De erkenning van het fonds wordt ingetrokken :
  1° indien de erkenning van de beheermaatschappij door de [1 Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten]1 wordt ingetrokken door toepassing van artikel 5 van de voormelde wet van 27 maart 1957, behalve indien de [1 FSMA]1 maatregelen neemt om het beheer van het fonds verder te zetten;
  2° indien de zaakvoerder zijn functies beëindigt, behalve indien hij maatregelen neemt opdat het beheer van het fonds zonder onderbreking zou kunnen worden verdergezet door een andere beheermaatschappij die door de [1 Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten]1 is erkend;
  3° indien de zaakvoerder de in artikel 1, § 2, bedoelde bescheiden en inlichtingen niet mededeelt;
  4° indien uit de in artikel 2 bedoelde bescheiden blijkt dat de zaakvoerder de aangegane verbintenissen niet naleeft.
  De Minister van Financiën kan evenwel op gemotiveerd verzoekschrift van de zaakvoerder een uitstel van ten hoogste drie maanden verlenen om de vastgestelde ontoereikendheid recht te zetten.
  § 2. Van de intrekking van de erkenning en van de toekenning van het in § 1, tweede lid, bedoelde uitstel, wordt kennis gegeven aan de beheermaatschappij, aan de [1 Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten]1, aan de bewaarnemer en aan de in artikel 1, § 1, 7°, bedoelde revisor.
  § 3. De [1 Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten]1 geeft aan de Minister van Financiën onverwijld kennis van de beslissingen waarmee zij een einde stelt aan de erkenning van een beheermaatschappij en van de beslissing van de zaakvoerder van een fonds om zijn functies neer te leggen.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.4. De toekenning en de intrekking van de erkenning worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art.5. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art. 6. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.