Details





Titel:

17 SEPTEMBER 1986. - Koninklijk besluit tot vaststelling van sommige modaliteiten voor de berekening van het basisloon inzake schadeloosstelling voor beroepsziekten(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 14-12-2017 en tekstbijwerking tot 03-05-2024)



Inhoudstafel:


Art. 1-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2017206292 



Artikels:

Artikel 1.§ 1. In het geval bedoeld in artikel 49, laatste lid, van de wetten betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, gecoördineerd op 3 juni 1970, berekent [1 Fedris]1 het in aanmerking te nemen basisloon aan de hand van de inlichtingen voorkomend op de individuele rekening betreffende de rust- en overlevingspensioenen, bijgehouden door de Algemene Spaar- en Lijfrentekas.
  § 2. De referteperiode is het laatste kalenderjaar gedurende hetwelk de getroffene bezoldigde arbeidsprestaties heeft geleverd.
  Indien echter blijkt dat de getroffene gedurende zijn laatste activiteitsjaar aanzienlijk minder werd bezoldigd dan gedurende het vorige jaar, neemt [2 Fedris]2 het loon van het voorlaatste kalenderjaar in aanmerking, voor zover althans de getroffene gedurende dat jaar bij dezelfde werkgever was tewerkgesteld.
  Indien aan de getroffene gedurende de overeenkomstig het eerste of tweede lid vastgestelde referteperiode, een opzeggingsvergoeding werd uitgekeerd, wordt het aan die periode voorafgaande kalenderjaar bij dezelfde werkgever in aanmerking genomen, tenzij de getroffene het bedrag van de opzeggingsvergoeding bewijst.
  ----------
  (1)<KB 2017-11-23/22, art. 27, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (2)<KB 2017-11-23/22, art. 28, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.2.Wanneer het niet mogelijk is het basisloon te berekenen aan de hand van de gegevens ingeschreven op de individuele rekening, neemt [1 Fedris]1 het loon in aanmerking dat voor een werknemer van dezelfde beroepskwalificatie als de getroffene is bepaald ingevolge een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten krachtens de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités.
  Bij gebreke daaraan gaat [2 Fedris]2 uit van forfaitaire lonen zoals bepaald ter uitvoering van artikel 8 van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers.
  ----------
  (1)<KB 2017-11-23/22, art. 27, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (2)<KB 2017-11-23/22, art. 28, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.3. Indien een aan het laatste kalenderjaar voorafgaande referteperiode in aanmerking wordt genomen, wordt het desbetreffende basisloon aangepast aan het indexcijfer der consumptieprijzen en, in voorkomend geval, verhoogd door toepassing van de coëfficiënten ter koppeling van de vergoedingen aan de evolutie van het algemeen welzijn.

Art.4.Dit besluit is niet van toepassing op de getroffenen waarvan het basisloon berekend moet worden rekening houdend met de prestaties verricht in de ondernemingen aangeduid in artikel 5 van het koninklijk besluit van 20 november 1970 [1 houdende bijzondere bepalingen inzake de sociale zekerheid van de mijnwerkers en ermee gelijkgestelden]1.
  ----------
  (1)<KB 2024-04-24/04, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 13-05-2024>

Art.5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 december 1983.

Art. 6. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.