Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

9 JULI 1986. - Koninklijk besluit tot reglementering van de stoffen en preparaten die polychloorbifenylen en polychloorterfenylen bevatten. - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1989 en tekstbijwerking tot 17-05-2000)



Inhoudstafel:


Art. 1-13
(Aanvullende regeling voor het Vlaamse Gewest:) <Ingevoegd bij BVR 2000-03-17/42, art. 16; Inwerkingtreding : 17-05-2000>
Art. 14-15
BIJLAGEN.
Art. N1-N3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

1999031132  2000035462  2002027046 



Artikels:

Artikel 1. Onder P.C.B.'s en P.C.T.'s worden verstaan :
  1° de gechloreerde derivaten van bifenyl en terfenyl, met uitzondering van de monochloorbifenylen en de dichloorbifenylen;
  2° preparaten, afgewerkte oliën inbegrepen, waarvan het gehalte aan derivaten bepaald in 1°, hoger ligt dan 0,01 gewichtsprocent.

Art.2. § 1. Worden verboden :
  1° de fabricage, de invoer, de uitvoer, de verkoop, het kosteloos of om handels- of industriële doeleinden afstaan van P.C.B.'s of P.C.T.'s, produkten, toestellen, installaties of vloeistoffen die er bevatten, behalve de handelingen doorgevoerd in het kader van de reglementeringen inzake afvalbeleid;
  2° het gebruik van P.C.B.'s of P.C.T.'s in nieuwe toepassingen, behalve voor onderzoekings-, ontwikkelings- of analysedoeleinden, op voorwaarde dat dit geen risico meebrengt voor het leefmilieu.
  § 2. Het gebruik van P.C.B.'s of P.C.T.'s, produkten, toestellen, installaties of vloeistoffen die er bevatten, die in bedrijf zijn op de datum van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van dit besluit, blijft toegestaan tot hun verwijdering of tot het einde van hun levensduur, behalve in installatie voor de verwerking van levensmiddelen voor mens of dier of voor de bereiding van farmaceutische of veeartsenijkundige produkten, waar dit gebruik verboden is.
  (NOTA : §2 opgeheven voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest bij <BESL 1999-03-04/67, art. 11, Inwerkingtreding : 14-08-1999>)

Art.3. In afwijking van artikel 2, § 1, blijft het in de handel brengen of gebruiken van beperkte hoeveelheden P.C.B.'s of P.C.T.'s of hun preparaten toegestaan voor zover zij bij normaal onderhoud van het materiaal uitsluitend bestemd zijn om het niveau van de P.C.B.'s, P.C.T.'s of hun preparaten bevattende vloeistoffen aan te vullen in bestaande installaties in goede staat van werking en die vóór de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van dit besluit, gekocht zijn.

Art.4. § 1. Een inventaris wordt opgemaakt van alle produkten, toestellen, installaties, en P.C.B.- en P.C.T.-voorraden of van de vloeistoffen die er bevatten.
  § 2. Alle bedrijven, instellingen of publiekrechtelijke of privé personen moeten hun medewerking verlenen aan het opstellen van die inventaris.
  § 3. Bezitters van P.C.B.'s of P.C.T.'s, van produkten, toestellen, installaties of vloeistoffen die er bevatten, moeten aan de Minister tot wiens bevoegdheden het leefmilieu behoort een verklaring sturen waarvan het model in de bijlage I bij dit besluit is gevoegd.
  § 4. De Minister tot wiens bevoegdheden het leefmilieu behoort stuurt aan de verschillende overheden die betrokken en geïnteresseerd zijn bij de problemen die door P.C.B.'s en P.C.T.'s rijzen voor het leefmilieu en voor de veiligheid van de werknemers en van de bevolking, een afschrift van de in § 1 bepaalde inventaris. De verstrekte gegevens kunnen alleen worden gebruikt voor het doel waarvoor ze werden gevraagd.
  (NOTE 1 : Opgeheven voor het Waalse Gewest door BWG 1999-03-25/51, art. 13; Inwerkingtreding : 22-05-1999)
  (NOTA 2 : Opgeheven voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest bij <BESL 1999-03-04/67, art. 11, Inwerkingtreding : 14-08-1999>)

Art.5. § 1. Elke verrichting met P.C.B.'s of P.C.T.'s, produkten, toestellen, installaties of vloeistoffen die er bevatten, andere dan die welke bepaald zijn in de artikelen 2 en 3, en die niet onderworpen is aan een reglementaire vergunningsprocedure, moet medegedeeld worden aan de Minister tot wiens bevoegdheden het leefmilieu behoort.
  De kennisgeving bepaalt op de meest preciese wijze, deze operatie, de doelstellingen ervan en de middelen en wordt hem bij een ter post aangetekende brief toegestuurd.
  § 2. De geplande operatie kan slechts worden uitgevoerd na ontvangst door de verantwoordelijke voor de operatie van een akkoord van de Minister tot wiens bevoegdheden het leefmilieu behoort en, in voorkomend geval, slechts bij naleving van de in het akkoord bepaalde voorwaarden.
  De beslissing zal worden medegedeeld binnen een periode van één maand te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de kennisgeving en aan de verantwoordelijke voor de operatie bij aangetekende brief worden gestuurd.
  Bij afwezigheid van beslissing en na die periode wordt de geplande operatie geacht toegestaan te zijn. In geval van weigering wordt de beslissing met redenen omkleed.
  § 3. De Minister tot wiens bevoegdheden het leefmilieu behoort baseert hetzij de weigering, hetzij de voorwaarden die hij aan zijn akkoord bindt, aan overwegingen die te maken hebben met de bescherming van mens en leefmilieu.
  § 4. Operaties bedoeld in § 1 die in dringende gevallen worden verricht, om onmiddellijke veiligheidsredenen of ernstige economische redenen, alsook de verplaatsingen van P.C.B.'s of P.C.T.'s, produkten, toestellen, installaties of vloeistoffen die er bevatten, binnen eenzelfde vestiging van een bedrijf, zijn niet onderworpen aan de bepalingen van § 2.
  (NOTE : Opgeheven voor het Waalse Gewest door BWG 1999-03-25/51, art. 13; Inwerkingtreding : 22-05-1999)

Art.6. De bepalingen van de artikelen 4 en 5 zijn niet van toepassing op kleine condensatoren met een totaal gewicht lager dan 1 kg.
  (NOTE : Opgeheven voor het Waalse Gewest door BWG 1999-03-25/51, art. 13; Inwerkingtreding : 22-05-1999)

Art.7. De P.C.B.- of P.C.T.-verpakkingen of vloeistoffen alsook de produkten, toestellen, installaties die er bevatten moeten geëtiketteerd zijn, overeenkomstig de beschrijving opgenomen in de bijlage II.De vermeldingen moeten leesbaar zijn, d.w.z., zich in een horizontale positie bevinden wanneer het voorwerp dat P.C.B.'s of P.C.T.'s bevat, normaal geïnstalleerd is.
  De tekst moet tegen de achtergrond goed uitkomen. De vermeldingen worden ten minste in de drie landstalen opgesteld.

Art.8. Onverminderd artikel 54 quinquies van het ARAB moet op de deuren die toegang verschaffen tot het lokaal of de ruimte waar P.C.B.'s of P.C.T.'s of vloeistoffen, produkten, toestellen of installaties die er bevatten, zijn geïnstalleerd of opgeslagen, een aanduiding van de aanwezigheid van P.C.B.'s of P.C.T.'s worden aangebracht, overeenkomstig de voorschriften van bijlage III.
  (NOTE : Opgeheven voor het Waalse Gewest door BWG 1999-03-25/51, art. 13; Inwerkingtreding : 22-05-1999)

Art.9. De houders van P.C.B. of P.C.T., van produkten, toestellen, installaties of vloeistoffen die er bevatten dienen te voldoen aan de bepalingen van artikel 4, § 3, en van de artikelen 7 en 8 binnen de drie maand na het van kracht worden van dit besluit.
  (NOTE : Voor het Waalse Gewest worden in het artikel 9 de termen "van artikel 4, § 3, en van artikel 7 en 8" vervangen door de termen "van artikel 7" <BWG 1999-03-25/51, art. 13; Inwerkingtreding : 22-05-1999>)

Art.10. Inbreuken op de bepalingen van dit besluit worden opgespoord door de inspecteurs en controleurs van de Algemene directie voor Volksgezondheid, de inspecteurs en controleurs van de Economische Algemene Inspectie, alsook door ambtenaren die zijn aangewezen door de Minister van Economische Zaken en de Minister die het Leefmilieu onder zijn bevoegdheid heeft.

Art.11. Inbreuken op de bepalingen van dit besluit worden gestraft met de straffen bepaald door de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van de giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsmiddelen en antiseptica.
  Wanneer die inbreuken evenwel geen rechtstreeks of onrechtstreeks gevolg hebben of kunnen hebben voor de gezondheid van de verbruikers, worden ze bestraft bij wet van 14 juli 1971 betreffende de handelspraktijken.

Art.12. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art.13. Onze Minister van Economische Zaken, Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Staatssecretaris voor Leefmilieu zijn belast, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.

(Aanvullende regeling voor het Vlaamse Gewest:)
Artikel14. <Ingevoegd bij BVR 2000-03-17/42, art. 16; Inwerkingtreding : 17-05-2000> Artikelen 4, 5 en 6 worden, voor wat het Vlaamse Gewest betreft, opgeheven.

Artikel15. <Ingevoegd bij BVR 2000-03-17/42, art. 16; Inwerkingtreding : 17-05-2000> Artikel 9 wordt vervangen door wat volgt : " De houders van PCB of PCT, van producten, toestellen, installaties, of vloeistoffen die er bevatten dienen te voldoen aan de bepalingen van de artikelen 7 en 8 binnen de drie maand na het van kracht worden van dit besluit ".

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1 : Meldingsformulier
  <Deze bijlage werd om technische redenen niet opgenomen; zie B.St. 31-07-1986, blz. 10735>

Art. N2. Bijlage 2 : Beschrijving van het etiket bedoeld in artikel 7.
  <Deze bijlage werd om technische redenen niet opgenomen; zie B.St. 31-07-1986, blz. 10736>

Art. N3. Bijlage 3 : Beschrijving van het etiket bedoeld in artikel 8.
  <Deze bijlage werd om technische redenen niet opgenomen; zie B.St. 31-07-1986, blz. 10736>