Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

2 APRIL 1986. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de sectoriële voorwaarden voor de lozing, in de gewone oppervlaktewateren en in de openbare riolen, van afvalwater afkomstig van de inrichtingen die behoren tot de sector van de pulp-, papier- en kartonindustrie.



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. Toepassingsgebied.
Art. 1
HOOFDSTUK II. Pulpfabrieken.
Art. 2-5
HOOFDSTUK III. Papier- en kartonfabrieken.
Art. 6-18
HOOFDSTUK IV. Slotbepalingen.
Art. 19-20



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1976080325 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. _ Toepassingsgebied.
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op het lozen van afvalwater door :
  1° pulpfabrieken, met uitzondering van die welke met calciumbisulfiet werken;
  2° papier- en kartonfabrieken.

HOOFDSTUK II. _ Pulpfabrieken.
Art.2. Het is verboden afvalwater van pulpfabrieken in de openbare riolen te lozen.

Art.3. Aan de algemene voorwaarden voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren, vastgesteld in het koninklijk besluit van 3 augustus 1976 houdende algemeen reglement voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren, in de openbare riolen en in de kunstmatige afvoerwegen voor regenwater, hierna "het algemeen reglement" genoemd, worden volgende aanvullende voorwaarden toegevoegd :
  1° de kleuring van het geloosde water, gemeten met de cobaltchloroplatinaatschaal (golflengte 465 nanometers) mag 825 milligram per liter niet overschrijden;
  2° het gehalte aan totaal fosfor, uitgedrukt in fosfor, in het geloosde water, mag 2 milligram per liter niet overschrijden;
  3° het gehalte aan ammoniakale stikstof (N-NH+4) in het geloosde water mag 2 milligram per liter niet overschrijden;
  4° het chemisch zuurstofverbruik (COD) van het geloosde water mag 525 milligram per liter niet overschrijden;
  5° de som van de gehalten aan sulfiden en mercaptanen in het geloosde water mag 1 milligram per liter niet overschrijden.

Art.4. In afwijking van de voorwaarden vastgesteld in artikel 7, 3°, a) en b) en 5°, a) en b) van het algemeen reglement :
  1° mag het biochemisch zuurstofverbruik in vijf dagen en bij 20° C (BOD) van het geloosde water 45 milligram per liter niet overschrijden;
  2° is de voorwaarde betreffende de bezinkbare stoffen niet van toepassing;
  3° mag het gehalte aan zwevende stoffen in het geloosde water 120 milligram per liter niet overschrijden.

Art.5. De sectoriële lozingsvoorwaarden voor de pulpfabrieken zijn vastgesteld op basis van het specifiek referentievolume van 120 m3 per t geproduceerde pulp.

HOOFDSTUK III. _ Papier- en kartonfabrieken.
Art.6. De papier- en kartonfabrieken worden onderverdeeld in 4 categorieën naargelang van de aard van het papier dat ze vervaardigen.
  Tot categorie 1 behoren de fabrieken die papier vervaardigen dat beantwoordt aan één van de volgende kenmerken :
  1° papier met minder dan 15 pct as;
  2° kraft-liner en edele verpakkingen;
  3° tissues.
  Tot categorie 2 behoren de fabrieken die papier vervaardigen dat beantwoordt aan één van de volgende kenmerken :
  1° papier met meer dan 15 pct as;
  2° papier met meer dan 25 pct houtslijp;
  3° gestreken papier.
  Tot categorie 3 behoren de fabrieken die papier vervaardigen op basis van oud papier (meer dan 60 pct).
  Tot categorie 4 behoren de fabrieken die speciaal papier en karton vervaardigen.

Art.7. Voor de fabrieken van categorie 1, worden aan de algemene voorwaarden, vastgesteld voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren, volgende aanvullende voorwaarden toegevoegd :
  1° het gehalte aan totaal fosfor, uitgedrukt in fosfor, in het geloosde water, mag 2 milligram per liter niet overschrijden;
  2° het gehalte aan ammonikale stikstof (N-NH+4) in het geloosde water mag 2 milligram per liter niet overschrijden;
  3° het chemisch zuurstofverbruik (COD) van het geloosde water mag 300 milligram per liter niet overschrijden.

Art.8. Voor de fabrieken van de categorie 1, in afwijking van de voorwaarden vastgesteld in art. 7, 3°, a) en b) en 5° a) en b) van het algemeen reglement:
  1° mag het biochemisch zuurstofverbruik in vijf dagen en bij 20° C (BOD) van het geloosde water, 75 milligram per liter niet overschrijden;
  2° is de voorwaarde betreffende de bezinkbare stoffen niet van toepassing;
  3° mag het gehalte aan zwevende stoffen in het geloosde water 75 milligram per liter niet overschrijden.

Art.9. De sectoriële lozingsvoorwaarden voor de papierfabrieken van categorie 1 zijn vastgesteld op basis van het specifiek referentievolume van 40 m3 per t papier.

Art.10. Voor de fabrieken van categorie 2, worden aan de algemene voorwaarden, vastgesteld voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren, de aanvullende voorwaarden van artikel 7 van dit besluit toegevoegd.

Art.11. Voor de fabrieken van categorie 2, gelden, in afwijking van de voorwaarden vastgesteld in artikel 7, 3°, a) en b) en 5°, a) en b), van het algemeen reglement, de voorwaarden van artikel 8 van dit besluit.

Art.12. De sectoriële lozingsvoorwaarden voor de papierfabrieken van categorie 2 zijn vastgesteld op basis van het specifiek referentievolume van 70 m3 per t voor de fabrieken met een maximum produktiecapaciteit van 40 000 ton per jaar en op basis van het specifiek referentievolume van 45 m3 per t voor de fabrieken met een produktiecapaciteit van meer dan 40 000 ton per jaar.

Art.13. Voor de fabrieken van categorie 3, worden aan de algemene voorwaarden, vastgesteld voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren, volgende aanvullende voorwaarden toegevoegd :
  1° het gehalte aan totaal fosfor, uitgedrukt in fosfor, in het geloosde water, mag 2 milligram per liter niet overschrijden;
  2° het gehalte aan ammoniakale stikstof (N-NH+4) in het geloosde water mag 2 milligram per liter niet overschrijden;
  3° het chemisch zuurstofverbruik (COD) van het geloosde water mag 180 milligram per liter niet overschrijden.

Art.14. Voor de fabrieken van de categorie 3, in afwijking van de voorwaarden vastgesteld in art. 7, 3°, a) en b) en 5°, a) van het algemeen reglement :
  1° mag het biochemisch zuurstofverbruik in vijf dagen en bij 20° C (BOD) van het geloosde water, 60 milligram per liter niet overschrijden;
  2° is de voorwaarde betreffende de bezinkbare stoffen niet van toepassing;

Art.15. De sectoriële lozingsvoorwaarden voor de papierfabrieken van categorie 3 zijn vastgesteld op basis van het specifiek referentievolume van 50 m3 per t.

Art.16. Voor de fabrieken van de categorie 4, worden aan de algemene voorwaarden, vastgesteld voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren, volgende aanvullende voorwaarden toegevoegd :
  1° het gehalte aan totaal fosfor, uitgedrukt in fosfor, in het geloosde water, mag 2 milligram per liter niet overschrijden;
  2° het gehalte aan ammoniakale stikstof (N-NH+4) in het geloosde water mag 2 milligram per liter niet overschrijden;
  3° het chemisch zuurstofverbruik (COD) van het geloosde water mag 450 milligram per liter niet overschrijden.

Art.17. Voor de fabrieken van de categorie 4, in afwijking van de voorwaarden vastgesteld in art. 7, 3°, a) en b) en 5° a) en b) van het algemeen reglement :
  1° mag het biochemisch zuurstofverbruik in vijf dagen en bij 20° C (BOD) van het geloosde water, 150 milligram per liter niet overschrijden;
  2° is de voorwaarde betreffende de bezinkbare stoffen niet van toepassing;
  3° mag in het geloosde water het gehalte aan zwevende stoffen 75 milligram per liter niet overschrijden.

Art.18. De sectoriële lozingsvoorwaarden voor de papierfabrieken van categorie 4 zijn vastgesteld op basis van het specifiek referentievolume van 70 m3 per t voor de fabrieken met een maximum produktiecapaciteit van 40 000 ton per jaar en op basis van het specifiek referentievolume van 50 m3 per t voor de fabrieken met een produktiecapaciteit van meer dan 40 000 ton per jaar.

HOOFDSTUK IV. _ Slotbepalingen.
Art.19. Het koninklijk besluit van 3 augustus 1976 tot vaststelling van de sektoriële voorwaarden voor de lozing van afvalwater afkomstig van de sektor van de pulp-, papier- en kartonindustrie in de openbare riolen en in de gewone oppervlaktewateren, gewijzigd bij koninklijk besluit van 22 april 1977, wordt opgeheven.

Art. 20. Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Staatssecretaris voor Leefmilieu en Maatschappelijke Emancipatie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.