Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

5 DECEMBER 1986. _ [Koninklijk besluit tot regeling van de toegang tot de gegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen, in hoofde van de instellingen van openbaar nut en de kinderbijslagfondsen die respectievelijk bedoeld zijn in de artikelen 18bis en 19 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders.] (KB 1990-03-19/37, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-05-1990)



Inhoudstafel:


Art. 1, 1bis, 2-9, N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

Artikel 1. <KB 1990-03-19/37, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-05-1990> De instellingen van openbaar nut bedoeld in artikel 18bis der samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders zijn, uitsluitend voor het vervullen van de taken die hun zijn opgelegd krachtens voormeld artikel 18bis, alsmede voor het vervullen van de taken die hun zijn opgelegd door de krachtens een wets- of reglementsbepaling betreffende de sociale zekerheid, gemachtigd :
  a) onverminderd de bepalingen van de artikelen 2 en 5, toegang te hebben tot uitsluitend de informatiegegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° en 9° en tweede lid van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, alleen wat hun rechthebbenden, bijslagtrekkenden en rechtgevenden betreft;
  b) binnen de perken, onder de voorwaarden en voor de doeleinden gesteld bij de artikelen 3 tot 8, gebruik te maken van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen, alleen wat hun rechthebbenden, bijslagtrekkenden en rechtgevenden betreft.
  De instellingen van openbaar nut bedoeld in het eerste lid worden in de bijlage vermeld.

Art. 1bis. <KB 1990-03-19/37, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-05-1990> De kinderbijslagfondsen bedoeld in artikel 19 van de bij koninklijk besluit van 19 december 1939 samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, zijn, uitsluitend voor het vervullen van de taken die, binnen de perken van de wetgevingen met de toepassing waarvan zij belast zijn, tot hun respectieve bevoegdheden behoren, alsmede voor het vervullen van de taken die hun zijn opgelegd door of krachtens een wets- of reglementsbepaling betreffende de sociale zekerheid, gemachtigd :
  a) onverminderd de artikelen 2 en 5, toegang te hebben tot uitsluitend de informatiegegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 9°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, alleen wat hun rechthebbenden, bijslagtrekkenden en rechtgevenden betreft;
  b) binnen de perken, onder de voorwaarden en voor de doeleinden gesteld bij de artikelen 3 tot 8, gebruik te maken van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen, alleen wat hun rechthebbenden, bijslagtrekkenden en rechtgevenden betreft.
  De in het eerste lid bedoelde kinderbijslagfondsen worden in bijlage vermeld. Elk koninklijk besluit genomen in uitvoering van de wets- en reglementsbepalingen tot regeling van de toelating van die instellingen en de daaropvolgende wijziging aangebracht in de desbetreffende door het Ministerie van Sociale Voorzorg gehouden inventaris, staan gelijk met een nominatieve aanwijzing in de zin van artikel 5, tweede lid, van de voormelde wet van 8 augustus 1983.

Art.2. De informatiegegevens bekomen met toepassing (van artikel 1, eerste lid, a) en 1bis, eerste lid, a)), mogen slechts worden gebruikt voor doeleinden van inwendig beheer. Zij mogen niet worden meegedeeld aan derden. <KB 1990-03-19/37, art. 3, 1°, 002; Inwerkingtreding : 01-05-1990>
  Voor de toepassing van het eerste lid zijn geen derden :
  1° de natuurlijke personen op wie die informatiegegevens betrekking hebben en hun wettelijke vertegenwoordigers;
  2° de openbare overheden en de instellingen aangewezen krachtens artikel 5 van de voormelde wet van 8 augustus 1983;
  3° binnen de perken van de informatiegegevens die hen moeten worden ter beschikking gesteld, de natuurlijke of rechtspersonen en de feitelijke verenigingen die ertoe gehouden zijn die informatiegegevens te kennen of er moeten kunnen over beschikken, om de verplichtingen uit te voeren welke hun , in het kader van de uitvoering van de taken bedoeld (in artikelen 1 en 1bis), zijn opgelegd door of krachtens een wets- of reglementsbepaling betreffende de sociale zekerheid, alsmede elke instelling van Belgisch recht die een opdracht van algemeen belang vervult en erkend is voor het uitvoeren van voormelde verplichtingen of die, voor het uitvoeren, onder dezelfde voorwaarden, van de werken die haar in het raam van die verplichtingen worden toevertrouwd, nominatief is aangewezen door de Koning om mededeling te bekomen van de nodige informatiegegevens; <KB 1990-03-19/37, art. 3, 2°, 002; Inwerkingtreding : 01-05-1990>
  4° de buitenlandse sociale zekerheidsinstellingen binnen de perken van de toepassing van de internationale overeenkomsten inzake sociale zekerheid;
  5° elke instelling van Belgisch recht die een opdracht van algemeen belang vervult en nominatief is aangewezen door de Koning om mededeling te bekomen van de nodige informatiegegevens, uitsluitend voor de uitvoering van wetenschappelijke, navorsings- of onderzoekswerkzaamheden, binnen de perken van de informatiegegevens die haar ter beschikking moeten worden gesteld uitsluitend voor de uitvoering van die werkzaamheden.
  De in het tweede lid, 3° tot 5°, vermelde personen, instellingen en verenigingen mogen slechts over de bedoelde informatiegegevens beschikken gedurende de tijd nodig voor de uitvoering van die verplichtingen en werken, en enkel tot dat doel.

Art.3. De instellingen bedoeld (in artikelen 1 en 1bis) mogen in hun bestanden en repertoria het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen gebruiken, alleen als identificatiemiddel. <KB 1990-03-19/37, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-05-1990>

Art.4. Behalve het gebruik geregeld door artikel 3, mag het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen worden gebruikt, alleen als identificatiemiddel, in de interne en externe betrekkingen welke nodig zijn uitsluitend voor het vervullen van de taken bepaald (in artikel 1, eerste lid, en 1bis, eerste lid) alsmede van de taken die behoren tot de respectieve bevoegdheden van de in het tweede lid, 2°, bedoelde overheden en instellingen. <KB 1990-03-19/37, art. 5, 1°, 002; Inwerkingtreding : 01-05-1990>
  Onder "externe betrekkingen" dienen te worden verstaan, onverminderd de toepassing van de internationale overeenkomsten inzake sociale zekerheid, de betrekkingen die aan de (in artikelen 1 en 1bis) bedoelde instellingen zijn opgelegd door of krachtens een wets- of reglements bepaling : <KB 1990-03-19/37, art. 5, 2°, 002; Inwerkingtreding : 01-05-1990>
  1° met de houder van dat nummer of diens wettelijke vertegenwoordigers;
  2° met de openbare overheden of de instellingen aangewezen krachtens artikel 5 van de voormelde wet van 8 augustus 1983 of gemachtigd krachtens artikel 8 van dezelfde wet;
  3° met de natuurlijke personen of rechtspersonen en de feitelijke verenigingen die ertoe gehouden zijn informatie te ontvangen of te verstrekken omtrent de houder van dat identificatienummer, in het kader van de verplichtingen welke hun zijn opgelegd door of krachtens een wets- of reglementsbepaling betreffende de sociale zekerheid, alsmede met elke instelling van Belgisch recht die een opdracht van algemeen belang vervult en erkend is voor het uitvoeren van voormelde verplichtingen, of die, voor het uitvoeren van de werken die haar in het raam van die verplichtingen worden toevertrouwd, nominatief is aangewezen door de Koning om mededeling te bekomen van de nodige gegevens.
  De in het tweede lid, 3°, vermelde personen, instellingen en verenigingen mogen slechts over dat nummer beschikken gedurende de tijd nodig voor de uitvoering van die verplichtingen en werken, en enkel tot dat doel.

Art.5. Wanneer een instelling bedoeld (in artikelen 1 en 1bis), een openbare overheid of een instelling bedoeld in artikel 4, tweede lid, 2°, aan een derde de uitvoering toevertrouwt van werken die nodig zijn uitsluitend voor het vervullen van de taken bepaald in artikel 4, eerste lid, onverminderd de toepassing van artikel 2, tweede lid, of van artikel 4, tweede lid, en de toepassing van de internationale overeenkomsten inzake sociale zekerheid, is de instelling bedoeld (in artikelen 1 en 1bis), de openbare overheid of de instelling bedoeld in artikel 4, tweede lid, 2°, gemachtigd, uitsluitend voor de uitvoering van die werken : <KB 1990-03-19/37, art. 6, 1°, 002; Inwerkingtreding : 01-05-1990>
  1° aan die derde de met toepassing (van artikelen 1, eerste lid, a) en 1bis, eerste lid, a)), verkregen informatiegegevens mee te delen welke voor het uitvoeren van die werken noodzakelijk zijn; <KB 1990-03-19/37, art. 6, 2°, 002; Inwerkingtreding : 01-05-1990>
  2° alleen als identificatiemiddel, het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken.
  Onder "derde" dient te worden verstaan :
  1° een andere instelling bedoeld (in artikelen 1 en 1bis); <KB 1990-03-19/37, art. 6, 1°, 002; Inwerkingtreding : 01-05-1990>
  2° een openbare overheid of een instelling bedoeld in artikel 4, tweede lid, 2°;
  3° elke instelling van Belgisch recht die een opdracht van algemeen belang vervult, en door de Koning nominatief is aangewezen om mededeling te bekomen van de nodige gegevens, uitsluitend voor de uitvoering van die werken.
  De instellingen bedoeld in het tweede lid, 3°, mogen slechts over de beoogde informatiegegevens en over het identificatienummer beschikken gedurende de tijd die nodig is voor de uitvoering van die werken en enkel tot dat doel.

Art.6. Het bevoegde orgaan van elk der instellingen bedoeld (in artikelen 1 en 1bis), wijst de diensten en de personeelsleden aan die uit hoofde van hun functies en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden gemachtigd zijn gebruik te maken van de mogelijkheden geboden door de artikelen 2 tot en met 5. <KB 1990-03-19/37, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-05-1990>

Art.7. § 1. Het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister door de natuurlijke persoon op wie het betrekking heeft of door diens wettelijke vertegenwoordigers is toegelaten in de betrekkingen met een instelling beoogd (in artikelen 1 en 1bis) of met de natuurlijke personen of rechtspersonen en de feitelijke verenigingen bedoeld in artikel 4, tweede lid, 3°. <KB 1990-03-19/37, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-05-1990>
  § 2. De vermelding van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen is verplicht :
  1° in hoofde van de natuurlijke personen of rechtspersonen en de feitelijke verenigingen in de betrekkingen met een instelling beoogd (in artikelen 1 en 1bis) die hun worden opgelegd door of krachtens een wets- of reglementsbepaling betreffende de sociale zekerheid of in hun betrekkingen met een instelling beoogd (in artikelen 1 en 1bis) die gericht zijn op het vervullen van de taken bedoeld in artikel 4, eerste lid, voorzover deze vermelding geschiedt ingevolge een mededeling die zelf dat identificatienummer vermeldt en die uitgaat van een instelling beoogd (in artikelen 1 en 1bis), of van een openbare overheid of een instelling aangewezen krachtens artikel 8 van de voormelde wet van 8 augustus 1983; <KB 1990-03-19/37, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-05-1990>
  2° wanneer deze vermelding geschiedt ingevolge een mededeling die dat nummer vermeldt en uitgaat van de persoon beoogd in § 1, van een houder van de machtiging beoogd in artikel 6 of van een openbare overheid of een instelling aangewezen krachtens artikel 8 van de voormelde wet van 8 augustus 1983;
  3° indien het een vermelding betreft van het identificatienummer van het Rijksregister op het resultaat van de werken uitgevoerd voor de naleving van de verplichtingen beoogd in artikel 4, tweede lid, 3°;
  4° indien het een vermelding betreft van het identificatienummer van het Rijksregister op het resultaat van de werken uitgevoerd door de derde bedoeld in artikel 5.

Art.8. De instellingen beoogd (in artikelen 1 en 1bis) zijn ertoe gehouden het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken, alleen als identificatiemiddel, in de externe betrekkingen beoogd in artikel 4. <KB 1990-03-19/37, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-05-1990>
  De toepassing van het eerste lid moet uiterlijk op 1 januari 1990 verwezenlijkt zijn.

Art.9. Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Openbaar Ambt en Decentralisatie en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. N. (Bijlage bij het koninklijk besluit tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van de instellingen van openbaar nut en de kinderbijslagfondsen die respectievelijk bedoeld zijn in de artikelen 18bis en 19 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders.) <KB 1990-03-19/37, art. 8, 1°, 002; Inwerkingtreding : 01-05-1990>
  (A. Instellingen van openbaar nut :
  1. Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen;
  2. Nationale Maatschappij der Waterleidingen;
  3. Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening;
  4. Waalse Maatschappij voor Watervoorzieningen.) <KB 1990-03-19/37, art. 8, 2°, 002; Inwerkingtreding : 01-05-1990>
  (B. Erkende kinderbijslagfondsen) : <KB 1990-03-19/37, art. 8, 3°, 002; Inwerkingtreding : 01-05-1990>
  1. Caisse interprofessionnelle de compensation pour allocations familiales de Verviers;
  2. Kinderbijslagfonds van het Bouwbedrijf, de Openbare Werken, de Handel, de Nijverheid en het Ambachtswezen;
  3. Kinderbijslagfonds van Limburg;
  4. Caisse de compensation pour allocations familiales de la région liégeoise;
  5. Caisse de compensation pour allocations familiales des régions de Charleroi et de Namur;
  6. Compensatiekas der Gezinsvergoedingen van Brabant;
  7. Antwerpse Vereniging voor Uitkering van Kindertoeslag;
  8. Compensatiekas voor Kinderbijslag "Alfametal";
  9. Algemene Compensatiekas voor Werknemers;
  10. Caisse de compensation pour allocations familiales de la région de Mons;
  11. Caisse de compensation des allocations familiales du Tournaisis;
  12. Westvlaams Kinderbijslagfonds;
  13. Caisse de compensation pour allocations familiales du bâtiment, de l'industrie et du commerce du Hainaut;
  14. Kinderbijslagfonds Securex;
  15. Kinderbijslagfonds van de Petroleumnijverheid en -Handel, van de Petrochemie en van de aanverwante Bedrijven;
  16. Interprofessionele Kas voor Gezinsvergoedingen;
  17. Compensatiekas van de Christelijke Patroons;
  18. Verrekenkas voor Gezinsvergoedingen der textielnijverheid van het Kortrijkse;
  19. "De Familie", Kinderbijslagfonds;
  20. Kinderbijslagfonds van de Union des Classes moyennes;
  21. Compensatiekas V.E.V. (Compensatiekas van het Vlaams Economisch Verbond);
  22. Compensatiekas voor Gezinsvergoedingen der Centrale der Werkgevers aan de Haven van Antwerpen;
  23. Verrekenkas voor Gezinsvergoedingen van de Belgische Boerenbond;
  24. Kinderbijslagfonds "Assubel";
  25. Nationale Verrekenkas voor Kinderbijslag der Arbeiders van België;
  26. Familienzulagenkasse der Ostgebiete (Verrechnungskasse);
  27. Caisse de compensation pour allocations familiales de la région du Centre (grosse et moyenne industries);
  28. Verrekenkas van 't Meetjesland;
  29. Algemene Verrekenkas voor Gezinsvergoedingen "Het Gezin";
  30. Gezinsvergoedingenkas voor Notarissen, Senatoren en Geneesheren;
  31. Kinderbijslagfonds der non-ferro metalennijverheid.