10 SEPTEMBER 1986. - Koninklijk besluit waarbij aan sommige overheden van het Ministerie van Middenstand en van het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen machtiging wordt verleend tot het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen.
Art. 1-5
Artikel 1. De Minister van Middenstand, de Staatssecretaris voor Middenstand, de directeur-generaal van het Rijksinstituut voor sociale verzekeringen der zelfstandigen alsmede de ambtenaren en beambten die zij aanwijzen, met uitzondering van het meesters-, vak- en dienstpersoneel, zijn gemachtigd het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken uitsluitend binnen de perken en voor de doeleinden vermeld in dit besluit.
Art.2. Het identificatienummer mag uitsluitend worden gebruikt :
1° voor de uitvoering en de toepassing van de wetten en besluiten betreffende de sociale zekerheid der zelfstandigen;
2° voor het vervullen van de taken die onder de respectievelijke bevoegdheden ressorteren van de overheden beoogd in artikel 1, binnen de perken van de wetgevingen die zij behoren toe te passen en die hun zijn opgelegd door een wets- of reglementsbepaling welke aanleunt bij de in 1° bedoelde wetten en besluiten of door de krachtens een wets- of reglementsbepaling betreffende de sociale zekerheid.
Art.3. Het identificatienummer mag enkel worden gebruikt met het oog op de identificatie van de personen die onder toepassing vallen van de wetgevingen bedoeld in artikel 2, en uitsluitend voor :
1° het intern beheer van de dossiers;
2° de betrekkingen met de overheden, de openbare instellingen en de door de Koning nominatief aangewezen instellingen van Belgisch recht die opdrachten van algemeen belang vervullen, en die zelf gemachtigd zijn het identificatienummer te gebruiken;
3° de betrekkingen met de natuurlijke of rechtspersonen en de feitelijke verenigingen die ertoe gehouden zijn informatie te ontvangen of te verstrekken omtrent de houder van dat identificatienummer, in het verband van de verplichtingen die hun zijn opgelegd door een wets- of reglementsbepaling.
Art.4. Wanneer een overheid beoogd in artikel 1 aan een derde de uitvoering toevertrouwt van werkzaamheden die nodig zijn uitsluitend voor de toepassing van de wetgevingen of het vervullen van de taken beoogd in artikel 2, is zij gemachtigd, alleen in het verband van de aanvraag van die werkzaamheden en als identificatiemiddel, het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken.
Onder derde dient te worden verstaan, elke instelling van Belgisch recht waarvan bij koninklijk besluit is vastgesteld dat zij een opdracht van algemeen belang vervult uitsluitend voor de uitvoering van die werkzaamheden onder de voorwaarden gesteld bij artikel 11 van de voormelde wet van 8 augustus 1983.De toepassing van het eerste lid staat niet gelijk met de erkenning van een recht op gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van de betrokken derden die over dat nummer slechts mogen beschikken de nodige tijd voor de uitvoering van die werkzaamheden en enkel tot dat doel.
Art. 5. Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Openbaar Ambt, Onze Minister van Sociale Zaken, Onze Minister van Middenstand, Onze Staatssecretaris voor Pensioenen en Onze Staatssecretaris voor Middenstand zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.