17 APRIL 1986. - Koninklijk besluit houdende goedkeuring van de resoluties nrs. 31 en 32 van 22 mei 1985 van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart.
Art. 1-2
BIJLAGEN.
Art. N, 1N
Artikel 1. De resoluties nrs. 31 en 32 van 22 mei 1985 van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart die voorkomen in de bijlage bij dit besluit zijn goedgekeurd.
Art.2. Onze Minister van Buitenlandse Betrekkingen, Onze Minister van Openbare Werken en Onze Minister van Verkeerswezen zijn belast, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 april 1986.
BOUDEWIJN
Van Koningswege :
De Minister van Buitenlandse Betrekkingen,
L. TINDEMANS
De Minister van Openbare Werken,
L. OLIVIER
De Minister van Verkeerswezen en Buitenlandse Handel,
H. DE CROO
BIJLAGEN.
Art. N. Reglement betreffende het onderzoek van Rijnschepen. - Resolutie nr. 31 van 22 mei 1985 van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart. - Veiligheid aan boord van passagiersschepen. - Overgangsbepalingen.
De Centrale Commissie voor de Rijnvaart, op voorstel van haar Comité van het Reglement voor Onderzoek, vult de overgangsbepalingen van de resolutie 1984-I-27 aan als volgt :
- de voorschriften van artikel 11.11, cijfer 1, zullen toepasselijk zijn vanaf 1 oktober 1989;
- de bovengenoemde overgangsbepaling alsook de bepalingen van de resolutie 1984-I-27 zijn niet van toepassing op schepen waarvan de kiel na 31 maart 1984 is gebouwd.
Resolutie nr. 32 van 22 mei 1985 van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart.
Passagiersschepen. Artikelen 11.10, cijfer 8, en 11.11, cijfer 4. littera a.
De Centrale Commissie voor de Rijnvaart, op voorstel van haar Comité van het Reglement voor Onderzoek, hecht haar goedkeuring aan de bij deze resolutie gevoegde wijzigingen in de artikelen 11.10 en 11.11 van het Reglement van Onderzoek.
Art. 1N. Bijlage aan de resolutie nr. 32.
Deze wijzigingen zullen op 1 oktober 1985 van kracht zijn.
- Artikel 11.10, cijfer 8, 5e lid, lezen als volgt :
" De volgende afwijkingen zijn toegelaten voor hotelschepen met een lengte LF kleiner dan 25 m. en voor schepen die geen hotelschepen zijn, met een lengte LF kleiner dan 40 m. : ... "
- Artikel 11.11, cijfer 4, littera a lezen als volgt :
" a) een alarminrichting voor de bevelvoering van het schip en voor de bemanning.
Dat alarm moet enkel gegeven worden in de lokalen bestemd voor de bevelvoering van het schip en voor de bemanning en moet kunnen uitgeschakeld worden door de bevelvoering van het schip. Het alarm moet ten minste op de volgende plaatsen in werking kunnen worden gesteld :
- in iedere kajuit;
- in de gangen, de scheepsruimten en de traphuizen, zodanig dat de afstand tot de dichtstbijgelegen ontsteker 10 m. niet overschrijdt, met ten minste één ontsteker per waterdichte afdeling;
- in de salons, de eetzalen en gelijkaardige dagverblijven;
- in de machinekamers, de keukens en andere gelijkaardige lokalen die blootgesteld zijn aan brandgevaar. "
De Minister van Buitenlandse Betrekkingen,
L. TINDEMANS
De Minister van Openbare Werken,
L. OLIVIER
De Minister van Verkeerswezen en Buitenlandse Handel,
H. DE CROO