2 OKTOBER 1985. _ Koninklijk besluit tot vaststelling van de sectoriële voorwaarden voor de lozing van afvalwater, afkomstig van de gelatine-industrie in de gewone oppervlaktewateren en in de openbare riolen.
Art. 1-8
Artikel 1. De in dit besluit vastgestelde sectoriële voorwaarden gelden voor de lozing van afvalwater afkomstig van de gelatine-industrie.
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit, is de sector onderverdeeld in twee subsectoren:
_ subsector A: produktie van gelatine;
_ subsector B: produktie van osseine.
Art.3. De aanvullende voorwaarden voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren zijn de volgende:1° voor subsector A:a) het chemisch zuurstofverbruik (COD) van het geloosde water mag 600 milligram per liter niet overschrijden;b) het gehalte aan Kjeldahlstikstof van het geloosde water mag 200 milligram per liter niet overschrijden;c) het gehalte aan fosfaten (uitgedrukt in fosfor) van het geloosde water mag 10 milligram per liter niet overschrijden;2° voor subsector B:a) het chemisch zuurstofverbruik (COD) van het geloosde water mag 600 milligram per liter niet overschrijden;b) het gehalte aan Kjeldahlstikstof van het geloosde water mag 170 milligram per liter niet overschrijden;c) het gehalte aan fosfaten (uitgedrukt in fosfor) van het geloosde water mag 15 milligram per liter niet overschrijden.
Art.4. In afwijking van de voorwaarden vastgesteld in artikel 7, 3° en 5°, a, b en d van het koninklijk besluit van 3 augustus 1976 houdende algemeen reglement voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren, in de openbare riolen en in de kunstmatige afvoerwegen voor regenwater, mogen in het geloosde water de volgende gehalten niet overschreden worden:1° voor subsector A:a) biochemisch zuurstofverbruik in 5 dagen en bij 20 °C (BOD) 200 milligram per liter;b) bezinkbare stoffen (tijdens een statische bezinking van 2 uur): 1 milliliter per liter;c) zwevende stoffen: 100 milligram per liter;2° voor subsector B:a) biochemisch zuurstofverbruik in 5 dagen en bij 20 °C (BOD): 500 milligram per liter;b) bezinkbare stoffen (tijdens een statische bezinking van 2 uur): 5 milliliter per liter;c) zwevende stoffen: 250 milligram per liter.
Art.5. De aanvullende voorwaarde voor het lozen van afvalwater in de openbare riolen is de volgende:
_ voor de subsectoren A en B mag het gehalte aan chloriden in het geloosde water 1 gram per liter niet overschrijden.
Art.6. De lozingsvoorwaarden zijn vastgesteld op basis van het specifiek referentievolume van het effluent van:1° voor subsector A: 400 m3 per t gefabriceerd produkt;2° voor subsector B: 75 m3 per t behandelde beenderen.
Art.7. Het koninklijk besluit van 22 april 1977 tot vaststelling van de sektoriële normen voor de lozing van afvalwater, afkomstig van de gelatine-industrie in de openbare riolen en in de gewone oppervlaktewateren, wordt opgeheven.
Art. 8. Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Staatssecretaris voor Volksgezondheid en Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.