Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

2 OKTOBER 1985. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de sectoriële voorwaarden voor de lozing van afvalwater, afkomstig van de sector van de laboratoria in de gewone oppervlaktewateren en in de openbare riolen.



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1977042225 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. § 1. De in dit besluit vastgestelde sectoriële voorwaarden zijn van toepassing op het lozen van afvalwater afkomstig van afzonderlijke of in een industrieel bedrijf geintegreerde laboratoria die enige biologische of scheikundige, minerale of organische bedrijvigheid uitoefenen met het oog op opzoekingen, proeven, analyses, toepassing of ontwikkeling van produkten, kwaliteitscontrole op de produkten, of met een didactisch doel en die ofwel door hun afvalwater meer dan 1 kilogram gevaarlijke stoffen lozen per maand en per stof die opgenomen is in lijst I van de bijlage bij de richtlijn 76/464 van 4 mei 1976 van de Raad van de Europese Gemeenschappen, ofwel meer dan zeven personen tewerkstellen.
  § 2. Dit besluit is niet van toepassing op de laboratoria voor controle en conditionering van produkten welke als geneesmiddel omschreven worden in de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen.

Art.2. De laboratoria moeten:
  1° een lijst van de gebruikte scheikundige stoffen bijhouden;
  2° een jaarlijkse opgave maken van de gebruikte gevaarlijke stoffen die voorkomen in lijst I van de bijlage bij de richtlijn 76/464 van 4 mei 1976 van de Raad van de Europese Gemeenschappen met uitzondering van deze waarvan het verbruik minder is dan 1 kilogram per maand.

Art.3. De laboratoria moeten zoveel mogelijk gebruik maken van methodes voor destructie, selectieve eliminatie of recuperatie inzonderheid voor de zware metalen, de oplosmiddelen, de chloor koolwaterstoffen.

Art.4. De volgende aanvullende voorwaarden voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren dienen te worden nagekomen:
  1° chemisch zuurstofverbruik (COD): maximum 120 milligram per liter;
  2° kwik en kwikverbindingen uitgedrukt in Hg: maximum 0,01 milligram per liter;
  3° cadmium en cadmiumverbindingen uitgedrukt in Cd: maximum 0,05 milligram per liter;
  4° arseen en arseenverbindingen uitgedrukt in As: maximum 0,01 milligram per liter;
  5° organohalogeenverbindingen uitgedrukt in totale organische chloor: maximum 0,01 milligram per liter (extractie met petroleumether);
  6° choline-esteraseremmers uitgedrukt in para-oxoneenheden: maximum 0,005 milligram per liter;
  7° de toxiciteit van het geloosde water: na een twintigvoudige verdunning met leidingwater moeten tenminste 50 % van de als testdieren ingezette vissen bij een testperiode van 48 uur in leven blijven;
  8° het flash point van het geloosde water moet hoger zijn dan 50 °C.

Art.5. In afwijking van de voorwaarde vastgesteld in artikel 7, 1° van het koninklijk besluit van 3 augustus 1976 houdende algemeen reglement voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren, in de openbare riolen en in de kunstmatige afvoerwegen voor regenwater, hierna geciteerd als "het algemeen reglement", moet het afvalwater dat pathogene kiemen kan bevatten, ontsmet worden.

Art.6. De aanvullende voorwaarden voor de lozing van afvalwater in de openbare riolen zijn de volgende:
  1° kwik en kwikverbindingen uitgedrukt in Hg: maximum 0,01 milligram per liter;
  2° cadmium en cadmiumverbindingen uitgedrukt in Cd: maximum 0,05 milligram per liter;
  3° anionische, kationische en niet ionische detergenten: maximum 15 milligram per liter;
  4° het flash point van het geloosde water moet hoger zijn dan 50 °C;
  5° het geloosde water mag geen hinderlijke geuren verspreiden of de verspreiding van hinderlijke geuren veroorzaken.

Art.7. Het koninklijk besluit van 22 april 1977 tot vaststelling van de sektoriële voorwaarden voor het lozen van afvalwater, afkomstig van de sektor der laboratoria, in de openbare riolen en in de gewone oppervlaktewateren, is opgeheven.

Art. 8. Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Staatssecretaris voor Volksgezondheid en Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.