12 AUGUSTUS 1985. - Koninklijk besluit tot machtiging van sommige overheden van het Ministerie van Sociale Voorzorg tot het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen.
Art. 1-6
Artikel 1. Worden gemachtigd het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken, binnen de perken, onder de voorwaarden en voor de doeleinden vastgesteld bij de artikelen 2 en 3:
1° de Minister tot wiens bevoegdheid de Sociale Voorzorg behoort en de Minister tot wiens bevoegdheid de Pensioenen behoren;
2° de Secretaris-generaal van het Ministerie van Sociale Voorzorg en, in de schoot van dit Ministerie:
a) de Directeur-generaal van de Algemene Directie van de sociale zekerheid, de Directeur-generaal van de Algemene Directie van de gezinsbijslag en uitkeringen aan minder-validen, de Directeur-generaal van de Algemene Directie van de administratieve diensten, de Directeur-generaal van de Algemene Directie van de studiën en van de sociale programmatie;
b) met uitzondering van het meesters-, vak- en dienstpersoneel, de ambtenaren en beambten behorende tot de diensten van het Ministerie van Sociale Voorzorg aangewezen door de overheid beoogd onder 1°.
Art.2. Het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen mag gebruikt worden alleen als identificatiemiddel in de bestanden en repertoria van de overheden beoogd in artikel 1, uitsluitend voor het vervullen van de taken die onder hun respectievelijke bevoegdheid ressorteren binnen de perken van de wetgevingen met de toepassing van dewelke zij belast zijn en voor het vervullen van de taken die hun opgelegd zijn door een wettelijke of reglementaire bepaling of krachtens een dergelijke bepaling.
Art.3. Behalve het gebruik waarin voorzien in artikel 2, mag het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen eveneens gebruikt worden in de interne en externe betrekkingen die nodig zijn uitsluitend voor het vervullen van de taken bepaald in artikel 2.
Art.4. De natuurlijke en rechtspersonen en de feitelijke verenigingen aan dewelke het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen niet erkend is of daartoe niet gemachtigd zijn, zijn ertoe gehouden, in de betrekkingen met de overheden beoogd in artikel 1 die hun zijn opgelegd door een wettelijke of reglementaire bepaling of krachtens een dergelijke bepaling voor het vervullen van de taken bepaald in artikel 2, de door die betrekkingen betroffen personen te identificeren door een nummer van zes cijfers gevolgd door twee letters.
Dat nummer omvat drie groepen van twee cijfers die in volgorde het jaar, de maand en de dag van de geboorte van betrokkene weergeven. De letters worden toegekend in alfabetische volgorde en bewerkstelligen, binnen een zelfde bestand, een onderscheid tussen de personen die op dezelfde dag geboren zijn;
Voor de toepassing van het eerste lid dient niet als gebruikmaking waarvoor een machtiging is vereist te worden beschouwd:
1° het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister door de natuurlijke persoon op wie het betrekking heeft;
2° de vermelding van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen als antwoord op een mededeling die dat nummer vermeldt en gedaan is door een overheid beoogd in artikel 1.
Art.5. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 6. Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Openbaar Ambt, Onze Minister van Sociale Zaken, Onze Staatssecretaris voor Pensioenen en Onze Staatssecretaris voor Openbaar Ambt zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.