20 DECEMBER 1984. - Wet houdende goedkeuring van het Verdrag inzake de voorkoming van de verontreiniging van de zeeëngten gevolge van het storten van afvalstoffen, van de Bijlagen, het Addendum en het Bijvoegsel, opgemaakt te Londen, Mexico, Moskou en Washington op 29 december 1972 en gewijzigd te Londen op 12 oktober 1978, 1 december 1978 en 1 december 1980. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 22-10-1985 en tekstbijwerking tot 29-05-1999)
Art. 1-11, N
Artikel 1. Het Verdrag ter voorkoming van de verontreiniging van de zeeën ten gevolge van het storten van afvalstoffen, de Bijlagen, het Addendum en de Appendix opgemaakt te Londen, Mexico, Moskou en Washington op 29 december 1972 en geamendeerd te Londen op 12 oktober 1978, 1 december 1978 en 1 december 1980, en hierna " het Verdrag " genaamd, zullen volkomen uitwerking hebben.
Art.2. § 1. De Koning wordt belast met de uitvoering van het Verdrag.
§ 2. De Koning is gemachtigd, in voorkomend geval, goedkeuring en uitvoering te geven aan de wijzigingen van de bijlagen die, overeenkomstig de artikelen XIV.4 en XV van het Verdrag door de Commissie aan de Verdragsluitende Staten worden aanbevolen.
Art.3. § 1. De Koning stelt nadere regelen voor de aanvraag tot het voorafgaand verkrijgen van een bijzondere vergunning of van een algemene vergunning, zoals bepaald is in artikel IV van het Verdrag alsook in artikel 10 van Bijlage I en in voorschrift 2.4 van het Addendum bij Bijlage I. Hij bepaalt bovendien de voorwaarden waaronder die vergunningen kunnen worden verkregen of vervallen verklaard.
§ 2. Het afgeven van een bijzondere vergunning of van een algemene vergunning geschiedt tegen betaling van een retributie waarvan het bedrag door de Koning wordt bepaald.
§ 3. De Koning kan ook bepalen dat de verkrijger van een bijzondere vergunning of van een algemene vergunning, vooraleer het dokument wordt afgegeven, een som moet storten als waarborg van de verbintenissen welke hij in het raam van deze wet heeft aangegaan.
De Koning bepaalt het bedrag van die waarborg die aan de Staatskas vervalt wanneer de houder van die bijzondere vergunning of van die algemene vergunning zijn verbintenissen niet nakomt.
Art.4. § 1. Wordt gestraft met een geldboete van honderdduizend frank tot een miljoen frank hij die op Belgisch territorium ingeladen of vervoerde stoffen of materialen in zee stort of verbrandt of doet storten of verbranden, hoewel het storten of het verbranden ervan krachtens het Verdrag, deze wet of haar uitvoeringsbesluiten verboden is. Indien het storten of het verbranden echter is geschied vanaf schepen en luchtvaartuigen waarover de Belgische Staat rechtsbevoegdheid uitoefent, kan de straf toegepast worden om het even waar die stoffen of het materiaal werden ingeladen of vervoerd.
§ 2. Wordt gestraft met een geldboete van vijftigduizend frank tot vijfhonderdduizend frank hij die zonder vooraf een geldige bijzondere vergunning te hebben verkregen stoffen of materiaal in zee heeft gestort (of verbrand) of doen storten (of verbranden), hoewel het storten of het verbranden ervan krachtens artikel IV van het Verdrag, krachtens deze wet en haar uitvoeringsbesluiten een dergelijke bijzondere vergunning moest verkregen worden.
§ 3. Wordt gestraft met een geldboete van tienduizend frank tot tweehonderdduizend frank, hij die zonder vooraf een geldige algemene vergunning verkregen te hebben gelijk welke andere dan de in §§ 1 en 2 bedoelde stoffen of materiaal in zee heeft gestort of doen storten.
Art.5. § 1. Wordt gestraft met de in artikel 4, § 2, voorziene geldboete hij die de in de bijzondere vergunning bedongen voorwaarden tot storten of verbranden niet heeft nageleefd of doen naleven.
§ 2. Wordt gestraft met de in artikel 4, § 3, voorziene geldboete hij die de in de algemene vergunning bedongen voorwaarden tot storten niet heeft nageleefd of doen naleven.
Art.6. Onverminderd de toepassing van het bepaalde in artikel 4, §§ 2 en 3, wordt gestraft met een geldboete van tweeduizend frank tot tienduizend frank hij die bij de aanvraag van een bijzondere vergunning wetens en willens onjuiste gegevens heeft verstrekt welke van die aard zijn dat een bijzondere vergunning of een algemene vergunning werd toegekend in strijd met de bepalingen van het Verdrag, van deze wet en van haar uitvoeringsbesluiten.
Art.7. Wordt gestraft met een geldboete van tweeduizend frank hij die het uitoefenen van de bij deze wet en haar uitvoeringsbesluiten geregelde opdrachten van controle, toezicht en opsporing verhindert.
Art.8. § 1. De rechtspersonen zijn burgerlijk aansprakelijk voor de betaling van de geldboeten en kosten waartoe hun organen, aangestelden, lasthebbers of vertegenwoordigers zijn veroordeeld geworden.
§ 2. De burgerlijk aansprakelijke personen zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de geldboeten en kosten die wegens inbreuken op de bepalingen van het Verdrag, deze wet en haar uitvoeringsbesluiten zijn uitgesproken geworden.
§ 3. De bepalingen van Boek I van het Strafwetboek, met uitzondering van artikel 85, zijn van toepassing op de bij deze wet voorziene inbreuken.
Art.9. Wanneer proces-verbaal wegens inbreuk op artikel 4 of 5 van deze wet is opgemaakt, kan (de met de politie te water belaste overheid van de federale politie) of de inspecteur van de luchtvaartpolitie, in voorkomend geval na kennisgeving van een hem door de verbaliserende overheid toegezonden afschrift van het proces-verbaal, op kosten en risico van de eigenaar of exploitant van een schip of luchtvaartuig, waarmee het misdrijf werd gepleegd, en, voor zover nodig, één of meer hem toebehorende of door hem geëxploiteerde schepen of luchtvaartuigen ophouden. <W 1999-05-03/30, art. 82, 002; Inwerkingtreding : 01-04-1999>
(De met de politie te water belaste overheid van de federale politie) of de inspecteur van de luchtvaartpolitie kan die maatregel slechts opheffen voor zover aan alle uit het Verdrag of uit de nationale wetgeving voortvloeiende verplichtingen voldaan is en bovendien het bewijs is geleverd dat als borgtocht in de Deposito- en Consignatiekas een som is gestort ten bedrage van de zwaarste geldboete welke artikel 4 of 5 van deze wet oplegt, vermeerderd met de opdeciemen. <W 1999-05-03/30, art. 82, 002; Inwerkingtreding : 01-04-1999>
De rente van de gestorte som vergroot de borgtocht.
Art.10. § 1. Indien de bevoegde overheid het bewijs bezit dat een schip of luchtvaartuig stoffen of materiaal aan boord heeft om ze in zee te storten of te verbranden in strijd met de bepalingen van het Verdrag, van deze wet of haar uitvoeringsbesluiten, of indien die overheid ernstige redenen heeft om te geloven dat zulks het geval is, moeten de eigenaar, reder of exploitant van dat schip of luchtvaartuig, of hun lasthebbers of vertegenwoordigers, indien zij daartoe door die overheid worden verzocht het onmiddellijk naar een door die overheid aangewezen haven of luchthaven sturen.
Indien dit verzoek niet wordt ingewilligd kan de bevoegde overheid de nodige maatregelen treffen om het schip op te houden en het op kosten en risico van de eigenaar, reder of exploitant, of hun lasthebbers of vertegenwoordigers, naar een door haar aangewezen haven doen opleiden. Het schip kan desgevallend in volle zee worden vervolgd en in dezelfde als bij vorig lid bedoelde voorwaarden, overeenkomstig de door België aangenomen internationale verdragen, worden opgeleid.
§ 2. De bevoegde overheid geeft in de door haar aangewezen haven of luchthaven aan de stoffen of materiaal een voor haar passende bestemming op kosten en risico van de persoon die het in § 1 bedoeld verzoek niet heeft ingewilligd.
§ 3. Alle zowel civiele als militaire met openbaar gezag beklede personen zijn ertoe gehouden, indien zij daartoe verzocht worden, aan de bevoegde overheid hulp te verlenen om de toepassing van dit artikel te verzekeren.
Art.11. Onverminderd de bevoegdheid van de officieren van gerechtelijke politie, worden de overtredingen van deze wet en van de besluiten tot uitvoering ervan opgespoord en vastgesteld door de ambtenaren daartoe door de Koning aangewezen.
Art. N. Verdrag inzake de voorkoming van verontreiniging van de zee ten gevolge van het storten van afval. <zie CN : 1972-12-29/31>