7 AUGUSTUS 1985. - Koninklijk besluit tot toekenning van een inhaalpremie aan sommige gerechtigden op een uitkering van de invaliditeitsverzekering ten laste van de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid.
Art. 1-6
Artikel 1. Hebben recht op de inhaalpremie voorgeschreven bij artikel 4 van het koninklijk besluit nr. 281 van 31 maart 1984 houdende bepaalde tijdelijke wijzigingen in de regeling inzake de koppeling van sommige sociale uitkeringen van de maatschappelijke zekerheid en uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk, en tot toekenning van een inhaalpremie aan sommige gerechtigden op sociale uitkeringen onder de voorwaarden en binnen de perken vastgesteld bij artikel 2, de personen die, op 1 maart 1985, ten laste van de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid een uitkering inzake invaliditeitsverzekering genieten en die geen recht hebben op de inhaalpremie betaald door de Rijkskas voor rust- en overlevingspensioenen.
Art.2. Om de inhaalpremie te genieten, moeten de in artikel 1 bedoelde gerechtigden de voorwaarden vervullen voorgeschreven door de afdeling 2 van het koninklijk besluit van 22 november 1965 betreffende sommige uitkeringen voor geneeskundige verzorging toegekend ten bezware van de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid.
Het bedrag van de inhaalpremie is vastgesteld op 3 000 F voor de invalide met gezinslast in de betekenis van de wetsbepalingen die op hem toepasselijk zijn en op 2 000 F voor de andere gerechtigden. Dit bedrag is echter beperkt tot 12 % van het maandbedrag van de invaliditeitsuitkering met betrekking tot de maand maart 1985.
Het is bovendien beperkt tot het verschil tussen 306 000 F of 204 000 F, naargelang de gerechtigde al dan niet een invalide is met gezinslast, en twaalf maal het maandbedrag met betrekking tot de maand maart 1985, van de invaliditeitsuitkering, van de wettelijke ouderdoms-, rust-, anciënniteits-, overlevingspensioenen of van enige andere uitkering die geldt als soortgelijk pensioen evenals van enige uitkering ter aanvulling van de hiervoren bedoelde pensioenen toegekend hetzij krachtens wettelijke, reglementaire of statutaire bepalingen, hetzij krachtens bepalingen voortvloeiend uit een arbeidsovereenkomst, een ondernemingsreglement, een collectieve ondernemings- of sectorovereenkomst.
De bedragen van 306 000 F en 204 000 F zijn vastgesteld bij het op 1 januari 1985 geldende indexcijfer.
Art.3. De bij dit besluit voorgeschreven inhaalpremie komt niet in aanmerking voor de toepassing van het vorengenoemde koninklijk besluit van 22 november 1965, van de bepalingen betreffende de hoedanigheid van persoon met gezinslast of van de bepalingen betreffende de cumulatie.
Art.4. De bij dit besluit voorgeschreven inhaalpremie wordt ambtshalve betaald.
Art.5. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt bekend gemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 6. Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Buitenlandse Betrekkingen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.